De Calvijnkapel – Een verhaal
DE CALVIJNKAPEL – EEN VERHAAL
Mijn oma heeft de schoenen weer aan. Ze doen geen pijn, zegt ze. Ze zitten heerlijk.
We zoeken de ingang van de kapel.
Ze wijst op een enorme kerkdeur. Er staat een bordje “Calvijnkapel” met een pijl. ‘Ja, daar is het.’ Ik loop met een boogje om de ladder die tegen de torenmuur staat. Oma loopt er pal onderdoor.
‘Oma, wat is eigenlijk een Calvijnkapel?’ vraag ik als we weer naast elkaar lopen.
‘Ik weet het ook niet. Volgens mij kan dat helemaal niet, Calvijn en kapel. Een kapel is iets katholieks, waar je kan bidden, waar je een kaarsje kan aansteken voor iemand.’
‘Misschien kunnen we een kaarsje voor opa branden,’ bedenk ik. Ik duw de deur open. We komen een grote kerk binnen.
‘En Calvijn, is dat de heilige van deze kerk?’
‘Nee, ben je mal, Calvijn die hoort bij Luther. Die zijn van de reformatie. Die doen niet in heiligen. Het was een beweging tegen de kerk van Rome. Lang geleden hoor.’ Met haar rechterhand slaat ze haar sjaal wat meer om zich heen. ‘Calvijn was een van de dominees die vond dat het anders moest in de kerk. Er waren grote ruzies in die tijd. Toen kreeg je twee kerken; protestanten en katholieken. Bij jullie in de buurt zijn veel meer katholieke kerken. Als ze er nog zijn.’ Ze kijkt om zich heen: ‘Dit is toen een protestantse kerk geworden.’
Het is een mooie, grote en hoge kerk. Aan de stenen kan je zien dat het een oud gebouw is. Er staan nergens beelden. Er zijn geen schilderingen op de muren.
‘Protestanten die doen dat niet,’ vervolgt ze. ‘Ze branden geen kaarsjes, en gaan niet knielen, ze hebben geen heiligenbeelden aan wie ze van alles kunnen vragen.’
Nee, die doen dat niet. Ik weet wel hoe protestants mijn oma is. Of beter gezegd: is geweest. Nu merk je er niet zoveel meer van. Ik geloof niet dat ze nog vaak naar de kerk gaat. Als ik bij haar logeer gaan we er in ieder geval niet heen. Dat komt misschien ook omdat wij er thuis niets aan doen. Wij gaan nooit naar de kerk. Mijn ouders geloven niet in God. Mijn vader vooral niet. Mijn moeder een beetje. Ze gelooft in het licht. Maar wij bidden nooit.
Oma wel. Als het eten op tafel staat, moet je even stil zijn. Maar dan zegt ze ook niets anders dan na een tijdje: ‘amen’. De bijbel van opa is naar oom Jan gegaan. Zijn liedboek naar mijn moeder. Laatst zat mijn broertje er in te tekenen. Ze werd kwaad! Ik heb er heel even uit gespeeld op de piano maar er staat geen linkerhand bij.
Van mijn moeder heb ik wel gehoord hoe streng christelijk ze vroeger bij haar thuis waren. En gisteren had oma me zelf verteld dat ze vroeger zo graag had willen leren dansen en dat dat niet had gemogen. Niet van haar ouders en ook opa vond het beter van niet. Hij was een echte calvinist, zei oma. Ik moet haar toch nog eens vragen hoe ze dan aan die schoenen is gekomen. Ze zijn later voor mij, zei ze.
Het is hier een beetje schemerig. Nu zien we pas dat er een balie is waar achter een man staat. Hij knikt vriendelijk naar ons:
‘Mevrouw, jongedame….Wilt u de Calvijnkapel bezoeken?’ Oma knikt en de man komt achter de balie vandaan. Hij is langer dan je zou verwachten. Hij heeft sokken aan met paaseitjes er op. Ik ben erg benieuwd hoe zo’n Calvijnkapel eruit ziet.
De man loopt ons voor tot aan de andere kant van kerk. Bij een doorgang naar een wat lager gelegen ronde ruimte staat hij stil. ‘Hier is de kapel. Dit is het foldertje, maar kijkt u zelf eerst maar eens. En hier,’ hij wijst naast zich, ‘is een kanttekeningenbord waar men reacties op kan schrijven. Voor vragen sta ik tot uw beschikking.’
Er staat plotseling iemand bij de balie. Hij beent weg.
We lopen de kapel in. Door hoge ramen valt het licht naar binnen. Het is er leeg en stil. Er staat een knielbank en daarboven hangt een plasmascherm. Er brandt een kaars op het scherm.
Het filmpje van de brandende kaars fascineert me. Zal het filmpje uitgaan als de kaars opgebrand is? Of zal die kaars naar beneden en later weer naar boven branden? Of gebeurt er helemaal niets met de kaars maar alleen met de vlam?
We lopen naar de wand waar de knielbank staat. Ik lees voor uit het foldertje:
‘In de Calvijnkapel kunt u karaoke psalmen zingen.’ Omdat ze niet weet wat karaoke is, reageert oma alleen op het psalmzingen.
‘De psalmen, ik moest ze alle 150 uit mijn hoofd leren.’ Ik kijk haar verwonderd aan. Haar stem klinkt somber. Mij zou het wel wat lijken om 150 liedjes uit je hoofd te kennen. Misschien ken ik al 150 liedjes. Ik moet ze eens tellen.
Haar kin gaat een beetje omhoog: ‘Ik heb nare herinneringen aan de kerk waar we ze zongen.’
De kerk waar opa’s begrafenis was. Ik zie de lange gladde kerkbanken waar wij moesten zitten, voor me. Mijn moeder zat naast me. Zo stijf als een plank. Mijn vader had zijn pak aan. Mijn broertje was bij de oppas gebleven. Of was het niet dezelfde kerk? Het was die keer dat ik voor het eerst een kerkorgel had gehoord. Ik wist niet dat er zo’n instrument bestond. Het leek een heel orkest en iedereen zong mee.
Ik ontdek het display op de knielbank.
‘Kijk oma, je kan hier kiezen. Welke zullen we doen?’
‘Laat eens kijken? O help, dat kan ik niet zien. Waar is mijn leesbril?’ Ze begint in haar tas te rommelen en haalt er haar brilletje uit.
‘Psalm vijfentwintig vers een, negen en tien. Mmmm. – Heer, ik hef mijn hart en handen – Welzalig die de rechte wegen gaan – Uit diepten van ellende –’ Bij iedere titel begint ze gelijk de eerste regel te neuriën. ‘Tja, welke zullen we doen?’
Ik druk willekeurig wat. Een enorm kerkorgel schalt door de ruimte. We schrikken er van. Maar het is mooi! Mijn oma zingt mee. Ze lijkt wel een operazangeres met zo’n trillertje in haar stem. Op het scherm onder de kaars verschijnt de tekst van de psalm. Zo kan ik ook meezingen.
Dan, in een seconde, verschijnt er een hoofd op het scherm. Een man in het zwart, met een zwarte pet en een rond zwart baardje. Het is Calvijn, de man van het foldertje. Hij blaast lucht uit zijn strak gespannen wangen alsof hij de kaars wil uitblazen. Hij kijkt ons daarbij recht aan. Een zucht waait door de kapel. Even snel als het beeld verscheen is het ook weer verdwenen. De kaars brandt. Wij staan stokstijf stil. Ik ben de eerste die wat zegt:
‘Oma, zag jij dat ook?’ fluister ik.
‘Ja,’ zei oma, ‘dat was opa.’
Wij staan bij het bord vol met verschillende handschriften. Mijn oma gaat alles hardop lezen:
‘De psalmen uit mijn jeugd heb ik met hernieuwde aandacht gehoord’ heeft iemand geschreven. ‘Ja.’ beaamt ze.
‘Ik vond het moeilijk om hier te zijn. Het calvinisme heeft voor mij niet veel goeds betekend. Wel origineel gevonden, deze Calvijnkapel.’ Dat vindt ze ook.
‘Met een knipoog wordt de volksvroomheid hier serieus genomen terwijl de vergaande vereenvoudiging in de uiterlijke representaties van het heilige, zoals o.a. Calvijn ons leerde, ons hier laaft. Opdat de ziel werkelijk in haar naaktheid voor God kan verschijnen. Chapeau!’ Hier snap ik niets van, mijn oma ook niet.
‘Calvijn, ik heb aan mijn hond gedacht. Groetjes Jonne’ Vast een meisje uit groep vijf of zes wiens hond dood was gegaan. Misschien wel overreden, denk ik.
‘Het bittere over alle onmacht, zondes en dat vrouwen niets zijn, blijft bij mij overheersen.’
‘Mmmm’ zegt oma. Ze pakt een krijtje en blijft er lang mee staan.
Achter ons komt een vrouw bepakt met plastic tassen de kapel binnen. Drie preien steken er uit. Ze is nog niet zo oud en ziet er vrolijk uit. Knalrode lippenstift en een gele jas. Ze lijkt op mijn pianojuf. Ze wil haar volle tassen bij de muur van de kapel neerzetten, bedenkt zich en loopt de kapel weer uit. Met een schuine blik naar ons zet ze de tassen om de hoek in de grote kerk neer. Resoluut loopt ze terug, gaat recht op de knielbank af en knielt neer. Haar cowboylaarzen steken brutaal naar achteren.
Dit is een fragment uit het kinderverhaal “De Calvijnkapel”, geschreven door Dieuwke Parlevliet die het concept van de Calvijnkapel bedacht en ontwikkelt. Het wordt uitgegeven door De Drukkerij in Middelburg en verschijnt op 14 april. Vanaf die dag is de Calvijnkapel te bezoeken in achtereenvolgens de Middelburgse Lange Jan, de Sint-Janskerk in Gouda, de Bovenkerk in Kampen en de Dom in Utrecht. Voor meer informatie zie de website www.zeeuwsblauw.nl.