Water
Religieus kijken. Over kunst en betekenisgeving
Er zijn nog maar weinig kunstenaars die zichzelf uitgesproken religieus noemen. Toch kom je in de hedendaagse kunst meer dan eens thema’s en motieven tegen die je wel degelijk religieus kan noemen. Hoe zit dat? Wil de kunstenaar toch iets religieus’ uitdrukken, of geven wij als kijker vooral zelf die betekenis aan kunst? Een kleine verkenning van het grensgebied van kunst en religie, aan de hand van één van de vier elementen: water.
Langs de Kloosterdreef in Oosterhout, een smalle bomenlaan met kinderkoppen, loopt een slootje. Als ik daar loop, van de Sint-Paulusabdij naar het klooster Sint-Catharinadal, sla ik nauwelijks acht op het water. Ik kijk naar andere dingen in de omgeving: de wijngaard, de kloostermuur, het poortgebouw. Maar stel dat ik er met mijn moeder zou lopen, dan zou ze me ongetwijfeld wijzen op een bijzondere oeverplant, een wegschietende kikker of een goed verscholen eendennest. Zij heeft oog voor de natuur, is opgeleid als bioloog, en kijkt anders naar het groen dan ik. Loop ik er echter met mijn broer, die ingenieur is en modellen maakt die de afwatering na hevige regenval voorspellen, dan zou hem meteen opvallen dat het water in dit ‘slootje’ stroomt zoals een beek, en dat er bovendien een behoorlijk hoogteverschil zit tussen het begin van de dreef en het eind. Een plaatselijke historicus met wie ik dezelfde wandeling daadwerkelijk eens maakte, vertelde me dat de waterloopjes ‘rullekes’ genoemd worden en teruggaan tot de eerste menselijke bewoning in dit gebied, zo’n 4000 jaar geleden. En dat juist het hoogteverschil in het landschap, met een hoger gelegen droog deel en een lager gelegen deel dat wat natter is, deze plek ideaal maakte om de overgang te maken van jagen en verzamelen naar landbouw. En als ik er met mijn zonen zou lopen? Die zouden ongetwijfeld willen uitproberen of je over die rullekes heen kan springen of niet.
In de put
De Kloosterdreef loopt dwars door de Heilige Driehoek. Dit landelijke gebied aan de rand van de stad is bijzonder omdat hier drie kloosters dicht bij elkaar liggen, de omliggende landerijen grenzen aan elkaar. Alle drie de kloosters zijn nog in gebruik: de Onze Lieve Vrouwe Abdij door zusters benedictinessen, Sint-Catharinadal door zusters norbertinessen en de Sint-Paulusabdij door de oecumenische leefgemeenschap Chemin Neuf. Van 1907 tot 2006 was dit een benedictijner abdij. Op deze plek van gebed en werk, contemplatie en liturgie wordt dit jaar voor de tweede keer een tentoonstelling van hedendaagse kunst georganiseerd: de Biënnale Kunst in de Heilige Driehoek. Het is uitdrukkelijk géén tentoonstelling van ‘religieuze kunst’, maar wel een tentoonstelling waar hedendaagse kunst en eeuwenlange kloostertradities elkaar ontmoeten. Een mooie plek om mijn vragen over de religieuze betekenissen van kunst mee naar toe te nemen en ze te overwegen. Daarvoor ga op zoek naar werken die iets met water te maken hebben.
Op een idyllisch binnenpleintje van Sint-Catharinadal, een eeuwenoud, verfijnd bakstenen bouwwerkje, staat een waterput. Jelle Korevaar heeft een werk gemaakt dat je pas ziet als je in die put kijkt. Je wordt verrast door glinsterende blaadjes die door een verborgen mechaniekje en stromend water in beweging worden gebracht. De chroomlaag weerkaatst de lucht. Korevaar speelt met onze verwachting: als je in een put kijkt, verwacht je diepte, stilte, stilstaand water en duisternis, zaken die je associeert met de uitdrukking ‘in de put zitten’. Maar je ziet iets heel anders: licht en beweging, een vrolijk makend poëtisch beeld, dat je blik omhoog trekt naar de lucht. Korevaar is belijdend christen, actief als lid van de PKN.[1] Bewust verbindt hij in zijn kunst de christelijke met de seculiere belevingswereld, door wederzijdse prikkels te geven van kritiek, inspiratie en bezieling. Zijn werk voor de biënnale noemde hij ‘Hoop’, een verwijzing naar het motto van de tentoonstelling. Voor christenen vormt hoop , samen met geloof en liefde, de drie goddelijke (op God gerichte) deugden, en die lading bedoelt Korevaar er ook aan te geven. Zo geeft hij het water uit zijn kunstwerk een religieuze betekenislaag: stromend, helder water, waarin een glimp van de hemel te zien is, verbeeldt de christelijke hoop.
Verkoelend
Water heeft in de Bijbel en in de christelijke liturgie een rijkdom aan betekenissen, evenals aarde, vuur (of licht), en lucht (of wind). Het begint al direct in Genesis 1:2: ‘Duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.’ En in één van de laatste verzen van de Bijbel, Openbaring 22:17, staat: ‘De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen: ‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft.’ Tussen die eerste en laatste tekst vinden we de vier rivieren in de Hof van Eden, de zondvloed, Mozes in zijn rieten mandje op de rivier, de doortocht door de Rode Zee, Johannes de Doper in de Jordaan, Jezus die over het water loopt, de voetwassing van de discipelen, enzovoorts. Water, als één van de vier elementen waaruit de hele stoffelijke wereld is opgebouwd, heeft door deze verhalentraditie een rijkdom aan spirituele en religieuze betekenissen gekregen. In de rituelen van de doop en de doopgedachtenis zie je goed hoe het iets tastbaars en alledaags als water verwijst naar het hogere, het onkenbare.
Wat kunstenaars doen lijkt daar op. Met hout, verf, staal of steen verbeelden ze verschijnselen uit de werkelijkheid – wat al een klein wonder op zich is – en in dat proces geven ze nieuwe betekenissen aan datgene wat ze verbeelden. Dat doen ze door verschillende elementen met elkaar te combineren, door zaken uit te vergroten, te intensiveren, abstraheren of te vertragen. Zonder verbeelding zou de werkelijkheid betekenisloos zijn.
Niet alleen de kunstenaar geeft betekenis, de kijker doet dat net zo goed. Er is niet één ‘juiste’ manier om de rullekes te duiden: de bioloog, de ingenieur, de historicus en het kind zien allemaal een andere betekenislaag van het water. Zo is het bij kunst ook: het is niet eenduidig, maar gelaagd. Zo kan je, zeker wanneer je als theoloog of leek thuis bent in Bijbelverhalen en de christelijke liturgie, ook religieuze betekenissen toekennen aan kunstwerken – ook als de kunstenaar zelf die betekenis er niet bewust ingelegd heeft. Andersom geldt het net zo goed: het staat de kijker vrij om bij het zien van de blaadjes in de put andere dingen op te merken, te voelen en te denken dan de religieuze insteek van de kunstenaar zelf.
Marc Mulders maakte voor de Biënnale een reeks schilderingen op papier, te zien in de kapel van Sint-Catharinadal. Op ieder vel is een fragment te zien van een boekverluchting: Adam en Eva in het paradijs, of een Perzisch-islamitische miniatuur waarop een waterbron of rivier ook de paradijstuin aanduidt. Hij omringt deze miniaturen met een kleurenpracht in olieverf, waarin pastelkleurige bloembedden en lichtblauwe waterstromen te ontwaren zijn. Mulders is katholiek opgevoed en is ook in zijn volwassen leven een tijdlang betrokken geweest bij een katholieke parochie. Inmiddels voelt hij zich meer thuis bij mystieke stromingen, los van dogmatiek en kerkelijke instituten. Al lange tijd verdiept Mulders zich in de Perzische miniatuurkunst, waarin de verbeelding van de tuin vaak terugkomt: een aangelegde oase in de woestijn, met verkoelend water dat vanuit het centrum in rechte kanaaltjes door het groen stroomt. De tuin is voor Mulders ook een mentale plaats, waar tegenstellingen tussen institutionele religies, met name islam en christendom, overstegen worden. Zo krijgt het water een mystieke en verzoenende betekenis, waarin het verlangen naar eenheid tussen mensen en tussen religies wordt uitgedrukt.
Catharsis
In de Sint-Paulusabdij tenslotte is nog een zeer indrukwekkend werk te zien, waarin water een oerkracht is waar de mens mee worstelt. Bill Viola en zijn partner Kira Perov maakten het vierdelige videowerk ‘Martyrs (Earth, Air, Fire, Water)’ oorspronkelijk voor de Saint Paul’s Cathedral in Londen. In elk van de vier video’s, die gelijktijdig naast elkaar worden afgespeeld, vindt een confrontatie plaats tussen een mens en één van de vier elementen. In ‘Water’ hangt een man ondersteboven aan touwen, als hij overspoeld wordt onder een waterval. De man duwt zichzelf met een uiterste krachinspanning omhoog. Uiteindelijk straalt er een licht over hem waardoor zijn lichaam lijkt te stralen, en is het water opgelost tot kleine waterdruppeltjes. De sterke vertraging van het beeld maakt de bewegingen van het worstelende lichaam en het vallende water nog intenser. De titel én de locatie – ook in Oosterhout hangt het werk in een Pauluskerk – geven richting aan de associaties van de bezoeker: behalve een naakte confrontatie van de mens met de elementen gaat dit ook over martelaarschap en lijden, over het voeren van een innerlijk gevecht, waarop de katharsis volgt. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het hier gaat om de overgang van het aardse leven, door de dood heen, naar het licht. Net als Mulders beperkt Viola zich niet tot één religieuze stroming; behalve door de christelijke is hij ook door de zenboeddhistische traditie beïnvloed. ‘Martyrs’ gaat, net als veel van zijn werk, over universele menselijke ervaringen. Het is aan de kijker welke religieuze betekenissen hij of zij geeft aan het samenspel van de mens, het water en het licht.
Anneke van Wolfswinkel
Anneke van Wolfswinkel is Kunsthistorica en auteur van ‘Marc Mulders. Werken 1980-2020’, ISBN 9789081526944, 220 p. € 29,95, mottakunstboeken.nl.
Biënnale Kunst in de Heilige Driehoek: 10 juli t/m 15 augustus 2021
www.kunstindeheiligedriehoek.nl
[1] Zie ook zijn antwoorden in de vragenrubriek ‘Stemmen uit de kunstwereld’ elders in dit blad.
In de Waagschaal, jaargang 50, nr. 7. 3 juli 2021