Meditatie – Psalm 25:7
Open de poort!
‘Verhef u, o aloude ingangen, de koning vol majesteit wil binnengaan’ (Psalm 24: 7)
Een koning meldt zich bij de poort en vraagt toegang. De psalmist dringt er op aan hem binnen te laten: ‘Hef uw hoofden omhoog, o poorten!’ Vreemd beeld eigenlijk: de koning die verzoekt binnen te mogen. De koning is volgens vers 1 namelijk ‘de Heer van de wereld en van al wat leeft.’ Moet die koning toestemming vragen binnen te mogen? De koning moet dat niet, maar blijkbaar is dat de wijze waarop hij koning wil zijn. Zo wil hij met zijn wereld en mensen omgaan. Hij grijpt niet naar de stormram om de poort te openen. Hij forceert niets. Hij dringt niet binnen en dringt zich niet op, maar wacht tot de poort van binnenuit opengaat.
In onze beleving zijn wij zelf de wachtenden. Wij wachten op God en vragen ons af waar Hij blijft. Die gedachte komen we in de Bijbel ook tegen. In psalm 24 wacht God echter op ons. Hij wacht tot Hij welkom wordt geheten. Tot de poorten zo wijd open gaan en de dorpels zich zo ver uitrekken, dat de koning ruim baan krijgt.
Onze wereld kent poorten en grenzen die open gaan of vergrendeld worden. Dat laatste gebeurt als iets of iemand ons angst aanjaagt. Dan sluiten we ons af voor bepaalde mensen of bepaalde ervaringen. Er is geen ruimte voor, we staan er niet voor open. Dat is soms nodig. Er is een grens aan wat en wie je toe kunt laten. Poorten zorgen voor veiligheid en bescherming.
Jaagt ook deze koning angst aan? Even lijkt het daar wel op. ‘Het is de Heer, machtig en heldhaftig, de Heer heldhaftig in de strijd!’ Dat klinkt dreigend en doet denken aan legers en wapens, oorlog en geweld. Gaat deze koning zijn partijtje meespelen in de strijd tussen landen en volken en de botsing van culturen? Maar dan wordt de vraag wie deze koning is, herhaald.
Het tweede antwoord is anders. Het noemt deze koning de Heer van de hemelse machten. De hemelse machten zijn de engelen. Die vormen ook wel een leger, maar een leger des heils. Een leger dat het land niet in duisternis stort, maar licht verspreidt en vreugde brengt. Een leger dat de vrede verkondigt. Van dat leger is God koning. Hij is de koning van de vrede. Wie die koning binnenlaat, zal op zijn beurt op vrede uit zijn.
Jilles de Klerk
In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 12. 7 december 2019