Kom verder!

logoIdW

Van der Leeuw en Noordmans in Workum

‘Kom verder!’ is de titel van een pas verschenen boek van Freek de Jonge. Die twee woorden kwamen ooit uitnodigend uit de mond van prof. Van der Leeuw, toen de student Andries de Jonge zich bij diens werkkamer meldde.  Diens zoon Freek maakte deze twee woorden tot titel van zijn memoires (deel 1) over het leven van zijn vader. Dat deel gaat over de (voor)geschiedenis van Andries de Jonge, en beschrijft diens leven tot en met zijn predikantschap in Workum. Aan de toenmalige hervormde gemeente aldaar was ds. Andries de Jonge als predikant verbonden van 1947 tot 1951. Hij was daar mede beroepen om de restauratie te begeleiden van de St. Gertrudiskerk. Die restauratie was begonnen in 1939, maar had in de oorlogsjaren vertraging opgelopen.

De Jonge was theologisch student geweest in Groningen, en hij had voor die universiteit gekozen vanwege de aanwezigheid aldaar van prof. Gerardus van der Leeuw. De brede religieuze en oecumenische interesse van laatstgenoemde was voor De Jonge het motief om daar heen te gaan. En die oecumenische interesse bracht ook een bepaalde visie met zich mee op de gewenste inrichting van kerkgebouwen.

De St. Gertrudiskerk

De Workumer St. Gertrudiskerk is een laat-middeleeuwse gothische kruiskerk waarvan in later eeuwen het interieur een meer reformatorisch aanzien had gekregen met een zitplaatsopstelling rond de preekstoel in het middenschip. Voor het koor hing een gordijn, en de transepten waren afgesloten. De restauratie die eind jaren ’30 in gang werd gezet beoogde niet alleen de bouwkundige verbetering van het gebouw, maar ook een herinrichting van het interieur. Voor dat laatste werden voor ds. De Jonge de inzichten van Van der Leeuw leidend.

Tot dat laatste behoorde ook een minder centrale plaats voor de preekstoel en een meer zichtbare plaats voor Avondmaalstafel en Doopvont. En in de Workumer situatie ook het openhouden van de transepten en het verwijderen van de afdichting van het koor. Die verwijdering had wel wat voeten in de aarde, want de herplaatsing van het oude koorhek was voor een aantal kerkenraadsleden een must. Het draaide tenslotte uit op een compromis: twee gedeelten van het koorhek werden aan de wanden herplaatst, en in de opening daartussen kwam de Avondmaalstafel.

Dat alles werd door Freek de Jonge bij de presentatie van zijn boek op 15 november jl. in de St Gertrudiskerk verhalend herdacht. Die presentatie was geen ‘preek van de leek’, maar toch wel zoiets als een ‘preek van Freek’, waarin de zoon ons informeerde over de geest waarin zijn vader had gewerkt.

Na die presentatie ging ik me ook weer eens verdiepen in de ‘Liturgische beweging’ onder leiding van Van der Leeuw, en met name ook in het tegenspel dat daar aan geboden werd door Noordmans. De gedachte aan die laatste is in deze Friese regio vanwege de nabijheid van diens eerste gemeente Idsegahuizum en Piaam niet ver weg. Of Noordmans zich ooit heeft uitgelaten over de herinrichting van de Workumer kerk weet ik niet.  Maar dat hij de inzichten van de Liturgische beweging van grondig kritisch commentaar heeft voorzien, is in het hele deel 6 van de Verzamelde Werken terug te vinden.

Gods voetstappen.

Kenmerkend voor de geloofsbeleving van Noordmans is zijn retardatie bij zoiets als (religieuze) vervoering. Wanneer een bepaalde ervaring hem in die richting doet spreken, dan trapt hij om zo te zeggen op de rem. Een voorbeeld uit een artikel: bij het klinken van de twee diepe en krachtige slotnoten van een orgelwerk van Bach hoort Noordmans de voetstappen Gods. “Toen Hij was binnengekomen ontstond een heilig zwijgen.” Om er dan direct op te laten volgen: “En daar begint de preek.” Want wij zijn na het paradijs “tussen de doornen en distels terechtgekomen” (VW 6, 300, e.v.).

Een vergelijkbare beweging horen we bij zijn beschrijving van een fietstocht door de Achterhoek. Het kleurrijke herfstbos brengt hem welhaast in vervoering, waarbij de oogverblindende schoonheid van de natuur bij hem op een gegeven moment ook beangstigende figuren en beelden oproept. En juist wanneer dat gebeurt, laat een opening in het bos een blik toe op het kerkje van Almen. De gedachte van Noordmans aan het massieve middeleeuwse doopvont in dat kerkje “breekt de ban” en schept “geestelijke nuchterheid” (VW 8, 147).

“De Geest is een beginsel van… retardatie…”, zegt Noordmans (VW 8, 196). Als schrijvende theoloog heeft hij zich echter bepaald niet ingehouden om die retardatie aan te geven waar hij vreesde dat we over onze grenzen gingen, waar we juist de pas zouden moeten inhouden. En de ‘Liturgische beweging’ ging naar zijn mening over een grens heen.

‘Kom verder!’

In die woorden van Van der Leeuw hoorde een aankomend student de aanmoediging om juist wèl een stap verder te gaan. En niet alleen de wereld te ontdekken, maar ook jezelf te ontplooien, te ontwikkelen en verder te kijken. Bij de restauratie van de Workumer St. Gertrudiskerk kreeg dat vorm in het interieur: toen de kerk klaar was kon je daarin ver kijken. De hele binnenruimte van de kerk was ineens over de volle lengte en breedte zichtbaar; het licht kon ongehinderd van oost naar west en van zuid naar noord door de kerk schijnen.

Op bezoekers maakt dat vaak een diepe indruk. Maar het geloofsmatige effect ervan ondervond ik welhaast aan den lijve toen ik onlangs voor het eerst op zondagochtend daar mocht voorgaan. Je loopt als voorganger met de kerkenraadsleden het schip van de kerk in de volle lengte door. In de richting van het hoge koor, het binnenvallende zonlicht tegemoet, dat zegt: “Kom verder!”. En de gemeente zong op dat moment het lied ‘Morgenglans der eeuwigheid’, waarvan het laatste couplet luidt:

 ‘Breekt de jongste morgen aan,

Geef, o Opgang uit de hoge,

 dat wij met u opgestaan

alle leed vergeten mogen,

doe ons opgaan tot uw feest,

onbevreesd.

Het leek alsof op dat moment die jongste morgen was aangebroken. Had ik toen direct votum en groet moeten uitspreken, dan was me dat niet gelukt. Ik had op dat moment om zo te zeggen Noordmans’ grens bereikt. Gelukkig begon op die grens de ouderling met de mededelingen. Waar Noordmans ‘de pastoraal’ ziet als de relativering van een te ver doorgevoerde sacramentaliteit, kwam die pastoraal hier wel heel nuchter in die mededelingen binnen: “Voor zover ons bekend zijn er geen gemeenteleden in het ziekenhuis opgenomen.” Dan ben je weer met beide benen op de grond.

Retardatie – en toch verder.

Sinds die ervaring weet ik het zeker: Van der Leeuw en Noordmans kunnen niet zonder elkaar. Dat deden ze zelf destijds ook al niet, maar ik denk dat hun beider mentale instellingen (om het nu even zo te noemen) elkaar ook nu broodnodig hebben. ‘Retardatie’ en ‘verder komen’ zijn geen tegenstellingen. De vraag is alleen: wanneer retarderen? En: waar verder gaan?

Dat geldt ook voor het interieur van de kerken. In veel kerkgebouwen is het scherm voor een beamer-presentatie niet meer weg te denken. Ook in de St. Gertrudiskerk is sinds enige tijd zo’n groot scherm aanwezig. Het biedt mogelijkheden voor een verscheidenheid aan liederen, teksten en beelden. Normaliter is dat scherm ingeklapt, maar op zondagmorgen – uitgeklapt en aandachttrekkend – blokkeert het wel het vrije doorzicht op de koorruimte. Hoe dan ook: dat onderdeel van het interieur heeft een bepaalde impact op de beleving van de kerkdienst. Van der Leeuw en Noordmans hadden in hun dagen geen idee van zo’n technische mogelijkheid-met-impact. We kunnen ze ook niet meer vragen wat zij er van gevonden zouden hebben. En dat is maar goed ook: wij zijn – met hun visies – zelf verantwoordelijk voor onze vormgeving van eredienst en interieur.

Jan Bruin

Dr. J. Bruin is emeritus te Zutphen.

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 2, 5 februari 2022