Navraag over Calvijn
NAVRAAG OVER CALVIJN
Evenals Hans Bouma (IdW 13) heb ik Heilig vuur, de roman van Frans Willem Verbaas over Henri de la Mare met graagte gelezen. Een extra aanbeveling kan geen kwaad, dus ik doe er nog een schepje bovenop. Daartoe sluit ik niet aan bij de storende calvinistische slotopmerking van Bouma (‘De prijs hoeft geen beletsel te zijn.’), maar bij zijn voorlaatste zin waarin gezegd wordt: ‘en toch komt Calvijn er duidelijk in naar voren’. Wat dat betreft ben ik bang dat Bouma gelijk heeft. Mijn aanbeveling bestaat in een uitdaging: ik hoop dat er lezers zullen zijn die in reactie op deze roman een verhaaltje kunnen vertellen dat Calvijn in een sympathieker licht stelt.
Daarmee bedoel ik geen afbreuk aan de roman te doen. Hoewel Verbaas zich goed in de historie heeft verdiept, heeft hij gefantaseerd zoals het een romancier betaamt en ik heb er van genoten. Maar het beeld van Calvijn dat erin getekend wordt klopt zo helemaal met het clichébeeld dat ik al jaren van de man heb, dat ik het aan het slot bijzonder benauwd kreeg. Ik heb altijd gedacht dat Calvijn ongetwijfeld ook leuke kanten had, meelevende en mooie. Mijn gedachten zijn nooit verder gekomen dan de bekende zondagse zeiltocht, maar daar knoop je dan toch wat opwekkends aan vast. Ten onrechte dus. Calvijn was niet leuk, op geen enkele manier. Het kwam echt in mij op: als we het van deze vader moeten hebben, moet ik op zijn minst remonstrant worden.
Opmerkelijk dat een roman zo iets met je kan doen. Heimelijk heb ik misschien altijd al vermoed dat er geen andere Calvijn achter het cliché zat. Maar je blijft hopen, en zo’n roman leek me een buitenkans op iets verrassends. Merkwaardig dat Hans Bouma deze roman zo ongestoord heeft kunnen lezen. Lezer, schiet me te hulp, vertel iets moois over Calvijn.
Gerrit de Kruijf