Commentaar – Muziekbeleid voor de Protestantse Kerk

logoIdW

De Protestantse Kerk heeft geen muziekbeleid. Dat bemoeilijkt de ontwikkeling van de kerkmuziek in Nederland.

Het ontbreken van muziekbeleid komt voort uit een traditie van desinteresse. De gereformeerde kerk heeft muzikale begeleiding lang gewantrouwd. Begeleiding zou maar afleiden van de inhoud van de tekst. Deze fixatie op de tekst leidde tot een blinde vlek voor muziek. Bij het samenstellen van de eerste liedboeken (1806 en 1869) waren de melodieën dan ook nauwelijks voorwerp van overleg. Zelfs bij de felle discussies rond het Liedboek voor de Kerken (1973) ging het voornamelijk om de teksten van de liederen.

Er zijn ook inhoudelijke redenen waardoor de Protestantse Kerk geen muziekbeleid maakt. De voorlopers van de Protestantse Kerk hadden alles wat met het kerklied te maken had uitbesteed aan de Interkerkelijke Stichting voor de Kerkmuziek (ISK). Deze stichting koesterde de kerkmuzikale erfenis van het Liedboek voor de Kerken (1973). Kerkmuzikaal oriënteerde dit Liedboek zich op de Duits-nationale kerkmuziekbeweging van de jaren twintig. Die was anti-modern. De muziek van de reformatie gold als ideaal. Echt moderne muziek met haar ‘individualisme en liberalisme’ werd verworpen.

Die lijn zette het ISK na het verschijnen van het Liedboek voor de Kerken (1973) voort. Bij projecten en uitgaven werd muziek uit Afrika, Azië en Latijns Amerika, jazz, spirituals, maar ook elk soort evangelicaal kerklied buiten de deur gehouden. De ISK kreeg voor dit beleid nooit voldoende tegengas vanuit de kerken.

 

Bij het samenstellen van het Liedboek 2013 leek een breder muziekbeleid binnen handbereik. Voor het eerst kwamen de verschillende kerkmuzikale stromingen in de Nederlandse kerkmuziek met elkaar in gesprek. Het Liedboek 2013 is daardoor onverwacht muzikaal breed. Na 2013 is daar geen vervolg aan gegeven. Daardoor is er nauwelijks ondersteuning voor groepen die meer willen dan koorzang of orgelspel. Gesprek en kruisbestuiving tussen de verschillende stromingen blijft uit.

Het enige hoopgevende initiatief van de laatste jaren is het ‘Huis van de Kerkmuziek’ geweest waarin verschillende organisaties zich gezamenlijk presenteren. Maar verder dan een website is het niet gekomen.

Mijn advies aan de Protestantse Kerk is: neem je verantwoordelijkheid. Kijk of er een organisatie in elkaar te timmeren is die stimulansen en leiding wil geven aan de Nederlandse kerkmuziek. Maak een pilot waar iemand met een brede visie op muziek samen met een goede fondsenwerver een plan uitdoktert. Daar zijn veel harten mee te winnen.

Coen Wessel

 (In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 12. 1 december 2018)