John Donne en zijn Ann in een roman
JOHN DONNE EN ZIJN ANN IN EEN ROMAN
Meer dan drie eeuwen na zijn dood blijft John Donne (1572-1631) nog altijd boeien. Steeds weer wordt de aandacht op hem gevestigd en komen er nieuwe bewonderaars van zijn werk. Op 26 mei jl. werd er ’s avonds een programma uitgezonden door BBC 2, Looking for John Donne. Het programma werd gepresenteerd door niemand minder dan Simon Schama die overtuigd is dat Donne de dichter is die de Engelse poëzie transformeerde door zijn emotionele eerlijkheid en door een weergaloos knap gebruik van de taal. De actrice Fiona Shaw las gedichten van Donne voor zoals ik ze niet eerder heb horen voordragen. Moeilijke passages werden door haar voordracht doorzichtig. In het programma speelde ook John Carey een rol. Hij herhaalde wat hij schreef in zijn boek van 1981, John Donne – Life, Mind & Art: Donne was een afvallige en een verrader van zijn familie, vrienden en kerk, en dat was bepalend voor zijn verdere leven en dat is merkbaar in zijn werk. Indertijd weerlegde Helen Gardner overtuigend deze bewering met vele argumenten en zo bleef gelden wat Donne eens zei: ‘Vrouwen zijn altijd aardig voor me geweest.’
Toen ik naar Looking for John Donne keek wachtte op mijn schrijftafel een roman om geopend en gelezen te worden, een roman van Maeve Haran, The Lady and the Poet. De ‘Lady’ is Ann More en de ‘Poet’ is John Donne.
Maeve Haran studeerde in Oxford en schreef zeven romans die spelen in het heden. Gezegd wordt dat ze over het rond der aarde worden gelezen. Ook in het Nederlands zijn er een paar vertaald. Een van de romans kreeg in ons land de titel ‘Weelderige Vormen’. En een andere roman gaat over een boer die een vrouw zoekt. Haran is ook journaliste. Zij begon een roman te schrijven toen ze haar tweede kind had gekregen. Het boek over Ann en John is haar eerste historische roman. Drie jaar heeft zij aan de roman gewerkt, want er moest veel onderzoek worden gedaan. Achter in de roman staat wat en wie zij heeft geraadpleegd: Donne’s eerste biograaf Izaak Walton, maar ook R.C. Bald en John Carey. Ook ging zij praten met mensen van de Surrey History Centre die documenten van de lokale geschiedenis bewaren en van de Surrey Archaeological Society met hun originele werk over George More’s Other House. George More was de vader van Ann.
Haran laat Ann het verhaal vertellen. Van Ann weten we niet veel. Maar in verhaalvorm tracht zij aannemelijk te maken hoe de Lady en de dichter in elkaars armen zijn gevallen. De weg daarheen was lang en moeilijk. Haran zegt dat haar verhaal berust op feiten, maar evenzeer op fantasie, dat een bijzondere en weinig bekende liefdesgeschiedenis wordt verteld en dat gepoogd wordt een beeld te schilderen, haar beeld ‘of the Ann who is absent from history’. Zij is niet helemaal afwezig in de geschiedenis, maar wel is zij in de schaduw gebleven. Haran haalt haar daar weg en zij tekent haar als een voor die tijd bijzonder geleerd meisje. Van haar grootvader leerde zij op het landgoed Loseley waar zij opgroeide Latijn en Grieks. En dat vertelt ook Izaak Walton in zijn biografie van Donne. Zij had vrije toegang tot de bibliotheek van haar grootvader en daar las zij de klassieken. Ook tekent Haran haar als een zelfbewust, onafhankelijk en kordaat meisje die haar vader en de publieke opinie durfde te trotseren, maar die ook wijs en verstandig was, met gevoel voor humor.
De roman begint in bed, daar ligt zij met haar oudere lievelingszuster die gaat trouwen. We leren het landgoed kennen en de meestal modderige weg naar Londen. We gaan mee met Ann naar York House, het verblijf van de Lord Keeper die is getrouwd met de zuster van haar vader. Daar was zij vaak, want haar tante was op haar gesteld. Als secretaris van Thomas Egerton, de Lord Keeper of the Great Seal, een van de belangrijkste functies in het Koninkrijk van Elizabeth, had Donne daar kamers. Toch duurt het geruime tijd voor zij elkaar ontmoeten. Als zij hem nog niet heeft gezien, heeft zij al wel over hem gehoord. Aan haar neef vraagt zij wie hij is en of hij werkelijk zo’n libertijn is als de mensen zeggen. Haar neef antwoordt dat hij opmerkelijke gedichten schrijft die van hand tot hand gaan. Zij wil dan dat hij wat gedichten voor haar op de kop tikt. Dat wil de neef aanvankelijk niet, maar hij bezwijkt voor haar aandrang. Na enige tijd krijgt zij twee gedichten die Haran in de roman heeft opgenomen. Het ene gedicht is ‘To his Mistress Going to Bed’ met de beginregel ‘Come, Madam, come, all rest my powers defy…’, door Jan Eijkelboom vertaalt als ‘Kom toch, Mevrouw, uw talmen martelt mij…’ Even verder wordt de geliefde aangesproken als ‘my America, my new found land’. In de vertaling van Eijkelboom:
Mijn handen willen zwerven, laat hen door,
Beneden, tussen, achter, boven, voor.
O mijn Amerika! O nieuwe sferen,
Waar niemand anders ooit mag emigreren,
Mijn jong imperium, mijn rijke mijn,
Gezegend moet wel uw ontdekker zijn!
Als Ann het gedicht leest, houdt zij haar adem in, maar zij begrijpt ook de aantrekkingskracht van de man die zulke gedichten maakt. Gaandeweg raakt zij steeds meer geboeid door Donne en zij ontwijkt steeds minder zijn pogingen tot toenadering.
Het waren allemaal geheime ontmoetingen van de twee geliefden. Daarmee kun je geen boek vullen. We lezen dan ook over huwelijken en begrafenissen, want er sterven veel mensen in die tijd. We gaan met haar mee naar het hof van Elizabeth en we vernemen waarom Ann geen hofdame wil worden, hoe haar tante, die de koningin goed kent, ook aandringt. Ann walgt van de sfeer aan het hof. De corruptie en laffe vleierij aan het hof heeft Donne gehekeld in zijn satires. We ontmoeten de koningin in haar nadagen, in haar grilligheid en haar zwijgzaamheid over een opvolger, en we ontmoeten Lord Essex, de favoriet van de koningin, en we zien aankomen dat het fout zal gaan. En het gaat fout: hij komt na een uiterst dwaze opstand op het schavot terecht. We leren de zusters kennen van Ann en de vele vrienden van Donne. Met grootvader zitten we in de bibliotheek en met grootmoeder gaan we kijken naar de kippen. We ontmoeten ook de moeder van Donne. Zij is uit Antwerpen gekomen waarheen zij was uitgeweken. Haran gebruikt dan wat zij bij Carey had gelezen. Ann die per ongeluk in de tuin van York House getuige is van het gesprek tussen moeder en zoon, hoort hoe de moeder haar zoon van verraad beschuldigt en hoe de zoon op die beschuldiging reageert.
John en Ann – er is geen houden aan – worden smoorverliefd op elkaar. Liefde blijft nooit geheim. De zusters zien aan het gezicht van Ann dat zij verliefd is. George More wil van geen verbintenis weten. Hij haat Donne. Een huwelijk lijkt onmogelijk met de vader als geduchte tegenstander. Strenge straffen worden Ann opgelegd, maar de liefde blijft. Tegen het einde van het boek wordt verteld dat John en Ann besluiten in het geheim te trouwen. Dat gebeurt en dat is de grote wending in beider leven. Ann stelt haar fortuin in de waagschaal en John, de ambitieuze, zijn carrière. Als zij zijn getrouwd, moet het bekend gemaakt worden en dan lijkt alles in het honderd te lopen. Vader More gaat naar de Lord Keeper en weet gedaan te krijgen dat Donne wordt ontslagen. Bovendien belandt hij in de gevangenis. Ann smeekt haar oom, de Lord Keeper, dat hij zal bevelen Donne vrij te laten. Deze is bewogen door haar moed en haar liefde. Hij geeft het bevrijdende bevel. Maar dan is er nog de angst dat vader er in slaagt het huwelijk ongeldig te laten verklaren. Na een spannende tijd wordt echter het huwelijk geldig verklaard. Eindelijk moet George More zijn dochter vrij laten, maar zij krijgt geen bruidsschat. Zij hebben elkaar. Verder hebben zij niet veel. Gelukkig heeft tante, de vrouw van de Lord Keeper, haar geld nagelaten. Zij krijgen een onderkomen in Pyrford, op het landgoed van een neef.
John houdt niet van de ‘country’; hij is een man van de stad. Maar hij heeft Ann. Het boek eindigt ver van Londen, maar samen hebben zij een dochter. Maeve Haran besluit haar roman met het gedicht ‘The sun rising’ waarin de regels staan: ‘She is all states and princes…’
‘k Ben van haar staat de dynastie,
Andren zijn leken;
Vorsten spelen ons slechts; hierbij verg’leken
Is eer maar spel en rijkdom alchemie.
Gij kunt in ons geluk nog delen,
Omdat de wereld nestelt in mijn arm.
(J. Eijkelboom)
Toen zij trouwden was Donne 29 jaar en Ann 17. Zij hadden samen nog 15 jaar, want toen zij 33 jaar was, stierf zij. Donne hertrouwde niet en dat was in die tijd heel ongewoon. Ann werd begraven in St. Clement Danes.
In een naschrift bij haar roman vertelt Haran kort over het leven nadat zij waren getrouwd. De lezers van haar roman komen veel te weten over John Donne en de liefde van zijn leven, Lady Ann More.
M.G.L. den Boer
Maeve Haran, The Lady and the Poet, Pan Books 2009