Commentaar (Een programma voor sociale cohesie)

logoIdW

 

De opvang van grote groepen vluchtelingen vergt veel. Niet alleen aan eerste opvang, taallessen en inburgeringcursussen. Het vereist vooral een lange termijn-programma om de sociale cohesie te bewaren.

Want rond de komst van vluchtelingen tekent zich een maatschappelijke tweedeling af. Volgens Maurice de Hond is maar 39% van de Nederlanders voorstander van de komst van meer vluchtelingen. Dat zijn vooral mensen met een redelijk inkomen en een goede opleiding, die vaak toch al positief tegenover vluchtelingen stonden. Ze hebben nu iets van ‘ik moet in actie komen’ of ‘eindelijk kan ik ook iets doen’. Ze hebben de macht en de mogelijkheden luid van zich te laten horen

Theoretisch leveren vluchtelingen een samenleving economische winst op. Maar de lusten en de lasten van de komst van vluchtelingen worden ongelijk verdeeld. De eerste jaren zullen veel vluchtelingen afkomen op banen waar maar een matige scholing voor nodig is. Juist de mensen in Nederland die altijd al zwak stonden of onder de crisis geleden hebben komen door de komst van Syrische vluchtelingen verder onder druk.

Nu er hoe dan ook tienduizenden vluchtelingen komen moet deze mensen uit de (lagere) middenklasse tegemoet gekomen worden met investeringen die speciaal op hen gericht zijn. In de eerste plaats moeten er in de Randstad honderdduizend goedkope huizen worden gebouwd. Er is nu al een groot tekort aan betaalbare woningen. Daarnaast kan je denken aan algemenere investeringen als nieuwe  metrolijnen, busbanen en energiebesparing. Welke investeringen je ook gaat doen, de overheid moet hier zeer actief de regie gaan nemen. Het zal de Haagse politiek grondig veranderen.

Er moet ook geïnvesteerd worden in een verbindend, groter verhaal. In het televisieprogramma ‘Zomergasten’ stelde de landschapsarchitect Adriaan Geuze tussen neus en lippen door voor om de Markerwaard en delen van de Noordzee in te polderen. Niet zozeer omdat die projecten zo nodig zouden zijn, maar vooral om een groot nationaal werk te hebben. Een ‘grand travail’ dat de nationale verbeelding uitdaagt en tienduizenden banen oplevert. Zo’n grootse onderneming werkt verenigend voor alle oude en nieuwe groepen in de samenleving. Niet iedere vluchteling zal meteen enthousiast worden over de Nederlandse houding ten aanzien van homoseksualiteit. Maar ingevlochten worden in de sage van de Nederlandse strijd tegen het water zal een stuk makkelijker gaan. Dat burgert  lekker in.

Coen Wessel