Tussen al het andere in – Wegen

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Wegen

Uit vele landen vertrekken mensen om in een ander land hun geluk te beproeven en geld te verdienen, voor zichzelf en voor de achtergeblevenen. In haar roman The Road Home vertelt Rose Tremain over één migrant, Lev. Rose Tremain die al vele prijzen won. Ze kreeg voor haar laatste roman The Orange Prize 2008, een prijs die mannen niet kunnen winnen. De roman is al in het Nederlands vertaald (De weg naar huis).

De roman begint met een lange busreis uit een niet met name genoemd Oost Europees land naar Engeland. Heel lang was het land communistisch. In de bus is Lev met zijn gedachten bij zijn kleine dochtertje Maya, zijn moeder, zijn jong gestorven vrouw Marina en zijn vriend Rudi. Onderweg naar Engeland is hij al op weg terug naar huis. Telkens komen in de roman de herinneringen naar boven. De roman is ook een reis van de herinneringen.

Naast Lev zit in de bus Lydia, een lerares Engels. Lev heeft Engelse lessen gevolgd, maar nu krijgt hij behalve hardgekookte eieren ook waardevolle adviezen over het gebruik van de Engelse taal. Zij wil werk vinden als vertaalster en hij zegt dat hij gaat naar het land van de Engelsen en dat hij van plan is te zorgen dat zij het land met hem delen.

In Londen aangekomen scheiden ze van elkaar. Lydia heeft een logeeradres, Lev niet. We zien Londen door de ogen van Lev en dat Londen begint met een tourniquet. Hij wil plassen en zich wassen maar kan niet door het tourniquet, want hij heeft geen kleingeld. We gaan beseffen wat het betekent een vreemdeling te zijn en afhankelijk van anderen, zelfs bij een tourniquet. In een plantsoen valt hij van vermoeidheid in slaap en dat mag niet. Hij wordt hardhandig gewekt door een motoragent die hem aanziet voor een asielzoeker. Die agent heeft niets van de vriendelijke bobby die u en mij te woord staat.

Zijn eerste baantje levert hem vijf pond per dag op. Daarvoor moet hij folders rondbrengen voor een kebabshop van een moslim. Met vijf pond begin je niet veel. Met zijn folders komt hij bij een complex woningen. In de tuin ervoor zitten moeders en spelen kleine kinderen. De moeders denken dat hij gevaar oplevert voor de kinderen en zij verjagen hem.

In zijn zak vindt hij een briefje van Lydia met haar adres. Zij is bereid hem te helpen. Door haar krijgt hij een baantje als keukenknecht in een restaurant. Hij wordt daar niet bij zijn naam genoemd, maar wordt als ‘zuster’ aangesproken, vele malen op een dag. Dat moet hij zich laten welgevallen.

In een harde wereld zijn er toch mensen die hem willen helpen, vooral als blijkt dat hij een noeste werker is. Drie vrouwen bieden hem hulp: Lydia, Sophie en een oude dame uit een verzorgingshuis. De hulp van vrouwen kan gevaarlijk zijn. Lydia wil een relatie met hem en dat wil hij niet. Zij gaat met hem naar een concert en in de stilte vlak voor de muziek gaat zijn pas verworven bezit, de mobiele telefoon, af. Vernederd en beschaamd blaast hij de aftocht. Met Sophie heeft hij wel een relatie. Zij helpt hem op allerlei manieren. Met haar en met zijn Londense vriend Christy beleeft hij een heerlijke dag aan het strand. Christy is zijn huisbaas die teveel drinkt omdat hij is gescheiden en zijn dochtertje niet mag zien. Sophie krijgt het voor elkaar dat de moeder haar dochtertje voor een dagje afstaat. Zijn dochter wil aanvankelijk niets van hem weten, maar dan komt het moment dat zij hem een handje geeft. Het knappe is dat Rose Tremain over zoiets gewoons heel boeiend weet te schrijven. Bij haar is het gewone bijzonder.

Sophie is bevriend met toneelschrijvers en artiesten. Lev gaat mee naar een uitvoering van een stuk over incest. In het gesprek erna hekelt hij het stuk als onecht en nodeloos provocerend. Dat betekent het einde van zijn relatie met Sophie, maar ook het einde van zijn baan in het restaurant waar hij is opgeklommen tot kok. De baas kan geen herrie tussen twee personeelsleden dulden.

Lev heeft zijn dromen. Dromen over een toekomst met zijn dochtertje, zijn moeder en zijn vrienden, een toekomst niet in Engeland, maar in zijn eigen land. Voor de verwerkelijking van zijn dromen werkt hij keihard. De weg naar huis mag niet te lang duren, want zijn moeder was tegen zijn vertrek en zijn dochtertje denkt dat hij is gegaan naar de plaats waar haar moeder is.

Lev krijgt werk in een Grieks restaurant. Hij koestert de droom dat hij zelf in zijn eigen land een restaurant kan beginnen. Hij weet hoeveel geld hij daarvoor nodig heeft. Sophie heeft hem geïntroduceerd in een verzorgingshuis en daar krijgt hij zijn tweede baan als kok. Maar daar maakt hij ook kennis met een oude dame. Zij is onder de indruk van de knappe energieke migrant. Later, als zij meer over hem te weten is gekomen en zij als stervende naar een hospice is gebracht, laat zij hem bij zich komen. Hij krijgt een enveloppe met inhoud. De cheque moet hij vlug verzilveren, want na haar dood wordt haar bankrekening geblokkeerd.

Met kerstmis verzorgt hij een feestmaal in het verzorgingshuis. In de roman duikt zo nu en dan even de godsdienst op. Het kerstfeest is aanvankelijk triest. Christy heeft drie slaaptabletten ingenomen om alles te vergeten, zelf loopt hij door een desolaat gedeelte van Londen. Dan komt er die kerstmaaltijd. Aan tafel gaat het in gesprekken ook over het geloof. Iemand zegt dat niemand meer weet wat hij gelooft. ‘Ieder gelooft een beetje van dit en een beetje van dat’. Maar mevrouw McNaughton, de directrice, spreekt een gebed uit waarin zij de Heer dankt voor alle goede gaven. Haar gebed eindigt met de woorden: ‘en dat U ons zegent met uw volmaakte liefde’. Met die paar woorden ‘volmaakte liefde’ beschrijft Tremain de betekenis van kerstfeest. Lev denkt aan het kerstfeest toen hij kind was en zijn moeder hem bij de hand nam en met hem bad. Moeder was altijd naar de kerk gegaan, ook toen de communisten het voor het zeggen hadden. Als Lev weer terug is zijn land wacht hij tot het zondag is. Hij weet dat dan zijn moeder en Maya uit de kerk zullen komen. In het huis legt hij de cadeaus op de tafel. Hij hoort hun stemmen, de lichte stem van Maya en het zorglijk gegrom van zijn moeder. Als Maya hem ziet holt zij op hem af en roept Papa. ‘Hij tilde haar op en zwaaide haar in het rond, zoende haar gezicht, haar hoofd met de gebreide muts met pompon, drukte haar heel vast tegen zijn hart en zei haar dat hij thuis was, voorgoed thuis…’ De weg naar huis is ten einde, de toekomst is begonnen, een droom gaat werkelijkheid worden, het geld voor het restaurant is er.

Ik heb me wel eens verwonderd dat Poetin en al die mannen met een communistisch verleden zich zo goed weten te gedragen in de lange kerkdiensten. Ik weet nu hoe dat komt. Dat komt door de oma’s. In de lange jaren van het communistisch regime waren er altijd de oma’s die de kleine kinderen zoveel mogelijk wegwijs maakten in die andere weg, de weg van het geloof.

Michael Bource