Commentaar – Corona Blues

logoIdW

Veel kerken in Nederland voetballen deze weken zonder publiek. De dominee staat op de kansel, er is een ouderling en organist, maar verder is de kerk leeg. Kerkgangers zitten thuis, aan hun laptop of pc gekluisterd met hun liedboeken op schoot. Hoeveel theologische vragen dit ook oproept, de Nederlandse kerken zijn er vooralsnog beter aan toe dan de kerken in Lombardije: die worden momenteel vooral gebruikt om de overvloed aan lijkkisten op te stapelen. In heel Italië zijn er inmiddels 1400 mensen overleden aan het coronavirus, and counting…

Waar staan (of liggen) we wanneer u dit stukje over drie weken leest? Niemand die het weet. Heeft een virus-tsunami vernietigend huisgehouden, of is het bij een stevige stormvloed gebleven, afgeweerd door ons nationale corona-deltaplan? In beide gevallen zijn de offers die Nederland brengt om zich te wapenen tegen dit virus groot. De economie komt piepend en krakend tot stilstand, de horeca verliest zeker 30% omzet, en de luchtvaartbranche moet alleen al vandaag 8000 mensen ontslag aanzeggen. De financieel-economische schade loopt reeds in de miljarden, om over de menselijke en emotionele gevolgen maar te zwijgen.

Die offerbereidheid zou blij moeten stemmen, maar ze is tegelijkertijd de reden voor mijn droefbittere gevoel vandaag. Want stel je eens voor, dat we tot zoveel offers bereid zouden zijn om andere acute en levensbedreigende problemen in deze wereld te lijf te gaan? Stel je eens voor, dat we bereid waren niet meer te vliegen totdat de hongersnood in de wereld was gelenigd? Dat zou 28.000 doden per dag schelen. Per dag!
Of stel je voor: geen vliegreizen, feesten en evenementen meer totdat er een vaccin tegen malaria is ontwikkeld en in miljoenen kinderarmen is geprikt: dat scheelt 435.000 doden per jaar. Of net zolang afzien van ons ‘gewone’ luxeleven totdat ook anderhalf miljoen vluchtelingen enige vorm van een dak boven hun hoofd hebben.

Want dezer dagen blijkt dat het kán. We zijn in staat ons leven aan te passen, als het écht moet. Waarom doen we het dan alleen nu, bij een dreiging van enkele duizenden doden? Natuurlijk weet ik ook wel dat het zo simpel niet is. Er moet een enorme piekcurve worden afgevlakt en vertraagd, onze gezondheidszorg op peil gehouden, kwetsbare ouderen beschermd. En terecht. Maar ik kan mij niet helemaal aan de indruk onttrekken dat de antwoorden op mijn naïeve vragen niet rationeel maar eerder nationalistisch van aard zijn. En dat smaakt toch een beetje bitter.

Mirjam Elbers

In de Waagschaal, jaargang 49, nr. 4. 4 april 2020