Commentaar (Boerka)
COMMENTAAR (Boerka)
Op het moment dat ik dit schrijf, zijn net plannen van de Franse regering bekend geworden, die beogen de boerka en de nikaab uit het publieke leven te weren. De verwachting is dat deze plannen wet worden. Daarmee is Frankrijk het eerste Europese land dat zulke vergaande stappen durft te nemen. Ik zeg met nadruk ‘durft’. De genoemde maatrege-len zullen op veel weerstand stuiten, met name in Moslimkringen en mensenrechtengroepen, die het voor de vrijheid van het gelovige individu zullen opnemen. Ook al is het bijvoorbeeld in Turkije bij wet verboden in de publieke ruimten hoofddoekjes te dragen, ook al gaat de beoogde Franse wet aanzienlijk minder ver, de strijd om deze wet zal hevig zijn. Het zal niet lang duren of deze discussie waait naar Nederland over.
In de discussies over integratie van de laatste jaren is mij de Franse bijdrage vaker opgevallen. De strikte scheiding die gemaakt wordt tussen de neutrale staat en de samenleving schept helderheid, die in het huidige debat vaak noodzakelijk is. Om die reden voel ik ook sympathie voor het Franse voorstel. Uit ervaring weet ik dat het dragen van deze kledingstukken bij veel van oorsprong autochtone bewoners weerstand oproept. Zeker als ze gedragen worden door mensen in dienst van de overheid of andere publieke diensten. Een verbod geeft het signaal dat de westerse, liberale samenleving het uitgangspunt is en door beleidsmakers serieus genomen wordt.
Dit schrijvend ben ik mij bewust van de schijnbare interne tegenstrijdigheid in laatstgenoemde zin. Een vrije samenle-ving die tegelijk de vrijheid van haar burgers inperkt. Dat lijkt mij evenwel geen doorslaggevend argument. De rechts-staat doet niet anders dan de individuele vrijheid inperken. Als individuele burger moet ik bij wet gedwongen rechts rijden. Als individu mag ik niet zo maar een eind aan mijn leven maken, ook niet als ik oud en der dagen zat ben. Vrij-heid is en kan nooit betekenen dat ieder maar kan doen of laten wat hij of zij wil. De wetgever dient er op toe te zien, dat de open en vrije samenleving, die in de afgelopen eeuwen in Europa ontstaan is, in takt blijft. Daarbij horen maat-regelen die de vrijheid van individuen inperkt, zodra die vrijheid de open en vrije samenleving bedreigt. Zo niet, dan gaat onder het mom van de vrijheid het recht van de sterkste gelden, waarvan altijd de zwakkeren het gelag betalen. Deze zaken spelen mee bij de beoordeling van de Franse voorstellen.
In Nederland zal het niet zo snel tot een verbod komen. Hoewel. In maart 2009 nam de PvdA een resolutie aan over Integratie. Daarin wordt over de boerka het volgende gezegd. “de burka verhoudt zich slecht tot onze open, geëman-cipeerde samenleving en staat gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de weg”. Ik onderstreep dat. De conclusie die de PvdA er uit trekt is helder. In de publieke dienstverlening en op scholen dient de boerka verboden te worden. Met de draagsters zal een intensief gesprek gevoerd moeten worden. Immers: “Het dragen van een burka verhindert actieve participatie in de samenleving, verhindert communicatie met anderen en sluit de draagsters op in een geïso-leerde positie.”
Dat Franse voorstel is zo gek nog niet!
AP