Vuur en vissen
VUUR EN VISSEN
(Bij een gedicht)
De dichter
In dit artikel staat een Engels gedicht centraal. Het is geschreven door Andrew Motion, geboren in Londen op 26 oktober 1952. In 1992 volgde hij Ted Hughes op als poet laureate. Letterlijk betekent dat ‘gelauwerde dichter’. Het is zoiets als hofdichter of dichter des vaderlands. In Engeland bestaat dit instituut al lang. Motion zei dat je als poet laureate een ‘mysterieuze positie’ bekleedt. Hij vervult echter de rol van poet laureate met grote intensiteit, meer als iemand ooit tevoren. Hij doet dat als vurig propagandist voor de poëzie. Hij gaat daarvoor naar de scholen. Hij wil dat de mensen zullen beseffen dat poëzie moet beschouwd worden als belangrijk bestanddeel van het dagelijks leven. Hij ziet zichzelf als een ‘town crier’, een stadsomroeper, die dichterlijk commentaar levert bij publieke gebeurtenissen, bijvoorbeeld bij een treinramp, maar ook bij de honderdste verjaardag van koningin-moeder en bij het huwelijk van de prins van Wales en het jubileum van koningin Elizabeth.
Motion studeerde Engels in Oxford en doceerde deze taal in Hull en later in Oxford. Hij is professor in ‘creatief schrijven’ aan de universiteit van East Anglia. In Hull ontmoette hij Philip Larkin, de dichter. Later schreef hij de biografie van Larkin, Philip Larkin: A Writer’s Life (1993). Hij ontdekte bij het schrijven dat er kanten aan Larkins leven waren die hij bij zijn ontmoetingen nooit had vermoed. Motion schreef nog andere biografieën, o.a. een biografie van John Keats. Zijn grote voorbeeld is Edward Thomas, die in 1917 in Vlaanderen sneuvelde en wiens gedichten getuigen van een liefdevolle en nauwkeurige observatie van het Engelse landschap. Zijn meest recente bundel gedichten is Public Property (2002). Ook schreef hij een korte roman, The Invention of Dr Cake (2003), met elementen van een mystery- en detectiveverhaal.
Met groot inlevingsvermogen heeft Motion gedichten geschreven over verlies en verlatenheid. Verscheidene gedichten behandelen het thema van de ‘gewelddadige inbreuk’ van de huiselijke vrede. Zo stelt hij in het gedicht ‘Close’ zichzelf voor als iemand die weggewaaid is van vrouw en kinderen door een golf op het strand. Gevoelens van gelukzaligheid in zijn werk worden steeds ondermijnd door de vrees voor een onverhoedse beëindiging.
Deze maand (september) verschijnt (of is al verschenen) bij Faber & Faber de autobiografie van zijn jeugd, In the Blood. Van dit boek heb ik het eerste hoofdstuk gelezen dat als voorpublicatie is verschenen. Het is schitterend geschreven. In dat hoofdstuk is hij 17 jaar. Hij gaat naar een partijtje en zal daar ’s nachts blijven slapen. Er is een meisje dat hij al eerder heeft ontmoet en dat indruk op hem maakte. Hij had het gevoel dat het wederzijds was. Het komt tot een eerste kus. Maar dan blijkt er iets vreselijks te zijn gebeurd. Zijn moeder is tijdens de jacht van haar paard gevallen. Dat wordt hem verteld door de gastvrouw. Het blijkt dat de hersens van zijn moeder zijn beschadigd. Zij leeft nog een aantal jaren, meestal in coma. Hij denkt: ‘misschien viel m’n moeder bij de kus’. Motion schrijft zó dat de lezer de spanning ervaart en het verdriet voelt. Wat doe je als je daarna je jongere broer ontmoet? Welke houding moet je aannemen tegenover de mensen? En dan is er de nanni van zijn moeder. Zij kust hem en hij voelt haar zachte wang. Zij omvat hem en zijn broer in een omhelzing. Gedrieën vormen zij even een eenheid.
In en door zijn gedichten heeft Motion getracht de herinnering aan zijn moeder levend te houden, bijvoorbeeld in het gedicht ‘Op zolder’ (in de vertaling van Henri Thijs):
OP ZOLDER
Al weten wij
dat jouw kleren nooit meer
zullen worden gedragen, toch
bewaren wij ze boven in een
gesloten kast.
Soms kniel ik daar neer.
Ze betastend probeer ik
de tijd te doen herleven dat
jij ze droeg, probeer mij ook
te herinneren hoe de vorm was
van je arm en pols.
Mijn handen glijden dan
in holle, onzichtbare mouwen,
aarzelen even en rapen
stalen van herinnering op:
een groene vakantie, een rood doopsel,
al jouw onvoltooide levens
die in donkere zomers vervagen,
en in mijn hoofd dringen als stof.
Voorbeelden als dit gedicht van een ‘In Memoriam Matris’ zijn meermalen in zijn dichtwerk te vinden.
Het gedicht
In 2004 schreef Motion een gedicht over christendom en geloof voor ‘Wat the World Thinks of God’ een programma van de BBC waarin de relatie werd onderzocht van de moderne wereld met God. Motion liet zich voor zijn gedicht inspireren door het evangelie van Johannes, hoofdstuk 21, de verzen 1-14.
SIMPLE
Men came from the sea
with their unusual catch –
one hundred and fifty three.
A fire burned on the beach.
They had expected nothing,
now there was a glut,
and also this man waiting.
The charcoal was white hot.
But was the man there?
One moment it seemed so,
the next he was not.
Master, they said, don’t go.
Like thin air shimmering
when powerful heat bakes it,
he contnued his waiting.
Indefinite. Definite.
The fire burned on the beach
with their unusual catch.
They had expected nothing.
Now there was too much.
Wat het eerste opvalt is de titel van het gedicht: simple, eenvoudig. Volgens de dichter slaat dat op de vorm; het gedicht is geschreven in de eenvoudigste taal die hij beheerst. Dat is een kenmerk van praktisch alle gedichten van Motion. Hij wil dat zijn gedichten helder zijn als water, zonder opsmuk. De inhoud, zo zegt hij in het commentaar bij zijn gedicht, gaat over het geloof en dat ervaren wij niet als eenvoudig. Een ander kenmerk van het gedicht is het verhalend karakter. Vele gedichten van Motion zijn ‘narrative poetry’, verhalende poëzie.
Motion liet zich inspireren door Johannes 21,1-14, maar hij volgt het evangelie niet op de voet. Het gaat vooral over de vissen en het vuur en dan zeker ook over de ‘wachtende man’ (‘and also this man waiting’), die volhardt in zijn wachten (‘he continued his waiting).
In de eerste strofe komen mannen van de zee vandaan. Het is de zee van Tiberias. En zij komen met een ongewone vangst, honderddrieënvijftig grote vissen. En op het strand brandde een vuur.
‘Een vuur’ is het in de eerste strofe, in de eerste regel van de laatste strofe wordt gezegd ‘het vuur’ (The fire burned on the beach’). Ze waren uitgevaren om vis te vangen. Zij vingen echter niets en zij verwachtten ook niet meer iets te vangen. Maar dan komt Christus met zijn interventie. Zij hadden niets meer verwacht, maar dat is verleden, nu is daar de overvloed. Er is zoveel dat zij er geen raad mee weten. En bij die overvloed de wachtende man en het withete houtskoolvuur.
De derde strofe is geheimzinnig. Was die man daar echt? Het ene ogenblik scheen het zo te zijn, maar het andere ogenblik was hij er niet. En dan zeggen die mannen, de discipelen, ‘Meester, ga niet weg’. Volgens Motion is dat een smeekbede. Dat staat zo niet in het evangelie, maar dat zegt Motion en al zijn tijdgenoten wier geloof komt en gaat. Het geloof dat komt en gaat, is ‘the general shape of the poem’. Motion zegt dat wanneer hij voelt dat hij gelooft – en dat is iets dat hij regelmatiger zou willen voelen en vloeiender, niet zo schoksgewijs -, dan voelt hij zich overweldigd door de rijkdom van de beloften. De ongewone vangst van de 153 vissen ziet hij als hemelse beloften. Die beloften zijn overstelpend. Je verwacht niets meer en dan is er een teveel.
In de derde strofe is er de dunne lucht die glinstert en flikkert door de felle hitte. Achter en in die glinstering zie je een figuur die beweegt. Staat hij daar of is hij ergens anders, verder weg? Is hij werkelijk van deze aarde of is hij thuis in een andere wereld?
Motion houdt in het bijzonder van het evangelie van Johannes, en hij vermoedt dat hij niet de enige is. Het evangelie dat zo transcendent is en tegelijk zo aards feitelijk en gedetailleerd. De 153 vissen: vissers in hun kleine bootje tellen de gevangen vissen, het houtskoolvuur, het scheepje dat zo’n 200 el vanaf het land is, Petrus die op de woorden van de ene discipel: Het is de Heer! zijn overkleed opschort, ‘verder is hij naakt’.
Het embleem van Johannes is de adelaar met de hoge vlucht en de scherpe blik. Johannes is dicht bij de Heer, hij verliest hem niet uit het oog en hij zegt de heerlijkste dingen over Hem. En hij merkt de kleinste details op die anderen zijn ontgaan, ook zijn mede-evangelisten.
Let ook op de laatste regels van de vierde strofe van het gedicht: Onafgebroken wacht Hij. Onbegrensd. Onmiskenbaar. Ook nu!
M.G.L. den Boer