Gebeden

 

 

 

 

 

‘S AVONDS

1.

Goede Vader in de hemel! Wij danken U, omdat Gij ons vergund en geboden hebt in dit uur bijeen te komen om U te aanbidden, uw woord te verkondigen, te horen en ter harte te nemen.

Maar wij mensen kunnen dat niet zo doen, dat het U welgevallig zal zijn en onszelf tot nut. Daarom smeken wij U dringend en deemoedig: Wees Gij onder ons en neem ook hier uw zaak in eigen handen. Reinig ons spreken en luisteren. Open en verlicht ons hart en ons verstand. Wek op en versterk onze wil om U te erkennen. Maak ons bereid U te gehoorzamen. Laat ons ademen in de frisse lucht van uw Geest, opdat we morgen met nieuwe bescheidenheid, liefde en vreugde weer aan het werk kunnen gaan.

Wij bevelen onszelf aan, dat Ge bij ons zult zijn en ons zult leiden en hetzelfde vragen we voor de andere mensen in onze omgeving, in deze stad, in ons land, overal. Gij hebt middelen en wegen om tot hen allen te spreken, hen te troosten en te vermanen. Laat hen en ons niet alleen, opdat het licht worde, waar het nu donker is. Dat er vrede zij, waar nu strijd heerst. Dat we moed scheppen en hoop krijgen, waar nu angst en zorg heerst. Verhoor ons, niet omdat wij het verdiend hebben, maar omwille van Jezus Christus, in wie Gij in uw onbegrijpelijke genade van alle eeuwigheid U verwaardigd hebt ons als kinderen aan te nemen. Amen.

2.

Heer,  onze herder! Wij  danken U voor uw  eeuwig nieuw, waar en krachtig woord. Het spijt ons dat wij het zo dikwijls niet horen, of uit domheid of moedwilligheid het verkeerd horen. Wij vragen U dat woord in ons – en daarmee ons – levend te houden. Daarvan leven wij. Zonder zijn licht zouden we geen grond onder de voeten hebben. Wij zijn erop aangewezen, dat Ge steeds opnieuw tot ons spreekt. Wij vertrouwen, dat Ge dat wilt en zult doen, zoals Ge dat tot nu toe gedaan hebt.

In dat vertrouwen kunnen we ons nu ter ruste begeven, om morgen weer ons dagelijks werk te beginnen. In dat vertrouwen denken we ook aan alle mensen in deze wijk, in deze stad, in ons land en in alle landen. Gij zijt ook hun God. Verzuim niet en houd niet op te bewijzen dat Ge hun God zijt, vooral aan de armen, de zieken en gestoorden, de gevangenen, de bedroefden en verdwaalden, aan allen die in de staat, in de economie, in het onderwijs en in de rechtspraak speciale verantwoordelijkheid in dienst van de gemeenschap te dragen hebben – en bovendien aan de zielzorgers in deze gemeente en in alle gemeenten hier en elders. Heer, ontferm U over ons! Gij hebt dat steeds uit genade gedaan. Waarom zouden we twijfelen? Ge zult dat ook steeds weer doen. Amen.

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20