De profundis
De profundis
Deze woorden worden in de nacht geschreven. Maar wat zijn woorden nog in deze tijd, waarin de waarheid wijkt voor zoet gewin?
Wij lezen, zien en horen het ontstellende bericht dat tien duizenden als in één golf zijn opgenomen om als dode vissen boven komen te drijven. Wij geloven onze eigen ogen en oren niet. Wie kent het gewicht van hun bestaan?
Een traan in ’t manlijk oog,/een troostwoord in den mond,/stond Neerlands vorst ons bij/in deze bange stond stond in mijn jeugd op een gedenkzuil voor een dijkdoorbraak bij Leeuwen in het midden van de negentiende eeuw. Hoeveel zouden er zijn omgekomen? Ook verdriet was huiselijk in die dagen, maar de koning was er, en zijn zuil spreekt nog altijd voort.
Maar dit is pas ontzetting. Terwijl de doden dobberen in het water, liggen de toeristen alweer te bakken in de zon. Wat kunnen zij anders doen dan de goede werken van het draaiend houden van de economie? Ik zag de dode vissen liggen. Zij waren leeg van binnen. En droomden hun vederlichte droom van eb en vloed.
Dit is pas ontzetting: na een paar jaar zijn wij de omvang van deze ramp vergeten.
En nog steeds zal de economie bedreigd zijn.
Deze woorden worden in de nacht geschreven, maar wat is hun gewicht? Wat richten duizend dominees en priesters uit die ’s zondags op een stoel gaan staan en hun mond openen?
God, Gij hebt uw Zoon gesteld tot een oordeel over deze wereld. Gij hebt hem ondergeduwd in het water om Hem daaruit op te laten staan.
Jezus, vang uw vissen. Vang ze allemaal.
Epifanie 2005
Wessel ten Boom