Meditatie – De drie gebroeders
“Want deze mijn zoon was dood, en is weer levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden.” (Lukas 15:24)
Het is één van de meest intrigerende verhalen uit de Schrift, de gelijkenis van de verloren zoon. Ogenschijnlijk eenvoudig in zijn strekking, maar tegelijk van een niet te peilen diepte. Niet alleen omdat hij die verloren lijkt te zijn gevonden wordt, terwijl de ander die bij de vader thuis is gebleven verloren dreigt te gaan, zeg maar de evangelische omkering; maar ook omdat in de gelijkenis het evangelie van Christus als zodanig resoneert.
Wie is de verloren zoon? In het verhaal is dat de zondaar, die tot inkeer gekomen zijn schuldbelijdenis oefent: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover U, ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden.’ Het is de jongste, die het hem geschonken leven uitleeft ver van zijn vader vandaan. Het is de mens die zich autonoom en vrij waant, maar zo ook is prijsgegeven ten dode. Hij is de verloren zoon.
Nu doemt in deze verloren zoon van de gelijkenis echter ook nog een ander op. Niet alleen de zondaar die ver van God verzworven is, maar ook de ons geschonken broeder, van wie het evangelie getuigt: Jezus Christus. Hij is de Zoon die in den vreemde is gegaan, afgedaald in een verloren wereld, die zich heeft ingelaten met zondaren, met hoeren en tollenaars. Die de verloren Zoon was om ons, wat zo ver reikt dat Hij de schuldbelijdenis voor zijn rekening genomen heeft: ‘Ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden’, opdat wij door God aangenomen zouden worden. Wat Luther de wonderlijke ruil noemde.
Wie is de verloren zoon? Daar is nu ook nog de oudste. Zoals er drie ‘misdadigers’ gekruisigd werden, zo zijn er ook hier drie verloren broeders: Jezus in het midden, en rechts van Hem een verloren broeder en links van Hem een verloren broeder. En deze laatste was toornig geworden en wilde niet ingaan in het huis, het paradijs. ‘Ben ik mijn broeders hoeder?’ Hij kon de onverdiende genade niet verteren en bleef op zichzelf – verloren.
Wij hebben echter een Broeder, die zich verloren gaf om ons en die is gevonden – een gestorvene, die lééft.
Wouter Klouwen
In de Waagschaal, jaargang 50, nr. 9. 18 september 2021