Canon miskent Reformatie
Canon miskent Reformatie
Wie kennis neemt van het rapport van de Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon komt onder de indruk van de prestatie die Oostrom en de zijnen hebben geleverd. De ‘vensters’ waardoor je kunt kijken naar belangrijke punten uit onze geschiedenis zijn goed gekozen en voorzien van een korte en bondige toelichting, met uitvoerige aanwijzingen voor het onderwijs. Je kunt wel twisten over de vraag of Annie M.G. Schmidt even veel gewicht in de schaal werpt als Aletta Jacobs en zo is er wel meer. Ernstiger is dat de commissie de Reformatie miskent. Ze geeft alleen een ‘venster’ op de beeldenstorm en een op de Statenvertaling. Je vraagt je dan wel even af hoe de rabauwen die de kerken binnendrongen om te plunderen en de beelden eruit te breken, op het idee gekomen zijn zo’n prachtige vertaling als de Statenvertaling te maken.
Wie een zuiver beeld van de Reformatie wil geven moet beginnen bij het geweten van Luther. Luther was een ernstige man: om deel te kunnen nemen aan de eucharistie moest hij berouw hebben van zijn zonden. Hij vroeg zich af of hij berouw had omdat hij God gegriefd had, óf omdat hij bang was voor de hel en het hem dus in de grond van de zaak om zijn eigen hachje ging. Hij tobde daarover en begon God te haten. Maar bij zijn studie van de Brief aan de Romeinen stiet hij op 1:17: ‘Gods rechtvaardigheid wordt in het evangelie geopenbaard’ (de NBV mishandelt deze tekst). Luther vroeg zich af hoe dat kon: het evangelie is een goede boodschap, maar Gods rechtvaardigheid betekent dat Hij ieder het zijne geeft en dus de goeden beloont en de kwaden straft. Dus ben ik met mijn dubieuze berouw kandidaat voor de hel. Uit het verband waarin de genoemde woorden van Paulus staan begreep hij dat Gods rechtvaardigheid hier niet betekent dat God de goeden beloont en de kwaden straft, maar dat Hij mensen rechtvaardig maakt, en dat voor de volle honderd procent. Dát mag een mens van harte geloven en i dat geloof laat hij God Gód zijn. Toen Luther dat ontdekt had ging hij, zoals hij later vertelde, ‘door open deuren het paradijs binnen’. Zo begon Luther God lief te hebben, want aan God hield hij een vrij geweten over
Men onderschatte de draagwijdte van Luthers ontdekking niet. Je bent voor je heil niet aangewezen op de –door een priester bediende- eucharistie, maar op wat God zelf je in de Schrift te zeggen heeft.
De commissie voor de canon zegt in het venster dat uitziet op Erasmus dat deze geen keuze wilde of durfde maken tussen Luther en Rome. Dat is tot op zkere hoogte waar. Erasmus heeft door zijn uitgave van het Nieuwe Testament in het Grieks velen op het spoor van Luther gezet, bij mijn weten vooral in Frankrijk. Maar in zijn geschrift over de vrije wil heeft hij Luther aangevallen. Luther heeft daarop geantwoord met zijn geschrift over de geknechte wil. Deze geschriften zijn geen treinlectuur! Duidelijk lijkt me wel dat Erasmus, die bezig was met de opvoeding van het menselijk geslacht, voor wat hij op het oog had de vrije wil van de mens nodig had. Duidelijk lijkt me ook dat Luther niet ontkende dat een mens kan beslissen of hij een paard koopt of niet, maar wel ontkende dat een mens voor God kan kiezen. Een mens kan helemaal niet willen dat God Gód is, tenzij God hem te hulp komt en zijn wil vrij maakt. In zijn geschrift scheldt Luther Erasmus de huid vol, maar hij vindt het wel een verdienste van Erasmus dat hij begonnen is over het enige punt dat er echt toe doet: wie is de mens voor Gods aangezicht? De paus en de aflaten zijn bijzaken. In ieder geval gaat de commissie te kort door de bocht wanneer ze vertelt dat Erasmus niet gekozen heeft tussen Luther en Rome.
De commissie verzwijgt niet dat er in de zestiende eeuw in ons land mensen om hun geloof gedood zijn. Maar waar ze specifiek wordt noemt ze alleen de martelaren van Gorcum. Over het aantal protestanten die om het geloof gedood zijn lees je verschillende getallen. Maar waarom zegt de commissie niets over de enkele duizenden mensen met vaak doperse ideeën die op instigatie van de Inquisitie zijn gedood?
De commissie is er eenvoudig naast wanneer ze in haar rapport zegt dat Luther de bijbel uit het Latijn in het Duits vertaald heeft. Voor zijn vertaling van het Nieuwe Testament maakte Luther gebruik van een door Erasmus verzorgde uitgave en voor de vertaling van het Hebreeuwse Oude Testament kreeg hij hulp van onder anderen Aurogallus, hoogleraar Hebreeuws in Wittenberg.
De beeldenstorm is geen mooi hoofdstuk in de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme. Mijn indruk is dat de beeldenstomers in Vlaanderen als wilde beesten te keer zijn gegaan. Maar hoe verder je in het Noorden komt hoe minder storm je ziet. P.C. Hooft meldt in zijn Nederlandse Historiën dat in Groningen de beelden met toestemming van de magistraat uit de Minderbroederskerk zijn gehaald, en zelfs dat de magistraat ‘stadarbeidersvolk’ naar de kerk stuurde om de ontstane rommel op te vegen. (Enkele mensen van dat ‘stadsarbeidersvolk’, niet van de magistraat, zijn na de komst van Alva opgehangen!)
Dat de beelden de kerk uitgehaald zijn vind ik juist: het tweede gebod staat er niet voor niets. De commissie vertelt een halve waarheid wanneer ze doet alsof er in deze van beelden ontdane kerken alleen maar gepreekt werd. Daar werd niet alleen gepreekt, maar ook door de hele gemeente gezongen! Met een vrij geweten zing je graag en goed, en dankzij Luthers ontdekking hadden de mensen in de zeventiende eeuw heel goede redenen om te zingen.
A.A. Spijkerboer