Kruispunt

Het is 23 december 1971. Ieder lid van de familie Hildebrandt staat op een kruispunt. Vader Russ, hulpprediker van een progressieve kerk in het voorstadje van Chicago, wil zich bevrijden uit zijn liefdeloze huwelijk – zonder te weten dat zijn labiele vrouw Marion met dezelfde gedachte speelt. Hun oudste zoon Clem komt voor de feestdagen thuis om z’n vader, rabiaat pacifist, mee te delen dat hij zijn studie heeft afgebroken om vrijwillig dienst te nemen in het leger dat in Vietnam oorlog voert. Clems zusje Becky, de populairste cheerleader op school, is onder de bekoring van de hippiecultuur en hun broer Perry is het beu om als drugsdealer geld bijeen te sprokkelen voor zijn eigen verslaving.

            Iedere Hildebrandt is op zoek naar een beter leven en ziet zich daarin door de anderen gedwarsboomd. Zie daar de ingrediënten voor de jongste en opnieuw bijna zeshonderd pagina’s dikke roman van Jonathan Franzen. Hij presenteert het boek als de eerste in een drieluik, waarin hij de generatie tekent die aan de wieg stond van onze hedendaagse dilemma’s en hij neemt je als lezer moeiteloos vijftig jaar mee terug.

Jeugdgroep

Belangrijk in het boek is de kerkelijke jeugdgroep Crossroads. Die naam lijkt christelijk geïnspireerd, maar al snel wordt duidelijk dat de naam een songtitel is van de eerste Britse wereldwijd succesvolle muziekband Cream, met o.a. de jonge Eric Clapton, en dat juist hun hybride mix van bluesrock, hardrock en psychedelische rock de tieners aanspreekt.

            Rondom die jeugdgroep is er een heuse strijd gaande. Sinds de charismatische Ambrose als jeugdwerker, met instemming van Russ, is aangetrokken en onder jongeren, ook bij zijn eigen kinderen, z’n duizenden verslaat, verliest Russ Hildebrandt steeds meer terrein als voorganger. De jongeren komen niet of nog slechts op feestdagen in de kerk, maar zijn wel zo vaak mogelijk bij Crossroads te vinden. Wil Russ ze ontmoeten of nog iets met ze beginnen, moet hij zelf naar de jeugdgroep die liever om hem heen loopt, toe. En af en toe kan hij het niet laten zich kritisch uit te laten over hoe men zich daar meer met psychologische en relationele onderwerpen inlaat dan met theologische kwesties – al weet Ambrose, zo moet hij toegeven, dat wel steeds te verbinden.         Bovendien is er een jaarlijks kamp bij de indianen onder Russ’ leiding, waar hij al sinds zijn alternatieve dienstplicht contacten heeft. Franzen maakt treffend duidelijk hoe, in het personage van Russ, de rol van vader en kerkleider in de roaring sixties en seventies wordt geproblematiseerd. Tegelijk heeft Russ ook zelf belang bij de jeugdgroep – hij is verliefd op een jonge weduwe uit zijn gemeente die hij over weet te halen mee te gaan als begeleidster op kamp, in de hoop genoeg tijd met haar alleen te kunnen doorbrengen.

Verwachting

De fictieve plaats waar het gezin woont en het grootste deel van het boek zich afspeelt heet niet zonder reden nieuwe verwachting (New Prospect). Tegelijk weet de neerwaartse spiraal waarin de meesten van de Hildebrandts zich bevinden een spanningsboog te creëren die Franzen lang volhoudt en die aan het eind van het boek nog veel te raden laat. Het is opvallend, ik merkte het zelf pas in tweede instantie op, dat het eerste deel van de roman is getiteld ‘Advent’ en het tweede deel ‘Pasen’. Dat lijken willekeurige tijdsaanduidingen, maar bij nader inzien blijken de problemen van de personages ergens steeds verweven met kernen uit het christelijk geloof.

            Het viel me op dat bij alle lovende kritieken en waardering en prijzen die het boek al gekregen heeft, daaraan weinig woorden worden gewijd of het wordt afgedaan als ‘amerikaans christendom’ of ‘bijna obsessief gedoe met religie’. Terwijl het mij treft hoe Franzen herkenbaar schetst dat religie kan worden gebruikt om menselijke tekortkomingen te compenseren, zichzelf verheven te voelen of zich helemaal te verliezen. En er tegelijk tussen mensen oprecht iets van bediening der verzoening kan plaatsvinden. Het levert in het boek geregeld indringende dialogen op. Ik veroorloof me een lang citaat uit een gesprek tussen Russ en Ambrose, waarin daarvan iets aan de oppervlakte komt. En wie weet smaakt het naar meer…

‘Ik weet niet eens meer hoe het precies is gegaan’ zei Russ. ‘Hoe ik jou zo ben gaan verafschuwen. Het gaat veel verder dan gekrenkte trots. Het is mijn leven gaan overheersen en ik begrijp het niet meer. Hoe kan ik een dienaar Gods zijn en zo’n verterende haat voelen? Het enige dat ik ter verdediging kan zeggen, is dat ik het niet kan beheersen. Ik kan geen vijf seconden aan je denken zonder onpasselijk te worden. Ik kan je niet eens aankijken nu. Je gezicht maakt me misselijk’.

‘Als het je een troost is’, zei Ambrose, ‘ik kan jou ook niet uitstaan. Ik had ooit veel respect voor je, maar daar is al heel lang niks meer van over’…

‘We kunnen dit de kerk niet langer aandoen. Het is gewoon obsceen. Ik weet geen uitweg, maar we zullen een manier moeten bedenken om op z’n minst… beschaafd met elkaar om te gaan’.

‘Het was moedig van je om hier aan te kloppen. Om deze stap te zetten’.

‘O, mijn hemel.’ Russ klauwde in de lucht en balde zijn handen tot vuisten. ‘Die misselijkmakende clichés van je. Die goedkope trilling in je stem als je iemand moedig zegt te vinden. Alsof je de grote autoriteit bent op het gebied van de moed… Ik vind je een ongelofelijke egomaan. Volgens mij is Crossroads voor jou één grote egotrip. Je smult ervan om zo’n rij mooie meisjes voor je kamerdeur te hebben. Je bent een nog grotere bedrieger dan ik was, maar dat maakt niet uit, want die jongelui zijn gek op je. Je helpt ze warempel nog echt ook, omdat ze te onnozel zijn om jou te doorzien. En als ik daaraan denk, haat ik jou niet alleen, maar ook die jongelui die dol op je zijn.’

“En als ik je nu eens zeg dat ik daar zelf ook over inzit? Dat ik constant met die vragen worstel?’

‘Dat zou interessant zijn. Het is interessant om me jou voor te stellen als iemand die min of meer hetzelfde is als ik. Iemand die goed probeert te doen, God wil dienen, en toch voortdurend aan zichzelf twijfelt. Verstandelijk bekeken zou dat een basis moeten zijn om je te kunnen vergeven. Maar als ik bij die gedachte je gezicht voor me zie, moet ik bijna kotsen van haat.’

Peter Verbaan

Over: Jonathan Franzen Kruispunt. (Prometheus Amsterdam 2021) 572 blz. € 17,50 (Paperback)

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 7. 2 juli 2022