De nog steeds betwiste Amerikaanse verkiezingen van 2020
De Amerikaanse verkiezingen van november 2020 blijven in het nieuws, betwist door Donald Trump en zijn Republikeinse aanhangers die de verkiezingen zonder feitelijke bewijs blijven bestempelen als “gestolen”. Het leidde tot de gewelddadige bestorming van het Capitool op 6 januari van dit jaar. Dat was kort nadat scribent Willem Maarten Dekker commentaar leverde op die verkiezingen in het januari nummer van dit blad (“Welzijn en heil”, IdW 1/2021). Hij vond het opmerkelijk dat bij deze belangrijke verkiezingen toch maar liefst 34 procent van de kiezers geen stem uitbracht. Dat steekt wel sterk af bij de 78% opkomst in Nederland voor de Tweede Kamer verkiezingen in maart. Konden de Amerikanen niet kiezen tussen Trump en Biden, of dachten ze dat de verkiezingen teveel over welzijn gaan en te weinig over heil, vroeg Dekker zich af. Ik wil graag wat meer laten zien van de achtergronden van het lage Amerikaanse opkomst percentage. Overigens hebben beide landen stemrecht, maar geen stemplicht.
In de Verenigde Staten (ik vermijd zoveel mogelijk de imperialistische benaming “Amerika”) stemden zo’n 160 miljoen burgers van de bijna 240 stemgerechtigheden, op een totale bevolking van ongeveer 330 miljoen. Waaruit bestaat die 34 procent? Ongetwijfeld is er een groep die op geen van de twee kandidaten wil stemmen, maar een grote groep wordt gevormd door mensen die niet kunnen of mogen stemmen. Daar vallen niet alleen de bijna twee miljoen mensen onder die in de gevangenis zitten, het hoogste aantal in de wereld, maar ook de vele ex-gedetineerden met een strafblad, en dat waren er rond de vijf miljoen in 2020. Verder heeft meer dan de helft van de staten strikte eisen m.b.t. het hebben van een identiteitsbewijs, wat ruim tien miljoen inwoners, vooral uit Mexico en Midden Amerika, velen werkend in landbouw, bouw, en zorg, uitsluit van de verkiezingen. Daarnaast zijn er de meer dan tien miljoen immigranten die weliswaar een verblijfsvergunning hebben, maar die om diverse redenen geen Amerikaans staatsburger zijn. Ik ben er daar zelf een van. Bovendien, ook de Amerikanen in de U.S. “territories”, zoals Puerto Rico, kunnen niet stemmen bij presidentsverkiezingen.
Racisme
Een andere belangrijke groep van niet-stemmers bestaat uit burgers met lage inkomens en weinig opleiding, die praktisch of mentaal er niet toe (kunnen) komen om hun stem uit te brengen. Intussen maken meer dan de helft van de staten het steeds moeilijker voor deze groep om dat te doen, een strategie van de Republikeinen die momenteel veel aandacht krijgt. Voor een aanzienlijk deel behoren deze burgers tot de zwarte en bruine minderheden, en stemmen veelal Democratisch, omdat ze van de Republikeinse Partij weinig te verwachten hebben. Dit streven om minder Democratische kiezers te hebben, heeft dus tegelijk een racistisch karakter. Terzijde moet ook vermeld worden dat stemmen op dinsdag, een weekse werkdag, een belemmering is voor al die mensen die niet vrij kunnen nemen of krijgen van hun werk, terwijl bij de 2020 verkiezingen mensen uren in de rij moesten staan om hun stem uit te brengen. In veel lager betaalde banen hebben werknemers geen vrije dagen; niet werken betekent: geen inkomen, of soms ook ontslagen worden. De laatste groep die ik moet noemen, en die is niet onaanzienlijk, bestaat uit de ongeveer 15 procent van de Amerikaanse stemgerechtigden die niet stemt omdat het volgens hen toch niks uithaalt. Deze groep kent meer jongeren dan ouderen.
Hier valt aan toe te voegen dat voor een deel van de 34 procent van de Amerikanen die hun stem niet uitbrachten dit ten koste gaat van hun eigen welzijn. De Republikeinse politiek is, wat gechargeerd gezegd, gericht op de verrijking van de witte welgestelden en het bedrijfsleven, inclusief de machtige corporaties. De Democraten vormen de partij die het leven wil verbeteren van de minderbedeelden en de minderheden, met ondermeer gezondheidszorg en steun voor werklozen. Helaas zijn het nu juist de conservatieve, nationalistische, en moralistische, witte Amerikaanse christenen die in overweldigende meerderheid voor de Republikeinse partij kozen en voor Donald Trump. Sinds vorig jaar zijn allerlei samenzweringstheorien hierbij ook van invloed. De realiteit is dat door deze stemkeuzes van de conservatieve christenen het voor veel van de mensen die niet gestemd hebben, ontbreekt aan welzijn. Dat racisme hierbij een grote en kwalijke rol speelt, is intussen ook in Nederland bekend. De meer liberale rooms-katholieke Joe Biden begrijpt dat heil en welzijn met elkaar samenhangen, en laat dit zien in zijn beleid. Ik ben het daarin met hem eens, en heb als (nog steeds) Nederlands staatsburger mijn stem uitgebracht bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021.
Willem van de Kamp
(Drs. W. van de Kamp is theoloog en therapeut in Californië)
In de Waagschaal, jaargang 50, nr. 8. 21 augustus 2021