Politieke theologie in de rouw

logoIdW

Wanneer Dick Boer in zijn nieuwste boek de figuur van Job ten tonele wil brengen, doet hij dat met een overrompelende vondst. Hij laat het toneel leeg! Geen decors, geen rekwisieten en zo op het eerste gezicht zelfs geen spelers. Het publiek ziet slechts een kaal podium en ‘zien’ is nog te veel gezegd want de ogen moeten langzaam wennen aan de duistere ruimte. En dan begint het. Ergens hoor je de schreeuw van een man aan het kruis. Het is duidelijk dat deze man alles verloren heeft. Zijn strijd voor de gerechtigheid is voor niets geweest. De Joodse Wet en Profeten, die opriepen om te doen wat gedaan moet worden, zijn hun kracht kwijt. En God, de God van Abraham, Izaak en Jacob, verliest zichzelf in de ellendige omstandigheden van zijn mensen. Er geschieden geen wonderen die nog aan hem herinneren. Er is alleen nog de herinnering aan de Naam waarmee deze God ooit werd geroepen. Het feit dat de man aan het kruis niet zwijgt maar schreeuwt, kan erop wijzen dat hij zich de herinnering aan die Naam niet laat ontnemen. Maar dat er een programma klaar zou liggen waarin gerekend wordt met zoiets als opstanding, is niet aan de orde. Zijn schreeuw snijdt je door de ziel. Er is geen hoop voor handen. Dat is de entourage, waarin Job ten tonele wordt gevoerd.

Op ooghoogte

Hoe kaal de ruimte ook is, er gebeurt veel. Dick Boer volgt het script van het boek Job en laat niet na om de Hebreeuwse verzen in hun oorspronkelijke kracht – en met allerlei originele, exegetische wendingen – te laten klinken. Om te beginnen maakt zich een gestalte los uit de duisternis en vervloekt de dag dat hij is geboren. Hij doet dat zo schril dat je deze man zou willen troosten. Maar als er één ding duidelijk wordt dan is het wel dit: deze man wil niet getroost worden. Wat er gebeurt, is dat zelfs zijn oude kameraden geen toegang tot hem krijgen. De één na de ander probeert om met hem in gesprek te gaan. Ze willen hem een frame geven waarbinnen hij zijn verlies kan accepteren. Misschien heeft God een andere logica en een ander tempo dan hij dacht? Misschien moet Job het bij zichzelf zoeken, heeft hij te veel verwacht van de strijd om de gerechtigheid, of heeft hij zelf schuld aan de mislukking? Job voelt zich echter in deze framing niet begrepen en wijst hun pogingen af. Hoe meer ze aandringen en hun stem verheffen, des te harder wordt zijn toon. Ze begrijpen elkaar niet. Het dreigt een gesprek tussen doven te worden en het eindigt in een sfeer van wederzijdse ironie en cynisme. De eenzaamheid van Job wordt ondraaglijk. Hij rouwt en niemand kan hem zijn rouw afnemen. Op dat moment wendt God (die hier de Naam wordt genoemd) zich tot Job ‘op ooghoogte’ en geeft hem te verstaan dat hij niet alleen is maar dat de Naam bij hem is. Dat is geen panacee voor een makkelijker leven maar het is voor Job genoeg om de rouw los te laten en te kunnen volharden in de misère van het bestaan. Dit alles voltrekt zich in dialogen die nauwelijks dialogen genoemd kunnen worden: zo weerbarstig reageert Job. En de hoorders beseffen dat zij net zomin als de kameraden bij machte zijn om dicht bij deze Job te komen.

Verlies

Dick Boer laat deze gesprekken tot leven komen in een door alles heen volgehouden pathos. Ik bedoel dat niet sentimenteel, maar theatraal in de beste zin van het woord. Hij geeft Job tekst, waardoor hij hier en nu, in de taal van de politieke theoloog, kan optreden op het wereldtoneel. En als dat gebeurt, is het een performance die er wezen mag. Hij presenteert Jobs argument huiveringwekkender dan vóór hem Miskotte en Barth deden. Dat kan niet anders. Tussen deze – door hem met respectvolle kritiek herdachte – voorgangers en hemzelf liggen immers dramatische jaren. Hij heeft moeten ervaren dat de socialistische revolutie, die een tijd lang zo nabij kwam, in de mist van de geschiedenis verdween en slechts in de herinnering voortleeft. Het is voor hem de ervaring van groot verlies. Vandaar dat hij onomwonden spreekt over rouw. Hij herkent deze rouw in de existentie van Job, die in zijn eenzaamheid toont hoe wanhopig het volk Israël achterbleef toen alles haar benomen werd. Het is een politieke ervaring die tegelijk raakt aan de ervaring van de omgang met God. Niets blijft daarin overeind. En wie dan niet vlucht, maar bewust in dit verlies volhardt, belééft dat Niets. En precies dat beleeft Job en schreeuwt het uit. Die schreeuw wil Dick Boer laten horen. 

Beklemmend

Op dit toneel valt de theoloog Dick Boer enerzijds samen met de bijbelse Job en anderzijds met het eigentijds socialisme. Dick, de protesterende Job en het socialistisch project vormen een drievoudig snoer dat moeilijk stuk te krijgen is. Maar er valt nog meer samen. Het verlies van Job en het historisch failliet van het politieke project valt hier samen met het falen van God, ‘de Naam’. Dan blijft er weinig over, zou je zeggen. Wat echter blijft, is de keus die deze theoloog ooit heeft gemaakt voor ‘de Naam’ en voor het socialisme en voor bijbelse figuren als Job. Aan die keus wordt niet getwijfeld. Ze wordt weliswaar tot op het bot aangevochten, maar ze komt uit de beproeving tevoorschijn. Deze existentiële keus werkt als de knoop in het betoog. Het heeft iets aangrijpends en tegelijk beneemt het me de adem. Nu kan het zijn dat deze samenhang voor Dick zelf minder hecht is dan het in zijn boek lijkt, maar als lezer krijg ik weinig gelegenheid om er ruimte in te vinden. Het komt me voor dat het snoer hier iets te vast in de knoop wordt getrokken. De vraag laat zich niet onderdrukken of deze Job nog bezig is te rouwen of dat hij reeds in een zoutpilaar veranderd is. De beklemming van de vereenzelviging wordt zo groot dat men zich aan het eind van het boek verbaasd afvraagt hoe de Naam toch nog ‘op ooghoogte’ tegenover Job kan verschijnen? Ze vielen toch samen?

Het feit dat het boek van Dick Boer beklemmend overkomt, is – literair gesproken – te danken aan de gebeitelde taal en de consistentie waarmee het is geschreven. Het is een menselijk document uit één stuk en het zal geen lezer onberoerd laten. Aan de rouw van een politiek theoloog kom je niet zomaar voorbij.

Maarten den Dulk

Dick Boer, Wenn nichts mehr stimmt … Hiob rettet den ‘Namen’, ITP Kompass 2019.

In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 48. 1 juni 2019