Oud en nieuw

logoIdW

OUD EN NIEUW

In het nu bijna afgelopen jaar werden wij verblijd met een nieuw Liedboek, om te gebruiken in huis en kerk. Het liedboek uit 1973 wordt daardoor als vanzelf het oude liedboek. In het nu volgende verhaal ga ik die twee liedboeken met elkaar vergelijken, onder de titel “Oud en nieuw”.

In 1973 waren veel mensen blij met het toen nieuwe liedboek.

De eerste exemplaren werden uitgereikt in Middelburg, aan vertegenwoordigers van vijf verschillende kerken. Er was ook een tentoonstelling van boeken en schrifturen, die op het liedboek betrekking hadden. In dat boek troffen wij een nieuwe psalmberijming

aan en vervolgens nog 491 liederen. Informatie en illustratie werd gegeven in het kort daarna verschenen Compendium. Elk lied werd daar afzonderlijk besproken.

Het leeuwendeel van het werk voor deze bundel uit 1973 was verricht door een vijftal dichters: Willem Barnard, Ad den Besten, Klaas Heeroma, Jan Willem Schulte Nordholt en Jan Wit. Zij hertaalden vele psalmen en hadden ook een groot aandeel in de productie van de liederen, vertaald of oorspronkelijk. Hier waren vijf kunstenaars aan het werk en zij leverden hoge kwaliteit. Jaren lang kwamen ze maandelijks bijeen op de Pietersberg bij Oosterbeek. Lied 944 (nieuwe bundel) is een ontroerend getuigenis van de arbeid aldaar.

Na een dag hard werken, berijmen en bespreken kwam Klaas Heeroma (= Muus Jacobse) op zijn kamer. Hij bemerkte dat je van religieuze arbeid niet alleen vol, maar ook leeg kunt raken.

In 2013 verscheen een beknopte geschiedenis van het kerklied, tevens introductie van het nieuwe liedboek van de hand van Dr Jan Smelik. Het boek is lang niet zo dik als het Compendium, maar het is goed geschreven en bevat een groot aantal illustraties.

De uitgever is Boekencentrum, op blz. 142 zien we een mooie foto van de vijf dichters (zie boven) en op blz. 127 een schilderij van een oefenaar in een gelderse boerenwoning. Het boek van Smelik bevat nog vele andere afbeeldingen, die zeer geschikt zijn om onze belangstelling voor het lied in de kerk gaande te maken.

Als je nu de twee liedboeken, oud en nieuw, met elkaar vergelijkt, dan valt het meeste op, dat in 1973 het werk gedaan is door een smalle groep dichters, Zij hebben het anderen, met name vrouwen, ook wel moeilijk gemaakt om aan boord te komen. De kwaliteit van hun werk was hoog en hun liedboek is een monument in de tijd.

Heel anders is het gesteld met het liedboek 2013, daar is geen smalle, maar een zeer brede groep aan het werk geweest. Kerkmusici, dichters, componisten, organisten zijn zeer voortvarend te werk gegaan. Vele liturgische broedplaatsen werden geconsulteerd.

Ik vind het resultaat erg geslaagd, maar je moet met dit nieuwe liedboek anders omgaan dan met het oude.

Wie op den duur alle 1016 liederen wil zingen, komt bedrogen uit.

Want er bestaan geen mensen, die evangelicale, reformatorische, Middeleeuwse, uit Taizé afkomstige, of kinder-liederen kunnen zingen. En de opsomming is verre van volledig.

Kijkend naar de bundel 1973 zien we dat liederen nu afgevallen zijn.

Denk alleen maar aan lied 171, originele tekst van E.L. Smelik, prachtige melodie van Adriaan Schuurman: “Christus wandelt langs de straten”. Maar dat blijf ik lekker zingen, we behouden dat oude liedboek toch?

Een speciaal woord over de cantorij van de kerk. Ik zit zelf op een dergelijk koor en wij kregen van de kerkeraad allemaal een koorbundel vierstemmig. Prachtig is dat, het enige nadeel is, dat het koorboek uit drie delen bestaat die samen meer dan een kilo wegen, Maar ja, dan heb je ook wat. En je valt van de ene verbazing in de andere, zo rijke schat aan meerstemmige muziek is hier opgetast.

Ik eindig met een lied dat gebleven is, van Jan Wit, nieuwe liedboek 823. “Gij hebt, o Vader van het leven.” Een lied van wijsheid en van vroomheid. Dat kun je gerust een stichtelijk lied noemen.

Tenslotte: het papier van het nieuwe liedboek is dun en wat doorschijnend. U moet er behoedzaam mee omgaan. Maar dat had u zelf natuurlijk al gezien.

Bernard Prakke