Brief aan prof. J.L. Hromádka
- Pagina's:
- Brief aan prof. J.L. Hromádka
- De brief
- Brief aan mw. A. Tromp
- Brief aan ds G.J. Derksen
- Uit een brief aan ds. F.M. Kooyman
Bergli, Oberrieden (Kanton Zürich), 19 september 1938
Geachte collega Hromádka,
Hartelijk dank ik u voor de woorden die u mij bij de dood van mijn moeder schreef.
Van deze gelegenheid maak ik gebruik u te zeggen, dat wij in deze weken en vooral de laatste dagen intens meeleven met en denken aan u, uw volk en uw land. Op dit moment kunt u bij u dag en nacht bepaald nog maar aan één ding denken. Ik verzeker u dat ik in ieder geval in gedachten voortdurend met dezelfde vraag bezig ben als u. Het meest verschrikkelijke is niet de stroom van leugens en wreedheden die van Hitlers Duitsland uitgaat, maar de mogelijkheid dat in Engeland, Frankrijk, Amerika – zelfs hier in Zwitserland – vergeten zou kunnen worden dat vandaag naar menselijk inzicht met de vrijheid van uw volk de vrijheid van Europa – en misschien niet alleen die van Europa – staat of valt. Is dan de hele wereld in de ban geraakt van het boze oog van de reuzenslang? En moet het pacifisme van de naoorlogse periode – hoe zouden de Tsjechische vrienden van Ragaz nu over deze zaak denken? – er nu echt toe leiden dat werkelijk elke besluitvaardigheid ernstig gefrustreerd wordt? Nog – ik schrijf dit op maandagmiddag – lijkt het ergste niet te zijn uitgesproken: de instemming van de Westerse mogendheden met de onzinnige eisen van Duitsland. Maar wat als zij wel uitgesproken wordt? Zullen uw regering en uw volk dan ook nog en dan pas werkelijk de rug recht houden? Het staat mij helder voor ogen wat voor een onmetelijke last en ontbering zij daarmee op zich nemen.Toch durf ik er op te hopen, dat de zonen van de oude Hussieten dan aan het al te week geworden Europa zullen laten zien dat er nu nog mannen zijn. Iedere Tsjechische soldaat die dan strijdt en lijdt, zal dat ook voor ons doen – en ik zeg het vandaag zonder voorbehoud: hij zal dat ook doen voor de kerk van Jezus Christus, die in de atmosfeer van Hitler en Mussolini alleen maar óf belachelijk gemaakt óf vernietigd kan worden. Vreemde tijden, geachte collega, waarin je met je volle verstand niet anders kunt zeggen dan dat het omwille van het geloof absoluut noodzakelijk is om de beduchtheid voor geweld en de liefde voor de vrede resoluut op de tweede en de beduchtheid voor het onrecht en de liefde voor de vrijheid even resoluut op de eerste plaats te zetten! Ik blijf de hoop houden, dat als Praag de rug recht houdt Londen en Parijs misschien ook de rug recht houden. Aan de mogelijkheid van Russische hulp moet men liever niet denken, omdat zij – zelfs wanneer zij effectief is – het uitdrijven van de duivel door Beëlzebub zou betekenen. Maar wat weten we uiteindelijk van de plannen en bedoelingen van de voorzienigheid Gods, die zich in dit alles willen voltrekken? Zeker is slechts één ding: wat menselijkerwijs aan verzet mogelijk is, moet nu aan de grenzen van Tsjecho-Slowakije geboden worden, en als dat betekent dat zoveel mogelijk mensen hun vertrouwen niet op mensen, staatslieden, kanonnen en vliegtuigen, maar op de levende God en Vader van Jezus Christus stellen, kan dat verzet met een goed geweten geboden worden. Ook daarvoor draagt u tenslotte zorg: uw volk in deze huidige moeilijke tijd en in een mogelijk nog moeilijker toekomst aan het Woord Gods als de enige troost in leven sterven 1 te herinneren en weer te herinneren. De Duitse bataljons mogen sterker zijn, maar ik zou niet weten hoe en vanwaar u dit vertrouwen, dat uiteindelijk alleen belangrijk en betrouwbaar is, anders vandaan zou moeten halen.
Hoe zal het alles gelopen zijn als deze brief in uw handen is? Verzuim niet om al mijn vrienden daar te zeggen, dat ik met heel mijn hart bij hen ben. Iedere groet en ieder woord dat u mij nog schrijven kunt, zal voor mij belangrijk en waardevol zijn.
Vandaag meer dan ooit met U verbonden,
uw Karl Barth
U kunt deze brief gebruiken zoals het u goeddunkt. Iedereen kan daar dan weten dat er in het westen van Europa nog mensen zijn die anders denken dan de Engelse en Franse staatslieden.