‘De Bijbel niet vóór maar tégen onszelf lezen’

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)Antisemitische bijbelwetenschap als spiegel voor nu

Met de gedenkdagen van 4 en 5 mei in het verschiet gaan mijn gedachten als vanzelf naar verschillende theologen in Nederland die met hun geschriften het verzet tegen het nationaalsocialisme van een stevig theologisch fundament hebben voorzien. Theologie doet ertoe en we hebben het nodig om stevig in onze schoenen te staan, zo besefte onder anderen Miskotte. Voor hem betekende dat concreet een concentratie op de grondwoorden van de Schrift om daarmee te komen tot een ‘betere weerstand’. Met name in het Bijbels ABC – maar niet alleen daar – legt hij het fundament onder zeer principieel verzet tegen welke ideologie dan ook: de concentratie op de grondwoorden van de Schrift opent de ogen voor de knechtende structuur van de ideologieën die mensen uitdenken. In zijn kort voor de oorlog verschenen Edda en Thora spreekt hij (373) ook over ‘grondwoorden’ en waarschuwt dan voor pogingen om de Bijbel toegankelijker te maken voor West-Europa door woorden als ‘amen’ en ‘halleluja’ ‘uit te delgen’.

Nu is het inleidende hoofdstuk van Edda en Thora door Miskotte (12) gedateerd op 10 juli 1939. Dat is een goede twee maanden nadat op 6 mei 1939 in Eisenach het Institut zur Erforschung (und Beseitigung) des jüdischen Einflusses auf das deutsche kirchliche Leben was opgericht en ik vermoed daarom dat Miskotte bij de genoemde opmerking aan de werkzaamheden van dit instituut denkt. Het had zich namelijk ten doel gesteld om het Nieuwe Testament (over het Oude Testament hoefde het natuurlijk niet te gaan: het was vanzelfsprekend dat dat werd afgeschreven) en allerlei kerkelijke liederen te zuiveren van Joodse invloeden – en dat betekende inderdaad dat woorden zoals Miskotte ze noemt, verwijderd werden en vervangen door begrippen die voor moderne Ariërs beter te verteren waren. In het Derde Rijk kon men natuurlijk niet zingen: Christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen …

Walter Grundmann

De inspanningen gingen echter verder dan het vervangen van enkele woorden. Walter Grundmann, die de wetenschappelijke leiding over het instituut had, schreef in de jaren die volgden op 1939 vele pseudowetenschappelijke verhandelingen die stuk voor stuk dienst deden ter ondersteuning van het antisemitisch programma van het nationaalsocialisme. In een klein boekje onder de titel Wer ist Jesus von Nazareth trok hij (45) bijvoorbeeld de volgende conclusie:

“So ergibt sich die große Wahrscheinlichkeit, die wir aus der Vergleichung der Stammbäume und aus ihrer Eigenart gewinnen: Jesu Eltern sind keine Juden gewesen.”

Dit venijnige zinnetje is nog maar het begin van een groter punt dat Grundmann in vele publicaties van zijn instituut heeft gemaakt. Niet alleen wordt Jezus’ Joodse identiteit ontkend, maar bovendien staat zijn verkondiging haaks op het Jodendom. En juist daarom vond zijn boodschap onder de Germanen zoveel weerklank. Immers (9):

“Jesus steht (…) in der Linie uralter arischer Grundgedanken und verwirft jüdische Erwartungen.”

Jezus is hier dus een soort model-Ariër geworden. De gedachtegang loopt dan als volgt: Jezus kwam uit Galilea. Daar woonden aan het begin van de jaartelling eigenlijk nauwelijks Joden. Joden hadden echter wel een agressief missiewerk in Galilea, waardoor velen in Galilea met tegenzin en onder dwang joodse gewoonten hadden overgenomen – zo ook Jezus’ ouders en dus Jezus zelf. Jezus is dan degene die protest aantekent tegen deze wettische joden en die hartstochtelijk een andere boodschap brengt, namelijk dat God een God van liefde is. Zijn verzet tegen het joodse wetticisme heeft Hem aan het kruis gebracht. En nog altijd vervolgen de Joden de volgelingen van Jezus. Jezus had dus een strijd met het Jodendom – en zo heeft ook het Duitse volk een strijd tegen het Jodendom. Dat die strijd keihard is, blijkt wel daaruit dat de Joden Duitsland opnieuw een oorlog in gejaagd hebben, zo legt Grundmann in het Woord vooraf van zijn in 1940 verschenen boekje uit. In een catechismus die het instituut opstelde en die ruim verspreid werd onder Duitse soldaten aan het Oostfront (deze soldaten zagen natuurlijk de vernietiging van de Joden van dichtbij) wordt de zaak als volgt samengevat:

‘“Jesus aus Nazareth in Galiläa erweist in seiner Botschaft und Haltung einen Geist, der dem Judentum in allen Stücken entgegengesetzt ist. Der Kampf zwischen ihm und den Juden wurde so unerbittlich, daß er zu seinem Kreuzestod führte. So kann Jesus nicht Jude gewesen sein. Bis auf den heutigen Tag verfolgt das Judentum Jesus und alle, die ihm folgen, mit unversöhnlichem Haß. Hingegen fanden bei Jesus Christus besonders arische Menschen Antwort auf ihre letzten und tiefsten Fragen. So wurde er auch der Heiland der Deutschen”[1].

Het is schokkend om te lezen dat mensen die een geregelde omgang hadden met de Bijbel tot dergelijke uitspraken konden komen. En al klinkt het gek – in zekere zin vormen de werkzaamheden van het instituut een bewijs voor de stelling van Miskotte: wie de Schrift leest en zich laat gezeggen door wat daar verkondigd wordt, kán onmogelijk meewerken aan de waan van het nationaalsocialisme. De Schrift roept juist tot verzet. Om onder die kritische roep uit te komen, moet je wel een instituut in het leven roepen dat grijpt naar de grove middelen van eigenmachtige aanpassing van de Bijbeltekst en glasharde ontkenning van Jezus’ Joodse identiteit.

Ook anderen

Intussen was Grundmann niet een lone wolf, zoals we dat vandaag zeggen. Anderen lieten vergelijkbare geluiden horen. Zo schreef Gerhard Kittel – bekend van het theologisch woordenboek op het NT – in 1933 een klein boekje onder de titel Die Judenfrage. Als hij in een eerste aanloop het ‘probleem’ van de Joden in kaart heeft gebracht, gaat hij daarna op zoek naar oplossingen. De eerste oplossing die hij bespreekt (14), is vernietiging (‘Ausrottung’). Hij kiest niet voor deze oplossing:

“Eine gewaltsame Ausrottung des Judentums kommt für eine ernsthafte Betrachtung nicht in Frage: wenn sie den Systemen der spanischen Inquisition oder den russischen Progrommen nicht gelungen ist, wird sie für das 20. Jahrhundert erst recht nicht möglich sein. Der Gedanke entbehrt auch des inneren Sinnes. Ein geschichtlicher Tatbestand, wie er mit diesem Volk gegeben ist, wird höchstens in demagogischen Schlagworten, niemals aber in der Geschichte selbst durch Ausrottung des Volkes gelöst. Der Sinn einer geschichtlichen Lage ist immer, daß sie uns eine Aufgabe stellt, die wir meistern sollen. Alle Juden totschlagen aber heißt nicht, die Aufgabe meistern. ”

De opluchting die een hedendaagse lezer aanvankelijk zal hebben wanneer blijkt dat uitroeiing geen optie is, maakt al snel plaats voor ontzetting. Want Kittel biedt hiervoor slechts een pragmatisch en niet een principieel argument. En zodoende wordt er niet werkelijk een grendel geschoven voor een volgende poging tot uitroeiing na de mislukking van de Inquisitie en de pogroms. Eerder stimuleert zo’n uitspraak om het bij een volgende gelegenheid systematisch en met industriële nauwkeurigheid aan te pakken – zo is het in ieder geval gegaan. Deze theologie heeft minstens de weg naar Auschwitz helpen banen.

Theologie doet ertoe

Theologie doet ertoe, dat blijkt uit het voorgaande. En dat wil zeggen: omgang met de Bijbel doet ertoe. Exegese is niet een neutraal, waardenvrij bedrijf dat losstaat van de actualiteit. Zij staat altijd in de verleiding om zich te voegen naar wat goed klinkt, om Jezus te vertolken in termen die aanslaan en goed vallen. Dat instituut van Grundmann is een extreem voorbeeld. Juist vanwege het extreme karakter ervan, kan het een baken in zee zijn dat veel te denken geeft. De Schrift moet immers wel aangepast worden om er deze boodschap in te kunnen horen. En het dogma van de twee naturen – toch bij uitstek de kortste vertolking daarvan dat Christus ons niet brengt bij de hoogte van waar mensen toe in staat zijn, maar confronteert met de diepte waarin God heeft willen afdalen – moet tot zwijgen gebracht worden (‘Jesu Eltern’) om Jezus te kunnen presenteren als de Ariër die zulke herkenbare tonen doet klinken.

Er klonken ook andere Duitse stemmen. In 1932 sprak Dietrich Bonhoeffer op een conferentie en hield zijn hoorders het volgende voor:

“ist es nicht in allem, was wir hier miteinander geredet haben, immer wieder erschreckend deutlich geworden, daß wir der Bibel nicht mehr gehorsam sind? Wir haben unsere eigene Gedanken lieber als die Gedanken der Bibel. Wir lesen die Bibel nicht mehr ernst, wir lesen sie nicht mehr gegen uns, sondern nur noch für uns.”

Het staat er in die woorden niet letterlijk, maar naar de zaak bepleit Bonhoeffer hier zoiets als concentratie op het Bijbels ABC, op de grondwoorden die anders zijn dan de woorden die wij zouden verwachten en dankbaar aanvaarden omdat ze naadloos aansluiten bij wat we toch al bedacht hadden. Vandaag zijn kerk en theologie voor andere uitdagingen gesteld dan in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw. Maar de sinistere gast van het antisemitisme is nooit uit Europa weggegaan – en zal dat ook wel niet doen. Daarom is waakzaamheid geboden. Waakzaamheid die de vorm krijgt van zorgvuldig spellen en vertolken van de grondwoorden van de Schrift – en ons daar dan door laten gezeggen.

Niels den Hertog

[1] Catechismus van het Institut onder de titel ‘Deutsche mit Gott’, zie L. Siegele-Wenschkewitz (Hgin.), Christlicher Antijudaismus und Antisemitismus, Frankfurt am Main 1994, 145.

 

In de Waagschaal, nr. 5, 27 april 2024