De babywalvis van Blei

logoIdW

 

Dat Karel Blei na zijn emeritaat niet op zijn lauweren is gaan rusten is de lezers van In de Waagschaal meer dan genoegzaam bekend. Nog altijd prijkt zijn naam in het colofon onder de medewerkers en hij heeft zich niet onbetuigd gelaten als scribent. Vaak ging het in zijn stukken over Barth. Nu is hij aan de ingang van het Barth-jaar met een turf van 400 pagina’s gekomen: Karl Barth en zijn theologische weg door de tijd. Een babywalvis, zou je kunnen zeggen. De kleur van het boek is toepasselijk wit en het formaat is ongeveer dat van KD III/1. De grote kennis van Barths oeuvre die in de bijdragen in dit blad al keer op keer gebleken is, is hier samengebald.

Wat krijgt de lezer? Kort gezegd: een boek dat ik in mijn studententijd maar wat graag gelezen zou hebben en dat ik ook nu met veel plezier en vrucht gelezen heb. Blei is er in geslaagd om in één boek biografie en theologie van Barth in hun onderlinge betrokkenheid te beschrijven en dat geheel bovendien zeer leesbaar te houden. Je zou kunnen zeggen dat de Lebenslauf die Busch geschreven heeft en het ‘einführender Bericht’ bij de KD van Weber hier met elkaar het gesprek aangaan, zodat de lezer niet alleen wordt ingeleid in de Kirchliche Dogmatik en de vele kleinere geschriften van Barth, maar bovendien te horen krijgt tegen welke biografische en historische achtergrond deze teksten tot stand zijn gekomen. Blei is een kundige gids door de vele bladzijden die Barth geschreven heeft en hij schrijft er aanstekelijk over. Steeds wil je teksten zelf er bij pakken om verder te lezen. Als lezer merk je: in deze theologie worden zaken gedaan. Ik denk bijvoorbeeld aan Barths reactie op Duitse theologen die na de ineenstorting van het Derde Rijk aan hem meedeelden dat ze onder de nazidictatuur de demonen in de ogen hadden gekeken. Barth zag er een vlucht voor de eigen verantwoordelijkheid in en liet dat in alle nuchterheid – en met humor – weten. Blei gebruikt zijn beschrijving van de omstandigheden van kerk en samenleving ook om het vaak verrassende, geregeld zelfs storende van Barths reactie te laten uitkomen. Een mooi voorbeeld daarvan is zijn toespraak bij de herdenking van de oorlogsslachtoffers in 1954, waar hij aandacht vroeg voor het communistisch verzet tijdens de nazitijd (291-294). Tegen het zere been van zo ongeveer iedereen! Je gaat goed begrijpen waar hij zijn reputatie van ‘Störenfried’ aan te danken had.

Heb ik dan geen opmerkingen? Natuurlijk wel – maar ze zijn in de marge. Om te beginnen: Blei heeft zich iets van de methode van Barth eigen gemaakt door in zijn boek direct ter zake te komen. Er is geen Woord vooraf waarin we iets horen over Blei’s eigen geschiedenis met Barth. De lezer blijft in het ongewisse welk doel Blei heeft met zijn boek. Zeker – in paragraaf 1.4 spreekt hij over de actualiteit van Barths theologie en wijst hij erop dat de theologische discussies van vandaag niet te volgen zijn zonder kennis van Barth. In diezelfde paragraaf stelt hij de beslistheid van Barth ten voorbeeld – ook voor theologie en kerk vandaag. Daaruit blijkt dat Blei deze theologie zeer is toegedaan en haar ook voor de toekomst van de kerk van groot belang acht. Ik ben dat volledig met hem eens, maar zou het wel mooi gevonden hebben als hij – bijvoorbeeld in een epiloog – iets meer zou zijn ingegaan op de vraag in welke discussies van vandaag hij Barth zou willen inbrengen en hoe dan. Juist ook omdat hij zo nadrukkelijk aanwijst hoe Barth in zijn theologiseren voortdurend in gesprek is met zijn eigen tijd en dan steeds dingen weet te zeggen die nergens anders klinken – en die men van hem ook niet had verwacht. Wat heeft de kerk in Nederland op dit moment aan deze theologie? Wat kan de vrucht van Barthstudie zijn voor een kerk die nadenkt over de toekomst, over nieuwe vormen van kerk-zijn? En hoe kijkt een leerling van Barth naar de ontwikkelingen in de wereld? De Koude Oorlog lijkt terug van weggeweest – wat valt er vanuit kerk en theologie te zeggen? Weten theologen vandaag ook van een derde weg? Ik besef goed: Blei wil inleiden in Barth en met die taak heb je als scribent de handen vol.

Verder: ik zei al dat het boek mij er geregeld toe bracht om de teksten van Barth erbij te pakken. Dat is niet altijd zo eenvoudig, want het boek heeft geen verwijzingen. Achterin kan de lezer weliswaar vrij eenvoudig per hoofdstuk nagaan welke bronnen Blei heeft gebruikt. Maar heel precies is dat niet – en bovendien: het betreft enkel de titels van Barth. En dat brengt me dan bij mijn laatste opmerking: Blei stipt geregeld aan dat er over Barths gedachten discussie mogelijk is. Op 324 bijvoorbeeld legt hij de vinger bij ‘Barths onvermogen tot een positieve, open relatie met het Jodendom’ en op 336 komt hij daarop terug en stelt vast dat Barths theologie het hem onmogelijk maakte ‘de zin van het voeren van gesprekken met de Joodse traditie in te zien.’ Zulke zinnen roepen allerlei vragen op aan Barths theologie. Dat Blei zich in dit boek niet uitvoerig in allerlei discussies mengt is goed te begrijpen – hij wil inleiden in Barth en bovendien: het boek zou er fors dikker van geworden zijn – maar de beginnende Barth-student die op een punt als dit verder zou willen lezen zoekt vergeefs naar titels die zij zou kunnen raadplegen. Zeker: er is een literatuurlijst voor verdere studie, maar die is aan de beknopte kant.

Maar deze opmerkingen doen niet af aan mijn dank voor dit boek. Het zal menig theologisch student goede diensten bewijzen en het zal hopelijk verschillende Barth-lezers helpen om zich te oriënteren en te heroriënteren in het enorme oeuvre dat Barth heeft nagelaten. Veel dank daarom aan Karel Blei.

Niels den Hertog

Karel Blei, Karl Barth en zijn theologische weg door de tijd, Kok Boekencentrum, €37,50

(In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 4. 6 april 2019)