Bezinning op Israël

logo-idW-oud

 

BEZINNING OP ISRAËL

Wat mij in artikelen van neoconservatieven vaak is opgevallen, is dat hun argumentatie die van de tegenstander spiegelt. De inhoud verschilt maar de manier van denken is hetzelfde. President Bush is hen daarin voorgegaan met de oproep de tegenstander met dezelfde meedogenloosheid te bestrijden waarvan hij zelf blijk gaf. Het komt er op neer dat Bin Laden ons voorbeeld is. Ik heb daar een paar keer in Trouw op gewezen. (1) Hetzelfde trof mij in de bijdrage van Schoch aan het vorige nummer van In de Waagschaal (17 mei 2008).

Hij heeft dit ‘Gebed’ uitgeschreven wat ik als dankbare leerling van ds. Koningsberger toejuich Hij leerde mij op het Hervormd Lyceum dat de predikant wel mocht improviseren in de preek maar nooit in het gebed. Het opschrijven dwingt tot zorgvuldig formuleren en geeft de gemeente houvast bij het vormen van een eigen oordeel. (Waarom de schrijver zijn gedachten door enjambement en weglaten van de interpunctie een dichterlijke aankleding heeft gegeven weet ik niet. Een deel van wat hij zegt aan het eind wordt er onverstaanbaar door.)

Ik wil iets zeggen over één passage: “maatstaven als goed en slecht/ leggen meer gewicht in de schaal/ dan een god die blijft vasthouden/ aan een eenmaal gegeven woord’. Dit wordt als een zonde van ons beleden.

Ik herken hierin de islamistische gedachtegang dat een uitspraak van God belangrijker is dan de maatstaven van mensen. Het is de eeuwige verleiding van de religie, zeker ook in het Christendom: God te willen dienen ten koste van de medemens. Wat is dat ‘eenmaal gegeven woord’? Volgens de Israëlische kolonisten is het de belofte van het land dat zij dus mogen bezetten ongeacht ‘menselijke maatstaven van goed en slecht’ bijvoorbeeld de mensenrechten. Ik denk dat president Peres dichter bij de waarheid was toen hij onlangs de tien geboden de geestelijke erfenis van Israël noemde. Die moeten bekend worden onder de volkeren.

Van Levinas heb ik geleerd dat de tien geboden zo opgeschreven moeten worden dat de eerste vijf correleren met de tweede vijf. De eerste vijf betreffen de relatie tot God, de tweede de consequenties daarvan voor de relatie tot de medemens. “Ik ben de Heer uw God” houdt in, dat wil zeggen, betekent: “Gij zult niet doden”. De plek waar dat gebeurt is een vindplaats van God. Zo wordt het eerste gebod uitgelegd door het zesde. Andersom krijgt het zesde gebod door het eerste een verankering. Dit kan verder uitgewerkt worden voor de andere geboden maar dat zal ik hier niet doen.

Ik schrijf dit stuk omdat we in een impasse terecht komen in ons ethische en politieke denken als we ons in de fuik van het fundamentalistische denken begeven. Berkhof heeft in zijn boek Christus de zin der geschiedenis uit 1958 zich een eindweegs in die richting bewogen maar is er later op teruggekomen. In een zelfkritische beschouwing zegt hij dan dat het een combinatie was van biblicisme en speculatie.. (2) Zoiets vertroebelt ons denken. Sterker, het verbiedt te denken.

De gevolgen daarvan zien we ook in het stuk van Michael Bource, alias M.G.L. den Boer, in hetzelfde nummer waar hij met instemming Melanie Philip citeert: “If the front line in Israel were to go down, the West would be next”. Betekent dit, net als bij Schoch, dat Israël niet de veroverde gebieden mag afstaan omdat God die aan het volk Israël beloofd heeft en er dus geen levensvatbare Palestijnse staat mag komen? Zonder nadere specificatie is die apocalyptische waarschuwing gevaarlijke demagogie. Mét die specificaties is het opnieuw de combinatie van speculatie en biblicisme waar Berkhof bij nadere bezinning voor waarschuwde.

Theo de Boer

––––––––
1 Ik schreef er over in Trouw van 5-4-2003, 24-4-2004 en 12-11-2005.
2 Zie E.P. Meijering, Hendrikus Berkhof (1914-1995), een theologische biografie, Kampen, 1997, 87