Zomaar wat (geef mij maar Justine!)

logo-idW-oud

 

ZOMAAR WAT (Geef mij maar Justine!)

Mij werd gevraagd of ik naast theologie en filosofie ook nog ‘hobby’s’ had. Dat woord alleen al vind ik een beetje kneuterig. Het doet me denken aan ‘hobbelen’ of ‘hobbelpaard’, al slaat dat natuurlijk nergens op. Nee, het leven is mij te ernstig (of ook te geinig) om er hobby’s op na te houden.

Dat antwoord gaf ik evenwel niet, maar ik dacht even beleefd na en zei: ‘Vrouwentennis kijken op TV’. (‘Honni soit qui mal y pense’). Daar offer ik soms een deel van mijn nachtrust aan op in de tot nu toe niet gefalsificeerde overtuiging dat ik dat weer wel inhaal. Maar niet voor niets spreek ik van een offer, een klein offer, okay, want ik ben er geen liefhebber van (om niet te zeggen: het is niet mijn hobby) om in het holst van de nacht mijn behaaglijk warme bed te verlaten en de slaap van me af te schudden. Soms aarzel ik dan ook, maar dan spreek ik mezelf toe met de woorden: je bént fan van Justine Henin (want dat is mijn grote tennisliefde, mag iedereen weten) of je bent het niet. Als zij haar adembenemende partijen speelt moet jij wakker en ook van de partij zijn! Misschien helpt het haar en elke verslapping van mijn aandacht kan háár een punt kosten. Dat wil je niet op je geweten hebben. Blijf dus op je post, in je koude kamer, in je pyama, in een stad, waar alle lichten in de huizen gedoofd zijn, zoals een blik uit mijn raam me dat leert.
Ben ik dan de enige gek? Nu, ik mag er zeker van zijn dat dat niet het geval is. Ondanks de schijn van het tegendeel. Tien- misschien honderdduizenden in België, Nederland, ‘all over the world’ kijken op ditzelfde nachtelijk uur naar de schitterende verrichtingen van Justine op de tennisbaan, want de gedachte dat alleen voor mij de match live wordt uitgezonden is nog dwazer dan mijn –toegegeven- lichte afwijking.

Ik put daar enige troost uit. Maar het mooiste is natuurlijk dat de frêle Waalse, zoals ze steeds weer genoemd wordt, je haast nooit teleurstelt en je ontberingen ruimschoots goedmaakt en beloont met oogstrelend en meestal zegevierend tennis. Dat leidt tot innige tevredenheid en een zoete slaap nadat je teruggekeerd bent in je niet vergeefs verlaten bed.

Of ik dan ook Maria Sjarapova niet bewonder? ‘Mooie Maria’. Want daar schijnen alle mannen weg van te zijn. Ik niet zo. Zij is naast toptennisster ook nog ‘modekoningin’, hoor ik; en zo verdient ze er nog een grijpstuiver bij. Het zij haar gegund, maar of het ook goed samengaat met toptennis is de vraag. ‘Na drie ronden op de US-Open kon Maria al weer haar jurkjes inpakken’ stond er op de Vlaamse teletekst. Niet helemaal zonder leedvermaak, maar wel erg geestig.

Nee, geef mij maar Justine, wars van alle glamour als zij is. Een deel van haar geld en tijd besteedt zij aan inrichtingen met kinderen zonder levensuitzicht. Daar is zij tussen de toernooien te vinden. ‘Deze straffe dame’, zoals een Belgische reporter/supporter haar eens eerbiedig bewonderend noemde, weet ook dat er nog meer is dan tennis in het leven onder de zon.

Rens Kopmels