Intuïtief priesterschap

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)“Dat jij woorden vindt voor de ander, dat is het priesterlijke”. Anne Marijke Spijkerboer heeft in elk geval woorden gevonden voor hetgeen voor haar besef ‘het priesterlijke’ betekent (IdW 52.7). Dat priesterlijke is geen kerkelijke figuur in de vorm van een wijding of een ambt. In haar eigen, hierboven geciteerde woorden, is het eigenlijk een zaak die elk mens op elk moment gestalte zou kunnen geven. Met als enige voorwaarde dat je op het juiste moment en in de juiste situatie de juiste woorden spreekt.

Plaatsbekleding
Dat spreekt mij wel aan. Vanuit algemeen godsdienstig oogpunt kun je, denk ik, wel zeggen dat het priesterlijke altijd wel te maken heeft met ‘plaatsbekleding’. Een priester doet niet alleen iets ten behoeve ván de gemeenschap, maar doet iets ook námens de gemeenschap. Dat ‘woorden vinden voor de ander’ komt overeen met het ‘ten behoeve van’. Het spannende in de voorbeelden die Anne Marijke noemt, betreft dat ‘namens’. Er moet immers op één of andere manier in de relatie ook sprake zijn van een ‘gemachtigd zijn’ om die woorden te spreken. En in haar voorbeelden berust die machtiging niet op een formele, ooit verleende bevoegdheid. In de situatie pakt ze iets op, op basis van een kennelijk bestaand wederzijds vertrouwen.
Waar in religieuze gemeenschappen het priesterlijke wordt geformaliseerd in een liturgische handeling wordt dat vertrouwen gemeenschap-breed geschonken en gedragen. En is het vooral aan de priester om te laten zien dat hij of zij dat vertrouwen door de tijd heen waard is. Bijvoorbeeld in pastoraat en in preken, als herder en leraar. Ook daarin doen zich momenten voor van ‘woorden vinden voor de ander’. Het kan je overkomen dat iemand na de preek tegen je zegt: ‘je hebt niet alleen tót me gesproken, maar eigenlijk ook námens mij’. Je hebt dan kennelijk iets gezegd dat bij de ander leefde, maar dat hij of zij nog niet eerder zelf (zo) had benoemd.
In datzelfde ervaringsgebied schieten mij twee situaties te binnen die daarmee verwant zijn. De alt Aafje Heynis placht haar leerlingen voor te houden: “Je bent priester in je vak!” Daarmee bedoelde ze hetzelfde als wat ik hierboven aanduidde: met respect voor de tekst (en de auteur daarvan) zeg je iets waarvan de hoorder denkt: “Dít is het voor mij!” Zo ben je bemiddelaar en representant van beiden.
Het andere is een voorval dat de vader van Anne Marijke (ze zal het verhaal wel kennen) begin jaren 70 een keer vertelde aan onze catechesegroep in de Amsterdamse studentengemeente. Arie Spijkerboer was als studentenpredikant voorganger in de Parkkerk. Op een zondag zat er op de eerste rij een studente met een Mao-petje op. Toen de voorganger aan zijn preek wilde beginnen stond ze op en sprak de gemeente toe dat het niet democratisch was dat één man minstens twintig minuten lang alleen aan het woord was. Waarop Arie Spijkerboer zei: “Dan gaan we dat democratisch oplossen: we gaan erover stemmen of de preek door moet gaan”. De uitslag van de stemming was dat de preek royaal door kon gaan. Zo’n inventieve oplossing is precies wat ik hierboven bedoelde met: de juiste woorden spreken op het juiste moment in de juiste situatie.
Je kunt dat ook ‘intuïtief priesterschap’ noemen. Kun je daartoe gewijd/bevestigd/geordineerd worden? Nee. Die drie rituelen hebben alleen te maken met legitimering en toekenning van taken en bevoegdheden. Het lijkt me dan ook geen goed idee wanneer de PKN zou gaan nadenken over zoiets als ‘de priester’. De discussie daarover zou vanwege de (m.i. overbodige) term ‘ambt’ leiden tot een synodaal infarct.
Als je niet tot priester kunt worden gewijd/bevestigd/geordineerd, kun je het priesterlijke dan wel leren? Ik denk van wel. Met de bovengenoemde twee voorvallen als illustratie. Van Aafje Heynis leer je dat je iets kunt oproepen dat voor de ander een soort ongeweten bestemming is. Van Arie Spijkerboer kun je leren dat je iemand in diens eigen overtuiging/ideologie iets kunt aanwijzen waar die zelf kennelijk even niet aan gedacht had. In beide gevallen ben je – eventjes – bemiddelaar tussen ‘werelden’; ben je – op dat moment – plaatsbekleder van niet eerder geziene aspecten van het leven. Wat wil je meer?
Het priesterlijke is op die manier een ervarings-leren. Waarin je misschien niet altijd raak schiet. Er blijft ook altijd een element van intuïtie. Dat intuïtieve blijkt in de snelheid c.q. de vertraging waarmee je adequaat reageert. En dat is lastiger te leren. Het gaat hoe dan ook om ‘het moment’. Op het punt van zowel de grote inhoudelijke betekenis alsook het situatie-gebondene van ‘het moment’ is er het fameuze statement van dirigent Bernard Haitink. Op de vraag of je van muziek een beter mens wordt antwoorde Haitink: “Ja; maar het duurt maar even”.

De predikant en het priesterlijke
Bovenstaande overwegingen herlas ik weer na kennisname van de recente artikelen van Trijnie Bouw en Florida de Kok over het predikantschap (in IdW 53.3). Wat me allereerst trof in die artikelen was hoe weinig er veranderd is in de beleving van het predikantschap. Het verhaal van Trijnie Bouw zou ik haast woordelijk kunnen laten gelden voor mijn eigen eerste ervaring met het predikantschap, bijna een halve eeuw geleden. Zoiets mag toch uitzonderlijk worden genoemd voor een betaalde functie in een bepaalde organisatie. Of mag je daaruit afleiden dat de kerk van dien aard is dat de verwachtingen van de gemeenteleden grosso modo een halve eeuw gelijk zijn gebleven? Verwachtingen die kerkelijk vooral gestempeld zijn door het woord ‘aandacht’? Voor mij destijds door een gemeentelid op z’n kortst geformuleerd: “Zondags komen wij naar u, door de week komt u naar ons”. Dat zou je een afspraak-gebonden ‘do ut des’ kunnen noemen. En daarmee een strikt geformaliseerd priesterschap. Ik denk dat elke predikant probeert om dáár bovenuit te komen en niet om er ‘slaafs’ aan te voldoen. Je probeert er wat van te maken. Van allerlei contacten, de reguliere en de irreguliere. En het geeft zeker voldoening wanneer het je als predikant gegeven is om in al die situaties – van bestuurlijk tot ‘zwervend’ – eventjes het intuïtieve priesterschap te mogen voelen. Om Haitink te variëren: word je er een betere predikant van? Ja, maar het duurt maar even.

Jan Bruin

J. Bruin is emeritus predikant te Workum

 

In de Waagschaal, nr. 5, 27 april 2024