Geslacht en zelfbeschikking

Kritische reflecties op de Transgenderwet vanuit oudtestamentisch perspectief

Als het niet opnieuw uitgesteld wordt, stemt de Tweede kamer eind september over de Transgenderwet. Deze wet moet het makkelijker maken om de vermelding van het geslacht in de geboorteakte te wijzigen. Dit gebeurt door het schrappen van de deskundigenverklaring die tot nu toe een vereiste was. In het begeleidend nieuwsbericht van de rijksoverheid staat: „Allereerst vervalt de deskundigenverklaring, waarin een arts of psycholoog vaststelt dat er sprake is van een duurzame overtuiging om tot het andere geslacht te behoren. Volgens zorgverleners is dat niet vast te stellen, en belangenorganisaties als Transgender Netwerk Nederland, de Nederlandse organisatie voor seksediversiteit en COC Nederland geven aan het een inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht van individuen te vinden.“[1]

Zelfbeschikking

Zelfbeschikking is in dit verband een belangrijk woord. Niet voor niets wordt dezelfde wet in Duitsland in het coalitieakkoord van de huidige regering als „Selbstbestimmungsgesetz“ aangeduid. De Nederlandse naam Transgenderwet is feitelijk misleidend, want hij suggereert dat de wet slechts een beperkte doelgroep heeft: transgender personen. De voorgestelde wet heeft echter grote gevolgen voor iedereen. Hier gaat het immers om een nieuwe definitie van geslacht. Mede op grond hiervan heb ik het manifest „De nieuwe Transgenderwet raakt iedereen“[2] van de campagne Gendertwijfel ondertekend.

            Ik heb daarvoor ook andere redenen. Het begrip zelfbeschikking (in de engelstalige wereld Self-Identity) is in deze context niet probleemloos. Het suggereert dat geslacht tot nu toe een externe bepaling geweest is, van buitenaf aan mensen opgelegd. De nieuwe wet zou mensen in staat stellen eindelijk hun geslacht zelf te bepalen zonder bemoeienis van anderen. Dit betwijfel ik ten zeerste. Hoeveel ‚zelf‘ zit er eigenlijk in het idee van zelf-identificatie, dat altijd een identificatie tegenover anderen zal zijn – en hoeveel ‚zelf‘ maakt een geslachtsbepaling op basis van onmiskenbare kenmerken van het eigen lichaam mogelijk? Met andere woorden: Wat of wie bepaalt werkelijk zelf je geslacht: je lichaam of je publiek? Het is zeker geen toeval dat Judith Butler, grondlegger van de constructivistische gendertheorie die conceptueel ten grondslag ligt aan internationale ‚zelfbeschikkingswetten‘, expliciet van performance spreekt wanneer ze haar begrip van gender beschrijft.[3]

            En ik heb nog meer vragen: Wat betekent het eigenlijk voor het huidige begrip van het lichaam wanneer lichamelijkheid niet meer kan worden gevoeld als iets diep van jezelf, ja misschien wel het diepste? Provocerend gezegd: In wat voor dissociatieve toestand verkeren we eigenlijk als samenleving wanneer de bepaling van je geslacht door een verklaring voor anderen wordt ervaren als identiteitswinst?

Medische wetenschap

Tot nu toe stonden de begrippen mannen en vrouwen voor verschillende lichamen. De fysieke verschillen tussen de geslachten kunnen objectief worden vastgesteld, zowel door zichzelf als door anderen. Tegenwoordig hoort men steeds weer dat geslacht een spectrum is met vele varianten. De geneeskunde maakt echter onderscheid tussen sekse-typische kenmerken zoals lichaamslengte, stemhoogte of hormoonstatus, die in feite een continuüm vormen, en sekse-specifieke kenmerken, die bipolair-dichotomisch verdeeld zijn. In het Duitse standaardwerk “Sexualmedizin. Grundlagen und Klinik sexueller Gesundheit” (2021) worden de sekse-specifieke verschillen tussen mannen en vrouwen als volgt beschreven: „Geschlechtsspezifische Unterschiede […] finden sich einzig bei denjenigen Funktionen und/oder Strukturen, die unmittelbar mit den spezifischen Funktionen der Geschlechter im Prozess der biologischen Reproduktion verbunden sind, also mit der Tatsache, dass nur biologische Frauen menstruieren, Kinder empfangen, gebären und stillen können, während biologische Männer die hierfür notwendigen Strukturen bzw. Funktionen nicht haben, dafür aber diejenigen, die es ihnen ermöglichen, Kinder zu zeugen. Geschlechtsspezifische Unterschiede sind bipolar-dichotom geteilt, d.h. im Normalfall nur als männlich oder weiblich möglich. Die Untersuchung eines einzelnen Menschen erlaubt bezüglich der Geschlechtsspezifik seine Zuordnung als entweder weiblich oder männlich. Übergänge kommen zwar vor, haben dann aber – als Intersex-Syndrome, die zu mehr oder weniger gravierenden Beeinträchtigungen der definitorisch benutzten Reproduktionsfunktion führen – den Charakter einer Störung bzw. Krankheit.“[4]

            Het is bekend dat sommige mensen lijden aan genderdysforie, een zeer heftige afwijzing van het eigen vrouwelijke of mannelijke lichaam. Vaak is zelfs medische hulp nodig om het lichaam optisch aan te passen aan het andere geslacht (met behulp van hormonen en/of operaties). Dit wordt meestal gevolgd door een wijziging van het geslacht in de geboorteakte. In juridische zin is deze persoon dan van geslacht veranderd. Voor veel transsexuelen is alleen op deze manier een gelukkig leven mogelijk.

            Door de deskundigenverklaring als vereiste voor een juridische geslachtsverandering los te laten, is genderdysforie feitelijk geen voorwaarde meer. Iedereen kan dan zijn geslacht wijzigen door een eenvoudige administratieve handeling. Daardoor worden de begrippen man en vrouw voor alle mensen losgekoppeld van hun fysieke betekenis. In de toekomst zullen deze woorden dan niet meer verwijzen naar specifieke lichamen, maar naar een ‚genderidentiteit‘ die niemand anders dan de eigen persoon ‚voelt‘ en die bijgevolg aan anderen moet worden onthuld om gekend te worden.

Schepping

Mij herinnert dit aan de donkere traditie van het langdurige taboe op lichamelijkheid in de christelijke theologie. Een traditie die eigenlijk niet zou mogen bestaan gezien de nadruk van met name het Oude Testament op de materiële dimensie van de menselijke existentie. K.H. Miskotte roemde herhaaldelijk deze ‚wereldse‘ trek van het Oude Testament en sprak zelfs van een ‚tegoed‘ ten opzichte van het Nieuwe Testament. Juist daarom zijn preken over het Oude Testament zo belangrijk: om de relatieve tendens van de ‚vergeestelijking van de boodschap‘ in het Nieuwe Testament te doorbreken door de verwijzing naar de materiële werkelijkheid van de schepping. Miskotte: „Wanneer wij nu vragen naar de functie van het Oude Testament in de prediking en onze aandacht richten op die momenten, waaraan het Nieuwe Testament voorbijgaat, dan ontdekken wij andere lijnen van het getuigenis, […] een heenwijzing naar de schepping, haar diepte en breedte, haar eigen schoonheid en verschrikking, haar meer zelfstandige taal en haar geheime heenwijzing naar de laatste Dingen. […] Dan moet er ook plaats komen in de prediking en in het onderricht voor het uitschallen of toefluisteren van de verkondiging, dat het goed, dat het alles zéér goed is […] Deze prediking aangaande de diepte en breedte der schepping verhindert zeer werkzaam een spiritualisme en dualisme, dat men met enig recht uit een (geïsoleerd) nieuwtestamentisch, met name paulinisch getuigenis zou kunnen horen. De correctie uit het ‚tegoed‘ van het Oude Testament blijft vaak dringend noodzakelijk, om uit de suggestie van tòch weer een religie, een bijbelse, een pneumatische religie uit te komen.“[5]

            Wat dit alles concreet betekent voor het bijbels denken over lichamelijkheid blijkt uit Miskottes beschouwing bij het Hooglied: “Wat hier [in het Hooglied JN] gebeurd is, lijkt ons toch alleen daarom zo vreemd of gewaagd, omdat we zelf nog bevangen zijn in de hellenistische tegenstellingen van aardse en hemelse liefde, natuur en bovennatuur, vlees en geest. Maar is er in de Schrift een andere expressie voor wat gééstelijk leven is dan juist dat doordringen in de realiteit en die spontane drang van het ‚zinnelijke‘? Kan er iets totaliter, ‚ganzheitlich‘ zijn, dat weigert vlees te worden?“[6]

            Dit is waar Miskotte op wijst: Geestelijk leven, bijbels begrepen, is altijd betrokken op de materiële werkelijkheid. Geest en vlees zijn geen tegenpolen, maar horen onlosmakelijk bij elkaar. Met andere wooren: bijbels gesproken heb je geen lichaam, maar ben je je lichaam.

Daar ben je

Precies dit blijkt ook uit de woorden waarmee de britse danseres en choreograaf Rosie Kay haar lichaam beschrijft: „A dancer’s body, but also a woman’s body; a body that has been raped, assaulted, attacked, strangled, knocked out and abused. My body has been in deep pain, physical and mental. My body has been a victim, that has scars running deep — on my scalp and in my soul. But it is also a body that has created, nurtured and given life. A body that coped with pregnancy, that survived an emergency birth, and then breastfed an infant until he was 30 months. A body of beauty, miracle, love and care. A body that sat in local cafes, shamed me with my bursting boobs, leaking nipples and abundant health. A body that was met, even as an infant suckled, with tuts and looks from by passers […] I sat there, ashamed but not understanding why until I realised that I felt like an animal. I was an animal. It shocked me. I couldn’t identify out of my life-giving properties. I couldn’t pretend I wasn’t female; I was a woman, a mother, a life giver, […] It is this sort of ‚transhumanistic philosophy‘, that we are merely a brain homunculus behind two jiggling eyes, which is the destroyer of women, of our innate power in the universe, of our understanding that we are mammals, we live on a finite planet, we eat and we shit and we make love and we birth babies and we orgasm and we feel pain and we feel hurt and some of it is from outside of us and some of it we invent inside ourselves.“[7]

            Denkend vanuit het Oude Testament en geïnspireerd door Rosie Kay ben ik van mening, dat door de invoering van de Transgenderwet iets zeer waardevols zou worden opgegeven. De huidige bepaling van het geslacht op basis van lichamelijke kenmerken raakt de mens in zijn diepste wezen. Daar ben je, dat ben je. De voorgestelde ‚vergeestelijking‘ van de geslachtsbepaling vervreemdt mensen van hun lichaam op basis van een bijna esoterisch dualisme.

Jantine Nierop

  1. J. Nierop is predikant en ‘privatdozentin’ praktische theologie aan de universiteit van Heidelberg

 

[1]                [1] https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2021/05/06/vereenvoudiging-transgenderwet-wijziging-geslacht-in-geboorteakte-makkelijker

[2]                [2] www.gendertwijfel.nl

[3]                [3] Judith Butler: „If gender is performativ, then it followst hat the reality of gender is itself produced as an effect of the performance.“ (Undoing Gender, New York 2004, 218)

[4]                [4] Klaus M. Beier, Hartmut A. G. Bosinski, Kurt Loewit, Sexualmedizin. Grundlagen und Klinik sexueller Gesundheit, München 2021, 66.

[5]                [5] K.H. Miskotte, Als de goden zwijgen. Over de zin van het Oude Testament, Amsterdam 1956, 156-158.

[6]                [6] Miskotte (1956), 209.

[7]                [7] Rosie Kay: https://unherd.com/2021/12/my-body-will-never-be-erased/

 

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 10. 15 oktober 2022