Charlotte von Kirschbaum theologisch rechterhand Barth
- Pagina's:
- Charlotte von Kirschbaum theologisch rechterhand Barth
- Onwaar getuigenis over Barth
- Blijf mij vertrouwen
Onwaar getuigenis over Barth
Bijzonder dankbaar ben ik voor het artikel in Trouw van Jurjen Beumer: Charlotte von Kirschbaum theologisch rechterhand van Barth (22 oktober).
Mijn dankbaarheid is vooral groot omdat ik een paar weken voor het verschijnen van dit artikel een boekje las, verschenen bij Kok in Kampen en geschreven door dr. W. Aalders, ds. L. den Boer en drs. A. de Reuver. De titel van dit boekje luidt: ‘Barth-Kohlbrugge-Miskotte. Ontwikkeling of breuk.’ De eerste bijdrage is van dr. W. Aalders en heet: ‘Licht en donker in de theologie van Karl Barth.’
Na zijn theologische verhandeling meent Aalders zijn bijdrage van een naschrift te moeten voorzien. Hij schrijft daarin dat het niet mogelijk is de vraag naar de persoon en het leven van Barth te omzeilen, daar leer en leven toch een eenheid zijn, Men kan het geloof niet losmaken van zij ethische consequenties. De vraag is des te klemmender, aldus Aalders, omdat er een sluier ligt over Barths levensloop. En hij vervolgt: ‘het zal ingewijden duidelijk zijn, dat het hier gaat om Charlotte von Kirschbaum en de rol die zij in Barths leven heeft gespeeld.’
De schrijver meent het woord ‘liaison’ (=ongeoorloofde liefdesverbintenis) te mogen gebruiken. Wat hij met deze liaison bedoelt, blijkt uit de vraag: ‘of de eer en de roem, die van alle kanten naar hem toestroomde, er de oorzaak van is geweest, dat hij niet meer in staat was tot een gebed belijdt als Psalm 51?’ In dit gebed belijdt David schuld in verband met zijn overspel met Bathséba. Aalders stelt vervolgens een vraag die hij nog indringender vindt: zou de omkeer in de verhouding van Wet en Evangelie ook een vlucht geweest kunnen zijn voor de onverbiddelijke en heilige eis van God, die hem schuldig maakt? De laatste vraag van Aalders is: ‘is Barths cristomonisme in de grond der zaak misschien een krampachtige poging, zich te bevrijden van de druk van het schuldbewustzijn? Een poging dus om de ernst van het oordeel over de zonde uit de weg te gaan?’ Heus, het staat er.
Vorige week kreeg ik bezoek van de enige nog in leven zijnde predikant, die deelnam aan de Duitse kerkstrijd en aan den lijve in een concentratiekamp ondervond hoe Hitler omging met tegenstanders van zijn regime. Men leze zijn boek: ‘Sollen wir K. weiter beobachten?’ ik heb deze K. (dr. Werner Koch) voorgelezen wat Aalders schreef en hij was verbijsterd. Koch was een ingewijde, die beter op de hoogte was dan Aalders. Hij heeft Barth vaak bezocht, kende de familieverhoudingen en de inrichting van het grote huis, waarin ook Charlotte van Kirschbaum was opgenomen. Na de dood van Barth had dr. Koch gesprekken met Nelly, de vrouw van Barth. Hij heeft mij een en ander verteld, waaruit mij duidelijk bleek dat van ongeoorloofde liefdesverbintenis geen sprake was. Barth en zijn vrouw hadden een vredige levensavond, waarover Barth op de hem eigen wijze schreef, dat zij leefden als Philémon en Baucis, een man en een vrouw uit een Griekse sage, die elkaar trouw waren tot in de dood, en zo trouw, dat zij Zeus vroegen samen te mogen sterven.
Aalders heeft over Barth geen waar getuigenis gegeven en het is te hopen dat hij bereid is wat hij geschreven heeft, te herroepen.
Geert Boogaard, Hervormd predikant
Trouw 3 november 1987