Commentaar (Het vrije woord)
COMMENTAAR (Het vrije woord)
In de NRC lees ik dat Geert Wilders van de PVV zich geïntimideerd voelt. In een lang gesprek met Tjibbe Joustra, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, over zijn veiligheid, heeft deze hem te verstaan gegeven wat het effect van zijn anti-islamitische uitspraken is op de Arabische wereld. Joustra toonde hem teksten van Arabische leiders waarin wordt aangedrongen op economische sancties. Ook zou een medewerker van de NCTb hebben gezegd dat hij zijn toon beter kon matigen. Nu is Wilders boos. Maar niet alleen hij. Een meerderheid van de Tweede kamer vraagt om tekst en uitleg van dit gesprek, omdat, in de woorden van Pechtold, ‘de NCTb alleen over Wilders’ veiligheid dient te spreken en nu heeft hij die taak veel te ruim opge-vat.’
Natuurlijk kan het zijn dat Joustra zijn boekje te buiten is gegaan, en na een bevredi-gend gesprek over diens veiligheid, Wilders een politieke les heeft willen lezen om toch vooral rekening te houden met onze economische belangen. Dat is inderdaad niet aan de orde. Maar wat nu als Joustra zijn opmerkingen heeft gezien binnen het kader van zijn taak om Wilders te beschermen, en hem onder de neus heeft willen wrijven dat het knap lastig is een parlementslid te beschermen dat door zijn bewust profaniserende opmerkingen zelf vráágt om een groot gevaar van de kant van islami-tische heethoofden? Want dat is natuurlijk de situatie waarmee Joustra wordt gecon-fronteerd. Hij moet iemand beschermen die heel bewust het gevaar over zich afroept. In die zin lijkt het me niet alleen het recht, maar zelfs de plicht om Wilders op zijn eigen risico’s te wijzen, zeker in een lang gesprek waarin beide partijen hun bevin-dingen uitwisselen. Maar natuurlijk wil Wilders helemaal niets uitwisselen of afwe-gen. Wilders wil gewoon kunnen zeggen wat hij wil en eist van de Staat der Neder-landen tegelijk absolute veiligheid. Daarin zit iets paradoxaals. Het heeft iets van een kleuter die zich alles wil veroorloven, maar tegelijk van zijn ouder(s) absolute loyali-teit verwacht. Maar pas wanneer je op eigen benen staat, kun je ook dapper zijn. En wie daarbij verstandig is, telt ook zijn eigen knopen, en schreeuwt niet direct: ‘Inti-midatie!’
Je zou het dapper kunnen noemen dat Wilders en al die jonge wilden van het ‘vrije woord’ zo overtuigd zijn van hun missie, dat zij bewust het risico nemen er met hun leven voor te moeten boeten. En voor alle duidelijkheid: leven met bedreiging is na-tuurlijk slopend. Maar is er is iemand die van Wilders eist vrijwillig de fatwa over zich af te roepen in het kader van een hoger doel? Het vergt misschien meer dapper-heid om niet te provoceren en roemloos te sterven, dan de martelaar te spelen die ook zijn recht op leven eist.
Je moet je vijand nooit willen raken in wat voor hem het heiligst is. Wie dat bewust wel doet, speelt met zijn leven. Misschien zou Wilders gewoon eens wat meer van zijn eigen kwetsbaar lichaam moeten houden. Of werkelijk in rouw gaan om de dood van Fortuyn of Theo van Gogh. Want sterven moeten we allemaal.