Nogal persoonlijk

logo-idW-oud

 

NOGAL PERSOONLIJK

Stel, je bent een groot geleerde: ontvanger van de prestigieuze Spinozaprijs, lid van de KNAW, befaamd hoogleraar in je vak: theoretische natuurkunde, evolutiebiologie, economie, psychologie – en ze vragen aan je: hoe verhouden jouw geloof en je wetenschap zich tot elkaar? Van 22 van zulke mensen staat als antwoord een opstel in dit boek. Het is dus geen discussie, en allen laten zien dat er tussen die twee geen tegenstelling bestaat. Ik kan dat, als theoloog en onderwijschemicus, uit eigen ervaring bevestigen. Zoals Albert Einstein zei: ‘Het zijn twee honden die elk in hun eigen hok moeten blijven. Zodra de een op het terrein van de ander komt, gaat het mis.’ Je ziet dat ook aan de poging van de kerk (de theologie) om de baas te spelen over de natuurwetenschap (het proces Galileï) of aan die van de natuurwetenschap (de biologie) om hetzelfde te doen met Bijbel en geloof (de evolutietheorie). Zulke conflicten zijn, vaak tot schade van beide partijen, op het scherpst van de snede bevochten. Jammer.

De geleerde coryfeeën in dit boek gaan zulke gevechten niet aan. Ze schrijven getuigenissen over de rol van geloof en wetenschap in hun leven. Anders dan Jan Greven in Trouw schreef is hun geloof zowel een overtuiging (wat ze denken) als een levenshouding (wat ze ermee doen). Bij bijna allen komt het moment dat iedere gelovige kent: dat van de twijfel en van de doorbraak erna, soms dramatisch, soms een geleidelijk groeien naar hun huidige positie. Een enkele keer ook is er continuïteit, zoals bij de theoretisch fysica Rhoda Hawkins, die schrijft: ‘Mijn christelijk geloof en wetenschap zijn voor mij altijd samengegaan. (..) Ik geniet ervan te twijfelen, vragen te stellen, te discussiëren en te leren – dat is de motor achter mijn geloof en achter mijn natuurkundige werk.’

Laat ik eens een willekeurige bijdrager volgen op zijn weg: prof. J.B. Steenkamp, hoogleraar marketing in North Carolina (niet alle 22 zijn exacte wetenschappers, er zijn ook filosofen, historici en economen onder). Hij schrijft over zijn zoektocht naar God. Orthodox katholiek opgegroeid, verward door de laffe prediking van de jaren ’60 en steeds verder van de moederkerk en van God af. ‘God gebruikt tegenslagen om mensen tot Zich te roepen. (..) Ik had een persoonlijke crisis nodig – een echtscheiding – om te zien dat ik het allemaal niet zelf kon.’ En twee collega’s openen hem de ogen: een op zijn afscheidsreceptie in Nederland, de ander in Amerika. Daar komt hij tot een geloofsvernieuwing, die ertoe heeft geleid dat hij anders in het leven staat. De bijdrage eindigt met een uitleg van het doel van zijn wetenschap, en met een marketinganalyse van het christendom. En heel persoonlijk: ‘Hoewel ik mij nu dus bij een evangelische gemeente heb aangesloten blijf ik mij ook nog katholiek voelen. Maar het maakt eigenlijk ook niets uit.’

Nergens vind je dus de felle confrontaties die zo vaak het publieke debat ontsieren. Er is een enkele opmerking van Bram van de Beek (als theoloog bij de lezers van In de Waagschaal wel bekend, maar eerder gepromoveerd in de biologie). Hij stelt: ‘De evolutieleer zal ook wel een keer voorbijgaan. Zo gaat dat met wetenschappelijke theorieën. Ze komen en gaan.’

Er dragen boeiende persoonlijkheden bij aan dit boek: de historicus James Kennedy, de econoom Lans Bovenberg, de filosoof René van Woudenberg. Heel bijzonder is de bijdrage van de theoretisch fysicus Yuli Nazarov, geboren en getogen in de atheïstische Sovjet-Unie en nu meelevend lid in de Russisch-orthodoxe kerk in Amsterdam. Hij beschrijft zijn levensweg met veel gevoel voor drama. In zijn jeugd bestond God dus niet. ‘Hij was onklaar gemaakt door de wetenschap. Tenminste dat hoorde ik op school.’ Later gaat hij de Bijbel lezen. Maar Genesis was eruit weggescheurd. Nog weer later, als geleerde, wordt hij orthodox. Maar zijn geloof verdiept zich pas als in hun gezin een ongeneeslijk gehandicapt kind geboren wordt. Nu is hij ‘een arme dwaas’ geworden, tot onbegrip van zijn collega’s.

Opmerkelijk in deze bundel is het ontbreken van gedachten over ethische vragen als abortus of euthanasie. De wetenschappers bezien vooral hun eigen vak in het licht van hun geloof en leggen uit hoe het bestuderen van … de kentheorie, het internationaal terrorisme, de psychologie…. hun geloof versterkt en verdiept. Een verademing is ook de logische en heldere structuur van hun betogen, iets wat ik bij preken en opstellen van theologen nogal eens mis.

De laatste bijdrage en de uitleiding komen van de initiatiefnemer Cees Dekker, universiteitshoogleraar en hoogleraar moleculaire biofysica aan de TU Delft: ‘Evolutie heeft voor mij, anders dan vijftien jaar terug, geen negatieve klank meer. Sterker nog: ik ben gefascineerd geraakt door de evolutiebiologie. (..) Mijn evaluatie van ID is kritischer geworden: (..) ik ben sceptisch geworden ten opzichte van de claim van ID dat je het ontwerp van bepaalde natuurlijke structuren op een wetenschappelijke manier kunt aantonen.’
Ik denk dat de lezers van In de Waagschaal, met name de theologen onder hen, er goed aan zouden doen eens van deze, vaak hun vreemde, wereld kennis te nemen, te gaan beseffen dat geleerden ook heel goed gelovigen kunnen zijn en te ontdekken hoe vals de geconstrueerde tegenstelling tussen geloof en wetenschap is.

Hans Bouma

Cees Dekker (red.), Geleerd & Gelovig. 22 wetenschappers over hun leven, werk en God. Ten Have 2008, Ä 24,90.