Verder zag ik en zie (Daniël 7 vers 13 en 14)
VERDER ZAG IK EN ZIE (Daniël 7 vers 13 en 14)
In hoofdstuk 7 breekt de verhaallijn in het boek Daniël abrupt af. De verhalen moeten wijken voor visioenen. Aan het woord is een mens in zielenood. Hij lijdt aan de tijd waarin hij leeft. Hij wordt overspoeld, meegezogen in de machten om hem heen.
Alles waarin hij geloofde en wat tot dan toe zijn leven vormde, ziet hij, weggeslagen, vermalen en vertrapt. Nu wordt openbaar, wat wij eigenlijk allang wisten. Zelfs een mens als Daniël is niet opgewassen tegen de machten, die meedogenloos en onverbiddelijk over hem heersen.
Daniël is een mens even breekbaar als wij zelf zijn. Toch scheppen we er een zeker genoegen in om dit vast te stellen. Het streelt onze eigendunk, dat wij het nu eens beter weten dan Daniël. Ook al beleeft een mens in zijn leven soms een gelukzalig ogenblik dat je aan de leeuwen bent ontkomen. De wereld is en blijft een leeuwenkuil. We hadden Daniël dit natuurlijk ook vooraf kunnen zeggen, maar het is beter dat hij die ontdekking zelf heeft gedaan.
Het zijn niet de beelden, die Daniël beschrijft in zijn nachtgezichten, die mij schrik aanjagen.
Wat mij verwart, is juist, dat zij mij op geen enkele wijze angst inboezemen. Ik lig er ’s nachts niet wakker van. Er is iets anders dat mij schrik aanjaagt. Het gemak waarmee de wereld om mij heen en ook ik zelf kan berusten in het feit dat wij allang geen macht meer hebben over de ongekende en onvermoede mogelijkheden die wij zelf hebben gemaakt.
Wij laten het gewoon gebeuren dat de bureaucratie zijn machtige tentakels uitstrekt naar alle domeinen van het leven. Ook in de kerk eist dit machtige beest zijn heerschappij op. Het is vanwege zijn grootspraak dat elke geloofsgemeenschap meent niet buiten een beleidsplan te kunnen.
En wij geloven dat nog ook. Design, comfort, mag tegenwoordig ook in de kerk. Het is zelfs geboden. Maar, valt het dan niemand op, dat de nieuw ontworpen stoelen vele kerken van binnen hebben veranderd in een conferentieoord?
Hoe graag we ook Daniël zouden zien omvallen. Hij gaat niet om.
Een mens als Daniël weet dat de ervaring die het leven schenkt een mens niet kan bewaren.
Het komt er op aan van God ervaring te hebben.
Wie van God ervaring heeft ziet verder, zoals Daniël. Verder zag ik en zie met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon. Hij begaf zich tot de Oude van dagen en men leidde hem voor deze. En hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht en alle volken en natiën en talen, dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is.
Daniël weet dat de ervaring van God niet van ons uit kan gaan, maar dat die naar ons toe moet komen. God schrijft door onze dromen zijn grote naam. Dan krijg je de dingen te zien zoals ze nu zijn en zoals ze eeuwig zijn. Dat heilsfeit viert de kerk van alle tijden en plaatsen op het Feest van de Hemelvaart van haar Heer. Dat het ons is vergund om verder te zien, om te zien, wat nu nog verborgen is. Er wordt geregeerd.
Machteld de Mik