Commentaar (Daar is moed voor nodig)
COMMENTAAR (Daar is moed voor nodig)
Wie iets wil begrijpen van de schoonheid van Romaanse kerkjes moet naar Doesburg gaan en daar de afslag Angerlo nemen. Wie iets wil weten van de kerk van Jezus Christus anno Domini 2009 kan hier ook terecht. Maar wees er snel bij, want over een paar jaar is deze kerk opgegaan in een groter gemeenteverband, en dat betekent haar natuurlijke einde.
Witte Donderdag, in het koor van Angerlo. Nog geen 20 lidmaten, plus een cantorij van zes bejaarde stemmen. Wij baden voor zieken en voor de wereld. Deelden Brood en Wijn, dankten God om zijn Zoon en knikten elkaar toe. Morgen zou het Goede Vrijdag zijn, maar thuis wachtte nog een wasje. Nu is het Angerlo dat binnenkort zijn poorten moet sluiten, over vijftien jaar Doesburg, en nog eens 40 jaar later moet je naar de Dom, als je niet al lang bent afgehaakt.
We weten het allemaal, maar niemand durft het uit te spreken: de PKN is bezig te verdwijnen. Voorbeden verstommen, of worden ruwweg afgebroken. Brood en Wijn lijken op te raken, en het water van Doop stroomt nog maar met mondjesmaat. Het woord van apostelen en profeten klinkt almaar minder in het land. Maar de kerk lijkt met blindheid geslagen.
Nog steeds heerst er binnen onze kerk de vreemde gedachte dat het niet bon ton is om voor jezelf te collecteren. Zoiets doe je niet. Besmuikt stoppen we dan ook wat geld in het zakje van de kerkrentmeester, alsof we ons schamen de eigen hand op te houden. Nee, dan het zakje van de diaconie! Dan voel je je weer mens, en weet je waarvoor je leeft: voor een ander in nood.
Het is bekend dat armen altijd naar een ander wijzen als het om armen gaat. Want er is veel, heel veel moed voor nodig om van je zelf te zeggen dat je arm bent. Heer, ontferm U – we blijven het maar bidden voor de vrouwen in Pakistan, voor het schoolklasje op Ambon, voor een nieuwe waterput in Botswana. Maar bidden: Heer, ontferm U over ons – want wij moeten gemeenten sluiten, cantors en organisten ontslaan, predikanten wegbezuinigen en alweer verhuizen naar een kleinere locatie omdat we maar niet wilden erkennen hoe arm we al jaren waren – that’s a different piece of cake. Geen wonder dat onze synodevoorzitter om zes uur ’s ochtends moet opstaan om nog te kunnen bidden. Maar we zouden de moed moeten hebben om het bij het volle daglicht uit te roepen: Heer, ontferm U over óns, want wij zijn de armen, met de centen glipt het geloof ons door de vingers. Ouderlingen zouden de moed moeten hebben om te zeggen: hier dat geld, voor nieuwe predikanten, voor nieuwe liedboeken, voor de restauratie van gebouwen, voor de aanstelling van cantor-organisten. Diakenen zouden de moed moeten hebben om te zeggen: onze diakonie is een eigen leven gaan leiden van overzeese weldoenerij, alsof we nog leven in de tijd van rentetrekkende regenten en hun bedeling. Hoe hardvochtig kun je zijn om de eigen gemeente te laten afsterven terwille van een verre naaste? De theologie te laten verkommeren, vanwege zogenaamd geoormerkt geld? Laat me niet wenen! Het geld behoort de Heer, niet de diaconie.
O, het staat mooi voor de wereld. Maar de huidige diaconie is de verhulling van onze eigen armoe.
WtB