Zelfverkozen ballingschap

logo-idW-oud

ZELFVERKOZEN BALLINGSCHAP – Bij de dood van Theun de Vries

Op 21 januari overleed in Amsterdam Theunis Uilke de Vries in de leeftijd van 97 jaar. Een ongehoord schrijversfenomeen is daarmee afgesloten.

Op 18-jarige leeftijd treedt deze Fries in de publiciteit met Friesche sagen, waarna meerdere bundels poëzie volgen. Vanaf Rembrandt (1931) zal het echter vooral de historische roman zijn waarin hij schrijft. Soms worden hele tijdvakken en hun breuken bestreken (Het geslacht Wiarda, 1936-1938, een Friese kroniek over de opkomende arbeidersklasse in de 19e eeuw; 1848, 1948-1954, over het revolutiejaar 1848 met de geweldige openingszin: “Karl Marx werd wakker.”; Februari, 1962, over de februaristaking in 1941, een van zijn mindere boeken; maar ook het tweeluik Petersburg en Terug uit Irkoetsk, 1992-1994, over het tsaristisch Rusland rondom de Dekrabisten-opstand in 1825, valt hieronder). Soms staan historische figuren, dikwijls kunstenaars, centraal (Jeroen Bosch in Het raadselrijk uit 1962, Vincent van Gogh in Ziet, een mens! uit 1963), waarbij met de verschuivingen in zijn wereldbeeld de intrige steeds fictiever wordt gesponnen (zo in Baron. De wonderbaarlijke Michel Baron, zijn leermeester Molière en de praalziek Zonnekoning, een van de hoogtepunten uit zijn oeuvre dat hij op 80-jarige leeftijd schreef, als ook in Het hoofd van Haydn uit 1988, dat zich laat lezen als een ware thriller). Verder zijn te noemen de verhalenbundels over onderdrukking en verzet in de Tweede Wereldoorlog, waarvan in 1982 bij Pegasus een keuze verscheen onder de titel Wieken tegen de tralies. – Zoals Bertolt Brecht trouwens zijn boeken niet alleen bij Aufbau in de DDR, maar ook bij Suhrkamp in de BRD onderbracht, zijn de meeste boeken van De Vries, ook tijdens zijn communistische periode (in 1936 werd De Vries lid van de CPN, in 1971 bedankte hij), niet bij Pegasus maar bij andere uitgeverijen, met name Querido, verschenen. Het bekendst werd Het meisje met het rode haar over Hannie Schaft (1956). Maar zijn lievelingswerk was Het motet voor de kardinaal uit 1960, waarin hij op goed-Oosteuropese wijze via de omweg van de geschiedenis kritiek leverde op het stalinisme.

Ook op andere manier hield Theun de Vries van geschiedenis. Studies leggen getuigenis af van interesse in figuren als Oldebarneveldt (1937), Kenau (1941) of Spinoza. Beeldenstormer en wereldbouwer (1972), waarmee De Vries een duidelijke loot is van de Hollandse marxistische school met zijn oriëntatie op de vroege Republiek der Nederlanden. Zijn ‘magnum opus’ is echter ongetwijfeld Ketters. Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht uit 1982, waarin hij in de lijn van Lindenbooms Stiefkinderen van het Christendom uit 1929 de ‘anti-geschiedenis’ van de kerk tot aan de reformatie beschrijft. In dit boek (opgedragen aan zijn grootouders) stond zijn Doperse afkomst nog eens in volle glorie.

De eigenlijke thematiek in het werk van deze auto-didact zou wel eens de zelfverkozen ballingschap kunnen zijn. Dat alles vraagt om een theologische analyse. Maar nu is Theun de Vries dood. We hebben hem, de gewezen assistent-bibliothecaris, ‘gedacht’ door het opsommen van een (beperkt) deel van zijn werken.

Wessel ten Boom