Barths Hromadkabrief. Een reactie
At Polhuis vestigde de aandacht op Barths brief aan Hromadka, van september 1938 (In de Waagschaal, 3 januari jl.). Barth riep daarin op tot (desnoods) gewapend verzet tegen Hitlers machtsaanspraken op Tsjechisch grondgebied. Zulk verzet is dan een daad van geloof in Jezus Christus, zei Barth. Polhuis noemt deze stellingname opnieuw actueel. Hij herkent haar in Mient Jan Fabers oproep tot gewapende standvastigheid tegenover de dreigingen van onze tijd: het Rusland van Poetin en IS. Om diverse redenen lijkt mij dit beroep op Barth echter niet onbedenkelijk. Graag verklaar ik mij nader.
Barth in 1938 en in 1950
Hoe kwam Barth er in 1938 toe om op te roepen tot (zo nodig) wapengeweld àls daad van geloof in Jezus Christus? Dat was omdat hij in het nationaalsocialisme ronduit antichristelijk onrecht herkende. Hij stelde: waar het nationaalsocialisme, met zijn verheerlijking van het ‘Germaanse ras’, aan de macht komt, daar is voor Christusverkondiging principieel geen ruimte meer. Want daar houdt de staat er zelf religieuze pretenties op na. Zie de Jodenvervolging, die geen toevallige, maar wezenlijke want noodzakelijke consequentie van het nationaalsocialisme was en als zodanig een aanval op de kerk zelf. Hier kan dus juist ook de kerk, de christen, alleen maar nee zeggen.
Zo’n oproep in een latere situatie ‘actueel’ verklaren betekent: hem losmaken van zijn context. Zoiets gebeurde in 1950, in de discussie rondom de (West-)Duitse herbewapening. Duitse protestantse voorstanders daarvan beriepen zich op Barths Hromadakabrief. Tegenover communistisch Rusland zou eventueel, net zoals tegenover Hitler al in 1938 had moeten gebeuren, om Christus’ wil wapengeweld moeten worden ingezet. Maar Barth liet zich in het toch al algemeen Westerse anticommunisme niet meezuigen. Voor zijn besef was communistisch Rusland niet zo maar met Hitler-Duitsland op ژژn lijn te stellen. In een nieuwe open brief (gepubliceerd in oktober 1950 onder de titel ‘Fürchtet Euch nicht!’) betoogde hij: de situatie is nu geheel anders. In 1938 was Hitlers agressie inderdaad alleen met geweld te keren; de oorlog was er in feite al (hoewel velen dat nog niet inzagen). Nu niet. Is Rusland oorlogsgezind? Dat moet nog blijken. En vooral: anders dan het nationaalsocialisme kan het communisme niet zonder meer als antichristelijk onrecht worden weggezet. In tegendeel, het stelt een serieuze vraag aan de orde, de sociale vraag. Daarom: werkelijke verdediging tegen het communisme zou zijn dat het Westen zelf, in eigen samenleving, rechtvaardige sociale verhoudingen schept.1
Was Barth in zijn beoordeling van communistisch Rusland (de manier waarop daar het sociale vraagstuk werd aangepakt) te positief? Dat is vaak als kritiek op hem verwoord. Misschien zit er iets in. Hij was trouwens niet naïef en had in 1950 zeker oog voor de Russische dreiging. Maar waarop het nu aankomt: Barth was er niet snel bij om andere politieke machtsconcentraties op één lijn met Hitler te stellen. Hij besefte dat het voor de kerk onder het communistische regime niet gemakkelijk was. Toch: dat daar voor Christusverkondiging en dus voor de kerk geen ruimte zou zijn, was een oordeel waartoe hij zich niet wilde laten verleiden. Het lijkt mij dat deze terughoudendheid ons te denken moet geven.
Poetin een nieuwe Hitler?
Hoe is het nu met Poetin, en met IS? Is Poetin een nieuwe Hitler? At Polhuis tendeert in die richting. Inderdaad, er zijn parallellen tussen Hitlers houding ten opzichte van Tsjechoslowakije in 1938 en Poetins houding tegenover Oekraïne nu. Zoals Hitler toen, zo claimt Poetin vandaag grondgebied van een buurstaat. Zoals Hitler in 1938 het Tsjechische Sudetenland annexeerde, zo annexeerde Poetin in 2014 de Krim. Dat schiereiland was overigens tevoren min of meer toevallig bij Oekraïne gevoegd (blijkbaar een gril van Chroesjtsjow, in de jaren 50 partijleider van de Sovjet-Unie – waartoe trouwens destijds ook Oekraïne zelf behoorde). Zo was ook het Sudetenland tevoren toevallig, willekeurig, bij Tsjechoslowakije gevoegd (zoals Polhuis zegt: het was een regeling in het kader van de vrede van Versailles, na de Eerste Wereldoorlog). Een parallel zou bovendien gevonden kunnen worden in het gegeven dat Poetin nu, net zoals Hitler in 1938, na de eerste geslaagde gebiedsuitbreiding, nog altijd honger naar meer lijkt te hebben.
Maar de vraag of Poetin een nieuwe Hitler is hebben wij daarmee nog niet beantwoord. Hitler werd gedreven door een specifieke, antichristelijke ideologie. Dat is, voor zover ik weet, bij Poetin niet het geval. Hij was vroeger, als KGB-agent, nauw betrokken bij het Russische Sovjet-regime. Als zodanig moet hij, althans met de mond, de ideologie van het communisme hebben beleden. Dat doet hij nu uiteraard niet meer. Ging het hem ook vroeger al in feite om de macht? Dat lijkt in elk geval nu zijn drijfveer. Zelf beroept hij zich echter op de Russische traditie. Zoals in zijn toespraak in de Doema, het Russische parlement, op 18 maart 2014, bij gelegenheid van het op die dag genomen besluit tot Krim-annexatie. Hij zei toen: ‘De Krim is onze gemeenschappelijke geschiedenis en trots. Hier ligt het oude Chersonesos, waar vorst Vladimir is gekerstend. Zijn geestelijk wapenfeit – de bekering tot het orthodoxe christendom – was de voorbeschikking van de gemeenschappelijke cultuur, waarden en beschaving, die de volken van Rusland, Oekraïne en Belaroes (Wit-Rusland) hebben verenigd.’2
Het lijkt mij te gemakkelijk, deze woorden af te doen als (nieuwe) maskerade voor eigen machtsstreven. Inderdaad is de offici‘le kerstening van Rusland in Kiew begonnen. Daar vond, in de Dnjepr, in 988 op instigatie van de door Poetin genoemde vorst Vladimir, de doop van de volksmassa plaats. Daaraan wordt nog steeds herinnerd door een reusachtig monument: een persoon die een kruis opheft, hoog boven de rivier. Destijds lag het centrum van het wordende Russische rijk hier. Pas later is het naar Moskou verschoven. Let wel: het christendom heeft de Russische gebieden niet vanuit Rome maar vanuit Constantinopel bereikt. Het Russische rijk heeft dus vanouds bestaan in eenheid met het Oosters-orthodoxe christendom. De Russisch-orthodoxe Kerk heeft de eeuwen door gegolden als Ruslands nationale kerk. Vandaag is dat opnieuw zo. Poetin en de patriarch van Moskou verschijnen vaak samen in de media. Daarin zien wij een voortzetting van de eenheid van troon en altaar in het Byzantijnse rijk.
Dit verheft Poetin niet bij voorbaat boven onze kritiek. Maar het kan ons zijn drijfveren wel beter doen begrijpen. Er zit in de orthodoxe traditie een diepe aversie tegen de Westerse cultuur, met haar nadruk op rationaliteit en individuele mensenrechten. Niet toevallig is de Verlichting aan de orthodoxe wereld goeddeels voorbij gegaan. Beleving van het mysterie, in gemeenschap, staat er centraal. Russisch wantrouwen tegen de bedoelingen van de Westerse wereld, het idee als zou het Westen er op uit zijn de Russische ‘beer’ te ‘temmen’, zit diep geworteld. Als Westerse politici in het contact met Rusland (Poetin) behalve voor de eigen Westerse waarden ook oog hadden voor de Oosterse, orthodoxe waarden zou dat ontspanning dichterbij brengen.
Christelijk wapengeweld tegenover IS?
En dan IS (‘Islamitische Staat’). Die naam behelst op zich al een pretentie. In naam van de Islam is in het Midden-Oosten een ‘staat’ geproclameerd die per definitie op verovering is gericht. De Islam zelf heeft missionaire pretenties. IS poogt die waar te maken. Niet als enige islamitische beweging, maar wel prominent. Op een wijze die overigens veel moslims niet als authentiek islamitisch (h)erkennen. De recente gebeurtenissen in Parijs hebben ons temeer doen beseffen met welke gruwelen (voor andersdenkenden) dit gepaard gaat. Frappant trouwens dat wij nu pas massaal op de been zijn gekomen. Soortgelijke terreur wordt al veel langer uitgeoefend, bijvoorbeeld door Boko Haram, in Afrika. Het is waar, ook daartegen is de Westerse wereld, inclusief Nederland, al te wapen getrokken. Zó ver weg is Afrika nu ook weer niet.
Ja, hier wordt de aanval ingezet op onze Westerse leefwijze, zo, dat mensen er op brute wijze slachtoffer van zijn. Hier moeten wij ons verweren. Het staatsgezag treedt terecht krachtdadig op. We hebben dat in Frankrijk gezien. Het gebeurt ook, en internationaal, in het Midden-Oosten.
Maar is IS (en verwante bewegingen) een herleving van nazi-Duitsland? Soms duikt een dergelijke beoordeling op. De Koran is wel vergeleken met Hitlers Mein Kampf. Ook hier lijkt Polhuis (op het voetspoor van Mient Jan Faber) in die richting te denken. De kerk zou aan gewapend optreden tegen IS haar steun moeten geven, evenals zij het in 1938 tegenover Hitler had moeten doen. O ja? Moet gewapend verzet tegen IS niet alleen plaatsvinden in naam van de menselijkheid (of de vrijheid van meningsuiting), maar ook in naam van het christelijk geloof? Heeft dit christelijk geloof dan een meerwaarde, boven de menselijkheid uit? Dat lijkt me een gevaarlijke pretentie. Voor wij het weten hebben wij zo de Westerse waarden verabsoluteerd en de moslim-wereld als zodanig gedemoniseerd. Daarmee lijkt de vrede allerminst gediend.
Kortom
Kortom: een beroep op een nieuwe actualiteit van Barths Hromadkabrief kan beter achterwege blijven. Eerder dan de Barth van 1938 lijkt mij de Barth van 1950 vandaag voor ons richtingwijzend. In 1950 kwam zijn terughoudendheid er mede uit voort dat er in het Westen toch al een anti-communisme- en anti-Rusland-stemming heerste. Wat iedereen al vindt, behoeft de kerk niet nog eens te zeggen. Zo is het ook nu. Het heeft geen zin, de anti-Poetin- en anti-IS-stemming nog eens kerkelijk, christelijk, te willen aanwakkeren.
Karel Blei
Dr. K. Blei is emeritus predikant en was scriba van de Ned. Herv. Kerk
1 De tekst van beide brieven in: Karl Barth, ‘Der Gštze wackelt’, hrsg. von Karl Kupisch, 1961, 150-158.
2 NRC Handelsblad, 19 maart 2014.