Op zoek naar Barth
Op zoek naar Barth (II). 1)
Vanaf deze plaats moeten de woorden gesproken zijn waarmee Karl Barth in 1919 in Duitsland doorbrak. Ik sta voorin de zaal waarin hij ‘Der Christ in der Geschellschaft’ uitsprak; afscheid van het religieus-socialisme, een zelfstandige plaats voor de theologie. We zijn in Tambach, Thüringen. Of ik het wil of niet, ik voel een lichte spanning bij mij opkomen. Hier gebeurde het dus. Hier werd de grondslag gelegd voor de latere Bekennende Kirche, hier werd een eerste schets gegeven voor de Kirchliche Dogmatik.
Evenals vorig jaar zijn we op reis door Duitsland in het spoor van Karl Barth. In Tambach kwamen we het meest dichtbij. Daarvoor hadden we Münster en Bonn bezocht. De plaatsen waar hij gewoond had. De straten zijn er nog, maar de sporen zijn uitgewist. In Münster is het huis aan de Warendorferstrasse 23 gesloopt. Op dat nummer is nu een gemeentelijke dienst gevestigd die zich met asielzoekers bezighoudt. Het had slechter gekund. Even later staan we voor het huis aan de Himmelreichallee 43. Op dat adres woonde Barth in Münster met zijn gezin. Het ziet er verdacht nieuw uit. Toch moet dat het goede adres zijn. Het kerkhof, waarover Busch schrijft, ligt er nog, de dierentuin kunnen we niet meer vinden. Als ik het pand fotografeer komt een ouder echtpaar naar buiten. Zeker bij de tandarts geweest die nu in het pand praktijk houdt. Zij spreken mij aan en vragen wat er zo bijzonder is aan het huis. Ik leg hen uit dat we plaatsen bezoeken waar een bekende theoloog gewoond heeft. Ze zijn geïnteresseerd. Om wie gaat het, vraagt zij. Om Karl Barth, hij woonde hier in 1925. Ze kijkt mij ongelovig aan. Karl Barth? Voor de zekerheid vraagt ze het ook nog even aan haar man. Nee, ook die heeft nooit van hem gehoord. Hij kan hier niet gewoond hebben, zegt zij. Zo lang staat het huis nog niet. Dan zie ik een gedenksteentje in de gevel: 1972.
Een paar dagen later zijn we in Bonn. De Siebengebirgsstrasse 18. Het is warm en stil op straat. Door de ervaring in Münster zijn we voorzichtig geworden. Dit huis kan het niet zijn. Daarvoor is het te nieuw. Het duurt even, maar dan verschijnt er in de tuin op nr. 16 een oude dame. Ze kijkt verbaasd als ik vraag of alle huizen in de buurt nieuw zijn. Ja dat zijn ze. Hebben er dan daarvoor andere huizen gestaan? Ze is benieuwd waarom ik dat vraag. Ook nu noem ik de naam van Barth en de Bekennende Kirche. Ze schudt haar hoofd. Nee, die kent zij niet en daarvoor hebben er ook geen huizen gestaan. Een op straat lopende meteropnemer bevestigt dit. Of hij dan weet waar misschien vroeger nr. 18 was. Nee, dat weet hij niet, maar hij verwijst ons vriendelijk naar een Evangelische Kirche in de buurt, als hij hoort waarom we naar dat nummer op zoek zijn. Nee, Karl Barth zegt hem niets. Is er in Bonn dan helemaal niets meer dat aan Karl Barth herinnert, die op de puinhopen direct na WOII, als teken van verzoening colleges dogmatiek gaf. Ja, toch, vlak bij het centrum is een grote straat naar hem vernoemd. Hij deelt deze eer met nog andere theologen.
Ook in Barmen komen we zijn naam nog tegen. We waren van te voren al gewaarschuwd. De Gemarker-kirche is grondig gerestaureerd. Als aandenken aan de Barmer Synode is een paneel opgenomen in de serie glazen deurpanelen die de geschiedenis van de kerk verbeelden. De kerk heeft een city functie. Aan de kerk is een café gebouwd met een informatiewinkel. We worden te woord gestaan door een uiterst vriendelijke dame. Haar vriendelijkheid neemt nog toe als zij hoort waarom wij naar deze kerk gekomen zijn. Eerlijk vertelt zij dat dat haar maar zelden overkomt. Uiteraard heeft zij een exemplaar van de Barmer thesen voor ons. Meer materiaal heeft zij niet in haar overigens goed gevulde winkeltje. Gelukkig schiet haar op tijd nog iets te binnen. Ze heeft nog een gemeenteblaadje van mei van dit jaar. Daarin is aandacht besteed aan het 70-jarige bestaan van de Verklaring. Verschillende jongere theologen geven aan wat de Barmer-thesen voor hen betekenen. In het blad een persoonlijke gelukswens van de bondspresident Johannes Rau.
Toen we naar de kerk toeliepen was het ons al opgevallen dat bijna aan de kerk vastgebouwd een synogoge stond. Ook daar een cafeetje en een terrasje. Tijdens het gesprek komen we er op terug. Ik spreek mijn verbazing er over uit dat er zo’n cafeetje is, zonder dat er sprake is van zichtbare politie bewaking. Zij vertelt dat die er wel degelijk is. Ik vertel haar dat ik eigenlijk geen voorbeeld uit Nederland weet waar kerk en synagoge zo met elkaar verbonden zijn. Die opmerking doet haar zichtbaar goed. Met enige trots vertelt zij dat de bouw van de synagoge mede mogelijk is geworden door een schenking van de grond door de kerk. Zo is er toch nog iets hersteld, merk ik op, van wat velen als een gemis van Barmen zien: de aandacht voor de Joden. Verheugd kijkt zij ons aan en vraagt ons nog even te wachten. Ze heeft nog iets voor ons. Na even zoeken komt zij terug met een lezing over de ontbrekende these van Barmen. Het is de tekst van een lezing van Sylvia Bukowski van 23 juni van dit jaar. In het kader van de viering van 70 jaar Barmen zijn er begin dit jaar in Wuppertal lezingen georganiseerd over de 6 thesen. Dat lezen we in het gemeenteblaadje. De serie werd in de synagoge afgesloten met deze lezing van mw. Bukowski. Alle lezingen waren vrij toegankelijk, behalve deze laatste. Daarvoor moest je je apart aanmelden; een veelzeggend detail. Later op straat komen we in een drukke winkelstraat nog een gedenkteken tegen dat aan de Barmer Synode herinnert. Vanuit de straat verwijst het naar de kerk.
Deze ervaringen zitten in mijn geheugen als ik mijn gedachten in Tambach de vrije loop laat. ’s Morgens hadden we ons voorbereid op een lange zoektocht naar deze plaats. We weten alleen dat de villa ‘Tannenberg’ heette en dat deze indertijd dienst deed als herstellingsoord. Binnen 5 minuten weten we waar we zijn moeten. Aan de mevrouw van het Verkehrsamt vraag ik of zij misschien weet waar in 1920 de Tambacher rede gehouden werd. Ik heb het opgegeven om de naam van Karl Barth te noemen. Tot onze stomme verbazing corrigeert zij mij direct. Het was niet in 1920, maar in 1919 en voegt zij er aan toe, de rede werd uitgesproken door Karl Barth. Ze is blij dat wij er zijn. Ze laat een gedenkboek zien van de gemeente Tambach. Daarin is deze rede van Barth als feit genoemd. In de DDR tijd werd er geen aandacht aanbesteed, vertelt zij, maar nu zijn wij er trots op. Ze wijst ons de weg en waarschuwt ons dat de villa niet meer in gebruik is.
Daar heeft zij niets te veel over gezegd. We treffen een bouwval aan. Alles wat kapot kan is dat ook, alleen aan de gevel hangt nog een bord met ‘Tannenberg’ er op. Dat doet zeer. Het schrijnt des te meer als je rijdend door dit gedeelte van Duitsland bijna in elk dorp herinneringen aan Luther aantreft. Waar hij gestaan of gezeten zou kunnen hebben hangen bordjes. Ook in Tambach ontkomen we er niet aan. In 1537 heeft Luther hier op weg naar Schmalkalden enige uren doorgebracht. Dan had er toch ook wel een bordje afgekund dat hier in 1919 door Karl Barth een voor de Duitse kerkgeschiedenis belangrijke rede hield?
Enigszins gedeprimeerd verlaten we de villa. Als er niets gebeurt, verdwijnt deze vanzelf. Op een terrasje komen we weer terug in het heden. Onze gedachten blijken gelijk op te gaan. Het moet toch mogelijk zijn deze villa te behouden en als ‘herinnering’ in te richten. Daar moet toch in Nederland en Duitsland voldoende steun voor te vinden zijn. Misschien moeten we Johannes Rau, nu hij geen bondspresident meer is,daar maar eens op aanspreken.
At Polhuis
——————
1) Het eerste stuk onder deze titel vindt men in de vorige jaargang nr.14