Brief aan ds Wolf-Dieter Zimmermann
- Pagina's:
- Brief aan ds Wolf-Dieter Zimmermann
- De brief
Brief aan ds Wolf-Dieter Zimmermann, gepubliceerd in 1950
Kort na het uitbreken van de Koreaoorlog laait in West-Europa de discussie op of ter bescherming tegen het communisme de vorming van een West-Europees leger niet noodzakelijk is. Het is de vraag of aan dat leger ook Duitse soldaten moeten meedoen, met andere woorden of Duitsland weer herbewapend zou moeten worden. West-Duitsland wordt op dat moment geregeerd door een regering die door de christelijke CDU gedomineerd wordt. Kanselier is Konrad Adenauer. Deze laat in augustus 1950 de Amerikanen weten dat Duitsland bereid is voor zo’n leger divisies te leveren. Het betreffende memorandum wordt zonder dat zijn regering het weet door Adenauer verstuurd. Wanneer Adenauer zijn kabinet informeert treedt zijn minister van Buitenlandse zaken af. Dat is Gustav Heinemann. Hij is naast minister voor de CDU ook voorzitter van de EKD, de protestantse kerk van Duitsland. Deze kerk had in navolging van de Duitse Kerkendag in een vergadering van de Synode die tegelijk met de Kerkendag in augustus gehouden werd zich tegen de Duitse herbewapening van Duitsland in zowel West als Oost uitgesproken. Al voor de Koreaanse oorlog had Adenauer de mogelijkheid van een Duitse herbewapening ter sprake gebracht. Op de uitspraken die hij daarover in een Amerikaanse krant doet, reageert Martin Niemöller door deze plannen af te wijzen. Niemöller is dan verantwoordelijk voor het buitenlandse beleid van de EKD. Door de acties van Niemöller en Heinemann ontstaat er met name in protestantse kringen een heftig debat over de Duitse herbewapening. In dat debat wordt ook Barth betrokken.
Op 13 oktober 1950 schrijft Wolf-Dieter Zimmermann (1911-2007) een brief aan Barth, waarin hij hem laat weten, dat hij door zijn opstelling het Adenauer makkelijk gemaakt heeft het ontslag van Heinemann te aanvaarden en zodoende zijn eigen politieke lijn door te zetten. Zimmermann is redacteur van het blad ‘Unterwegs’1, waar Barth verschillende keren aan meegewerkt had. In zijn brief vraagt hij Barth ook om te reageren op de suggestie die door de conservatieve vleugel van de EKD gedaan is, dat het in de lijn van Barth is zich nu te bewapenen tegen het totalitaire communisme. Zij beroepen zich daarbij op Barths brief aan Hromádka uit 1938. In hun blad ‘Christ und Welt’ stelden zij dat de situatie van Duitsland in relatie tot Stalin nu te vergelijken is met die van Tsjech-Slowakije tot Hitler. Ook nu behoort, zoals Barth in zijn brief betoogde, de liefde voor de vrijheid de voorrang te hebben boven de liefde voor de vrede. Zimmermann vraagt Barth daarop te reageren. Waarom is door hem een brief vergelijkbaar met toen, maar nu gericht aan Duitsland niet geschreven? Zimmermann wijst Barth op de urgentie van zijn antwoord. Want buiten Niemöller en Heinemann lijkt niemand van de leidinggevenden binnen de kerk de koers van hen te volgen. De roep is veeleer om de eenheid van kerk niet in gevaar te brengen door de meningsverschillen op de spits te drijven. Moet daaraan gehoor gegeven worden of juist niet? Vrijwel per kerende post antwoordt Barth op de brief van Zimmermann. Met zijn toestemming wordt zijn brief op 1 november 1950 met als titel ‘Fürchtet euch nicht’2 in ‘Unterwegs’ gepubliceerd.