Proto-orthodoxen, of gehakt met uitjes
Proto-orthodoxen, of gehakt met uitjes
Bart D. Ehrman. Lost Christianities. The Battles for Scripture and the Faiths We Never Knew. Oxford: Oxford University Press, 2003. 256 p., ISBN 0-19-514183-0. £ 17.99
Bart Ehrman is decaan van de faculteit Religious Studies in North Carolina. In dit boek wil hij schetsen hoe het Christendom, zoals wij dat kennen uit de begintijd van de kerk, tot stand is gekomen. Het bestaat uit drie delen: hij onderzoekt eerst enkele vervalste teksten van verscheidene groepen uit de eerste eeuwen, dan enkele van die groepen, en tenslotte uit welke conflicten het huidige orthodoxe geloof tot stand is gebracht. De omschrijving van geloof als ‘quod semper, quod ubique, quod ab omnibus creditum est’ kunnen we hier wel vergeten, tenzij we haar als een analytische definitie hanteren. Ehrman laat enkele stromen uit de oertijd, die we nog wel kennen van de colleges vroege kerkgeschiedenis, de revue passeren: de Ebionieten, de Marcionieten, de Montanisten. En natuurlijk ook de Gnosis, in vele varianten.
I
k heb me afgevraagd wat er nu nieuw is in zijn benadering. Zij kwam eerst op me over als de beschrijving van een soort samenzwering van wat hij noemt ‘proto-orthodoxen’ met als doel elke deviante stroming te onderdrukken en haar geschriften te vernietigen, totdat tegen het eind van het boek, op blz. 246, ‘proto-orthodoxy became orthodoxy’. Maar te vroeg gejuicht, want ook enkelen van hen worden verketterd, zoals Origenes. Je krijgt de indruk, dat die proto-orthodoxen al vroeg de dienst uitmaken en de norm aanleggen. Zo’n zinsnede als hij de probleemstelling van zijn onderzoek uitlegt met de zin: ‘Someone decided that four of these early Gospels, and no others, should be accepted as part of the canon.’ Of, wat verder, als hij enkele aprocriefe geschriften heeft genoemd, ‘But only a few of these early Christian writings managed to survive the proscriptions of their proto-orthodox enemies…’ Mijn probleem is, dat ik soms de indruk heb, dat hij dan ‘jumps to conclusions’. Zoals ook bij de beschrijving van het evangelie van Petrus: ‘The Gospel of Peter may have become lost to us, but it was widely used (curs. van mij, HB) in the early centuries of Christianity, and it continued to be used down to the early Middle Ages in some parts of the church.’ Er is niets mis mee, maar zulke zinnen hebben voor mij iets van de suggestieve kracht van een Telegraaf-kop: ‘Burgers woedend op …’ In zo’n versimpelend kader past de opmerking dat het Marcus-evangelie op den duur werd beschouwd als ‘a kind of Reader’s Digest version’ (van Mattheus).
Maar Ehrman schrijft boeiend en licht verteerbaar. Ik moest denken aan een hamburger, geen lap vlees maar vlees vermalen tot gehakt. En de uitjes, die de smaak aanbrengen zijn de soms zelfs pikante apokriefe verhalen: de zwerftocht in de Handelingen van Thecla, de niet zo erg aardige Jezus van de kindheidsevangeliën, de orgieën van de Phibionieten zoals beschreven door Epiphanius. Dat maakt het geheel tot een spannend relaas van de zoektocht naar de orthodoxe leer. Het vlees, in malse lappen, brengt Ehrman in een pendant dat ik nog niet onder ogen heb gekregen: Lost Scriptures, een uitgave van vroegchristelijke geschriften.
Soms staan er voor mijn besef wonderlijke dingen in, dat heeft u al gemerkt. Als Ehrman speculeert wat er zou zijn gebeurd als de Ebionitische, judaïserende, stroming de bepalende zou zijn geworden, concludeert hij: ‘The idea of large-scale conversions to a religion that required kosher food laws and circumcision seems a bit far-fetched’. Zo, en hoe komt het dan dat de Islam miljoenen aanhangers telt? Of bij de beschrijving van het martelaarschap van Polycarpus, waar hij vertelt dat bij het ontvangen van een genadestoot met een dolk een duif uit de wonde opstijgt, ‘(his “holy” spirit, returning to heaven?)’. Ik vond dat niet in de tekst zoals die staat in Klijn, Apostolische Vaders. Overigens staat Klijns naam wel in de literatuurlijst.
Maar laat ik ook het mooie prijzen. Ik denk aan de speculaties ‘what if…’ Als een van de nu veroordeelde stromingen de overhand zou hebben gekregen, hoe zou de geschiedenis dan haar loop hebben genomen? Ik denk ook aan de korte tegenoverstellingen van de extremen als de Ebionieten en de Marcionieten. Ik las met genoegen hoe hij het lezen van gnostische geschriften vergelijkt met de sportpagina: ‘An article about the first game of the World Series will not give a detailed account of the history and rules of baseball. It is written for insiders who already have all the background information they need to make sense of the report. So it is with many of the Gnostic texts from Nag Hammadi.They are books for insiders who -unlike us- already have all the background information they need.’
Alles bij elkaar genomen: ik begon het boek te lezen met een zekere scepsis, angst voor al te populair doen over de begintijd van ons geloof. Ik ben gaandeweg onder de indruk gekomen van Ehrmans belezenheid en in de goede zin populariserende beschrijvingen. Met de reserves die ik al heb vermeld, kan ik het boek beslist aanbevelen, en niet alleen voor de specialisten. Dit mooi gebonden boek is zijn prijs waard.
Hans Bouma