Onze Vader: hemel en aarde

logoIdW

 

ONZE VADER: HEMEL EN AARDE

Definities

De hemel komt in het Onze Vader twee keer voor. De eerste keer is het een nadere bepaling van ‘Onze Vader.’ Daar staat in het Grieks een meervoud: hemelen. Dat herinnert ons er aan dat deze Vader niemand anders is dan JHWH, de God van het ‘Oude Testament.’1 Hier, op de overgang van de derde naar de vierde bede, staat het enkelvoud: hemel. 

Enkelvoud en meervoud zijn synoniemen. Beide woorden verwijzen naar dezelfde zaak: de sfeer van wat de geloofsbelijdenis van Nicea noemt de ‘onzienlijke’ dingen, zaken waarover wij geen of heel weinig macht hebben, maar die wel degelijk macht over ons hebben. Het is de sfeer van goden, engelen, overheden, krachten en machten; of hoe ze in de oudheid ook maar mochten heten.2 De hemel is dus in de bijbel niet – en zeker niet in de eerste plaats – de verblijfplaats van de zalig afgestorvenen. Dat is een latere invulling, die meer afhankelijk is van oorspronkelijk Griekse ideeën dan van de bijbel. In de bijbel staat niet de vraag centraal hoe wij van de aarde naar de hemel komen, maar hoe God in de hemel naar ons komt, op aarde.

In dat verband moeten wij niet vergeten dat ‘de hemel’ of ‘de hemelen’ ook zonder meer een aanduiding van ‘God’ kan zijn. Bekend is dat vooral uit het ‘Nieuwe Testament’, waar Matteüs ‘Koninkrijk der hemelen’ schrijft in plaats van ‘Koninkrijk van God’ en in de uidrukking ‘uit de hemel’ voor ‘van Godswege.’ Maar ook in andere antieke joodse literatuur is ‘hemel’ of ‘hemelen’ dikwijls een omschrijving van ‘JHWH’ of ‘God.’3 In plaats daarvan wordt dan eufemistisch de door Zijn aanwezigheid gedomineerde woonplaats genoemd. Wij kennen een soortgelijk verschijnsel overigens ook in het Nederlands bij uitdrukkingen als ‘mijn hemel!’ of ‘in ’s hemels naam!’, of in het Engels ‘heaven forbid!’ of ‘good heavens!’

Ook het woordje ‘aarde’ (Hebr. èrèts) roept in de bijbel niet altijd identieke associaties op als bij ons. De èrèts is niet allereerst een plek op de atlas, maar de plek waar mensen in vrede kunnen leven. Waar het goed is, is de èrèts. In het ‘Oude Testament’ is dat Kanaän, het beloofde land. Maar een deel kan het geheel representeren. Dan komt de gehele bewoonde wereld in zicht. De kwalificatie ‘goed’ blijft echter bepalend. De geografie speelt geen rol. De ‘aarde’ is de goede aarde, de aarde als schepping, waarover Genesis 1 spreekt. Ook wanneer de aarde is bedorven, is dat bederf niets anders dan de ontkenning van haar ware aard, namelijk dat ze in principe goed is, zeer goed (Gen. 1:31).

Dat is een algemene regel in de bijbel. Het kwaad krijgt geen zelfstandige positie; het is de ontkenning, de verloochening van het goede. Zo is de chaos de afwezigheid van de schepping. Het verhaal van de Zondvloed bijvoorbeeld, beschrijft bewust hoe de schepping ala het ware naar het ‘woest en ledig’ van Gen. 1:2 wordt teruggedraaid. De goede schepping is de standaard; nooit wordt het goede gedefinieerd als afwezigheid van het kwade.4 ‘Nee’ is altijd de keerzijde van ‘ja’, nooit omgekeerd. Niet alleen is de omkering teveel eer voor het kwade, maar het betekent ook verlies van iedere ethische standaard en daarmee de onbetwistbare heerschappij van de bestaande machten.

Volgorde5

Vanaf Genesis 1:1 is de bijbelse volgorde: eerst de hemel en dan de aarde. Wanneer die orde een enkele keer wordt omgekeerd is daarvoor een reden.6 Om de tekst te begrijpen zal een goede exegeet zich dan afvragen waarom van de standaard is afgeweken. Ook in joodse gebeden, in navolging van teksten als Psalm 135:6, is de volgorde hemel – aarde. “Doe Uw wil in de hemel boven en geef een kalme geest aan wie U vreest beneden” is volgens de Talmoed7 als verkort gebed acceptabel, wanneer voor het gehele voorgeschreven gebed de gelegenheid ontbreekt.

De volgorde hemel – aarde reflecteert in het Onze Vader niet alleen de gangbare bijbelse volgorde, maar markeert in dit gebed ook formeel de overgang van de hemel naar de aarde. De eerste drie beden (Naam, Koninkrijk, Wil) gaan in de eerste plaats over wat geschiedt in de hemel, het tweede drietal (Brood, Vergeving, Verlossing) gaat over wat geschiedt op de aarde.

De hemel is in de bijbel nooit zonder de aarde, of – zoals Breukelman het placht te formuleren – de aarde is in de bijbel altijd ‘de aarde onder de hemel.’ De beweging vanuit de hemel naar de aarde, naar onze alledaagse wereld, is ook al verondersteld bij de eerste drie beden. In de hemel, wordt Gods Naam geheiligd, is God onbetwist koning, geschiedt Zijn wil zonder belemmering. De volgorde hemel – aarde is daarom niet alleen literair analytisch relevant, maar ook pastoraal. Omdat in de hemel (dit is in de sfeer van de machten) alles goed is, hebben wij het lef om, tegen de schijnbare overmacht van het kwaad in, dat nu ook te vragen voor de aarde. Vandaar: “zoals in de hemel, (zo) ook op (de) aarde.”8 Deze ‘vorm’ bepaalt mede de ‘inhoud.’

Vertaling

De overgrote meerderheid van de vertalingen, klassieke zowel als moderne, bewaart de bijbelse volgorde en vertalen dus “zoals (of ‘gelijk’) in de hemel (zo) ook op (de) aarde.” Ook de Vulgata heeft deze volgorde: “sicut in caelo et in terra.” De Vulgata is belangrijk omdat hij op den duur in Europa als enige vertaling kerkelijk gezaghebbend werd.

In het Nederlands verschijnt de omgekeerde volgorde, voor zover ik kan nagaan, voor het eerst in de editie van Mourentorf (1599), die lang heeft gefunctioneerd als rooms-katholieke tegenhanger van de Statenvertaling. Mourentorf vertaalt “op der aarden als in den Hemel.” Dat is merkwaardig, want Mourentorf vertaalt de Vulgata, die de andere volgorde heeft. Na Mourentorf vinden wij de volgorde aarde – hemel voor het eerst weer in de rooms-katholieke Canisiusvertaling (1955) en daarna in de Willibrordvertaling (1975), het ‘Oecumenische Onze Vader’(1976), de Groot Nieuws Bijbel (1983) en de Nieuwe Bijbelvertaling (2004).

In vrijwel alle Engelse vertalingen zijn hemel en aarde omgekeerd. Een uitzondering is de American Standard Version (1901), maar verder leest men, afgezien van kleine verschilletjes, vanaf Wycliff (1382) tot op de huidige dag overwegend “on earth as it is in heaven.” In het Duits vinden wij beide volgorden. De standaardeditie van Luther (1543) heeft “auf Erden, wie im Himmel,” maar andere edities, latere Duitse bijbelvertalingen, zowel als Luthers Katechismus, hebben de bijbelse volgorde: “Dein Wille geschehe, wie im Himmel, also auch auf Erden.”

Waar komt de omkering vandaan? Dat zou een vrij technisch verhaal worden waarvan de details hier onvermeld moeten blijven. Ik vermoed invloed van het Diatessaron, een evangeliënharmonie uit het midden van de tweede eeuw. In de overgeleverde Syrische fragmenten vinden wij voor het eerst de volgorde aarde – hemel. Het Diatessaron is in Syrië een tijd lang als officiële bijbeltekst in gebruik geweest en heeft daar zijn sporen nagelaten. Maar ook buiten Syrië heeft het invloed gehad, onder andere in populaire middeleeuwse bewerkingen, in de volkstaal.9 Daar vinden wij eveneens de volgorde aarde – hemel. De kerken in Syrië en Europa hebben dat in hun officieel aanvaarde vertalingen (resp. Peshitta en Vulgata) gecorrigeerd. In de Engelse en een deel van de Duitse traditie is deze volgorde blijven staan, vermoedelijk omdat men er in de praktijk nu eenmaal aan gewend was.

Conclusie

Van de zijde van de NBV wordt de omgekeerde volgorde verdedigd met een zuiver taalkundig argument: in het Nederlands zou die duidelijker zijn.10 Ik betwijfel dat. Maar als dat al zo zou zijn, zal men dat toch moeten afwegen tegen de literaire en de theologisch-pastorale aspecten die bij omkering verloren gaan.11 Het argument dat velen die omkering al enige tijd gebruiken, lijkt mij niet bijzonder sterk. Iets dergelijks is – zoals wij zagen – vroeger ook al eens gebeurd. De kerken hebben dat toen gecorrigeerd. De Engelsen deden dat niet. Ik zie geen reden hen daarin te volgen.

Rochus Zuurmond

Auteur is emeritus predikant (PKN) en was hoogleraar Bijbelse Theologie aan de UvA

1 Zie IdW 40/6, pag. 178v.

2 Rom. 8:38v., Ef. 6;12 etc. Zie over de actualiteit hiervan: Niet te Geloven, vooral pag. 96-99.

3 Bijv. LXX Job 22:26, 2Macc. 11,10 en in rabbijnse uitdrukkingen als ‘Vrees des hemels,’ ‘Eer des hemels,’ ‘Naam des Hemels.’

4 Iets dergelijks vinden wij in de westerse filosofie, van Plato tot Badiou.

5 Hierover is in IdW eerder uitvoerig gediscussieerd door ondergetekende met Clazien Verheul (35/2 en 5) en Karel Deurloo met Mirjam Vermey (36/1 en 4). Zie voor de argumenten van de NBV ook

http://www.nbv.nl/vertaalaantekeningen.

6 Het gaat slechts om een paar plaatsen: Gen. 2:4, 2Sam. 22:8, 1Kon. 8:27, 1Kron. 21:16, Psalm 148:13, Jer. 4:23, Ez. 8:3 en Zach. 5:9. Meestal is de reden dat de tekst op dat punt nadrukkelijk vanaf de aarde spreekt.

7 bBer 29b.

8 Onder meer de Byzantijnse tekst voegt aan ‘aarde’ het lidwoord toe. Voor de interpretatie maakt het niet uit. Bij ‘hemel’ ontbreekt het in alle handschriften, maar moeten wij het in het Nederlands toevoegen..

9 In ‘Levens van Jezus’ in middeleeuws Engels, Duits, Italiaans en Nederlands.

10 Zie artikelen en website vermeld bij noot 5.

11 Yvonne van den Akker-Savelsbergh. die over het algemeen de NBV verdedigt, bepleit (Klaas Spronk e.a., De bijbel vertaald. Zoetermeer: Meinema, 2007, pag. 388-404) op soortgelijke gronden behoud van de bijbelse volgorde.