Beste Hebe
BESTE HEBE
Het voorstel tot de brief aan de synode heeft mij intens beziggehouden. Een appèl van Hebe Kohlbrugge schuif je niet zomaar opzij. Maar vanaf het eerste begin heb ik mijn aarzelingen gehad ten aanzien van dit voorstel. Aarzelingen die ik nu probeer onder woorden te brengen.
Het gesprek met de Islam is, evenals het gesprek met het Jodendom overigens, niet eenvoudig. De verhouding is zeer gecompliceerd en er spelen vele aspecten mee. Net zoals ‘het’ christendom en ‘het’ Jodendom bestaat ‘de’ Islam niet. Tal van tradities, visies en interpretaties komen samen. Dat om te beginnen.
Van harte ben ik het eens met de stelling dat we niet zomaar kunnen spreken van een en dezelfde God. Iemand die roept dat de God van de bijbel dezelfde is als Allah van de Koran, die leest niet alleen niet goed, maar bemoeilijkt ook het gesprek. Toch moeten we hier wel uitkijken. Voor mij is telkens weer de vraag of de God van het christendom wel dezelfde is als de in de Schrift betuigde God (die ten diepste een grote vreemdeling is temidden van de goden). Godsbeelden zijn er te over, zegt Jozua. De religiekritiek van Karl Barth richt zich om die reden dan ook in de eerste plaats tegen het christendom zelf, tegen onze eigen godsbeelden dus. Laten we daarom niet te snel zeggen dat ‘onze’ God een andere is dan Allah. Ik vraag het me soms af. Karel Deurloo heeft er terecht op gewezen, dat bepaalde wetticistische stromingen in het calvinisme (maar ook in het jodendom!) dogmatisch zeer
verwant zijn aan de wijze waarop Allah door sommige moslims vereerd wordt.
De mening dat het a priori ernstiger en zorgelijker is als een bevolking(sgroep) zich ‘moslim’ noemt dan wanneer het zich als ‘joods’ of ‘christelijk’ beschouwt, deel ik niet. Ook de reëel-bestaande kerk is een slavenhuis van de religie, tenzij ze wordt gestoord en zich laat storen door de gans andere God van Tenach en Evangelie. Zolang de kerk belijdt dat de Schrift uiteindelijk haar enige bron en norm van het geloof en de verkondiging is, is er weliswaar een opening voor deze heilzame storing, maar geen garantie. De bijbel betuigt een God die de exodus is uit het huis van de religie. Ook een exodus uit ons ‘christendom’, is mijn stellige overtuiging.
Dan een voor mij gewichtig ander punt: Ik hoor vandaag op heel andere plaatsen alarmbellen rinkelen. Ik zie een partij opkomen die in de meest recente verkiezingen de op een na grootste partij van dit land is geworden. Een partij die spreekt over het verbieden van de Koran, het deporteren van miljoenen moslims uit Europa, een partij die de bouw van moskeeën wil tegengaan en van ‘allochtonen’ een kosten/baten-analyse wil maken. Een partij die op vele vlakken parallellen vertoont met de nationaal-socialistische partij in de jaren dertig. Daar gaan voor mij alarmbellen rinkelen. En daar heeft de kerk een dringende taak tot een tegengeluid. Ik zie een samenleving uit elkaar spatten, moslims in angst (ik spreek ze!) en velen de dupe van een geperverteerde groep terroristen. Dat zie ik.
Ik geloof daarom dat het dringend tijd wordt dat de kerk zoekt naar verbindingen en cohesie in deze tijd waar de hokjesgeest en de haat mensen uiteendrijft. In een van mijn laatste gesprekken met oud-burgemeester Patijn sprak hij uit dat zijn grootste zorg is dat de kerk het laat zitten als het gaat om de cohesie, ook in een stad als Amsterdam.
Ik preek deze weken over de brief aan de Galaten. En als de apostel het heeft over de wet van Christus dan gaat het in de eerste plaats om het gebod van de liefde. Elkaar te dienen in de liefde. En dat betekent ook het gesprek te zoeken met mensen waar je het misschien helemaal op vele vlakken inhoudelijk niet mee kunt vinden. Niet om de verschillen weg te poetsen, maar omwille van die samenleving, omwille van de menselijkheid. En nergens anders om.
Niet door de angst wil ik me laten leiden, dat ‘onze kinderen straks moslim zijn’, maar door de liefde: het radicale bericht dat Jezus Christus voor állen, joden, moslims, christenen en atheïsten, gestorven en opgestaan is. Dat is voor ‘ons’ niet minder een wonder dan voor ‘hen’, voor kerkmensen niet minder een aanstoot dan voor moslims.
Ik vertrouw erop dat de Synode geen syncretistisch gesprek (in de zin van: we dienen allemaal dezelfde god) beoogt. Mocht dit wel het geval blijken, dán zal ik zeker mijn stem laten horen.
Een hartelijke groet in verbondenheid,
Mirjam Elbers en Ad van Nieuwpoort