Accra, zaak van confessie?

logo-idW-oud

 

Accra, zaak van confessie?

Deze zomer vergaderde de Algemene Vergadering van de Warc in Accra (Ghana). Aan het eind daarvan werd een pittige verklaring aangenomen. In niet mis te verstane woorden wordt de door de Westerse economie overheersde wereldorde veroordeeld. Verzet vanuit de kerken is geboden. De verklaring van Accra is geen vrijblijvende oproep aan de kerken. Het is nog net geen belijdenis, maar veel scheelt het niet. Voor de ondertekenaars is het een ´geloofsverplichting´. Ook in de Protestantse kerk heeft het document reeds tot discussies geleid. De ´top´ van de kerk was in Accra aanwezig en stemde voor, maar betekent dat nu ook dat het Accra-document ook voor de PKN een geloofsverplichting inhoudt? De kerk is er nog niet uit en dat is maar goed ook. Het stuk is zeker de moeite waard, maar er zijn ook wel vragen bij te stellen. Ik zal er twee in dit artikel noemen, maar eerst een korte samenvatting.

Samenvatting

Nieuw is de in het Accra document gegeven analyse van de wereldeconomie niet. Reeds vanaf de jaren 60 is het ons meermalen gezegd: onze rijkdom is er ten koste van de derde wereld. In het Accra document wordt de economische gloalisering als de boosdoener aangewezen. Gesteund door de neo-liberale ideologie is er een wereldomvattend systeem ontstaan dat de belangen van de machtigen verdedigt en beschermt. Uiteraard worden de Verenigde Staten en zijn bondgenoten als hoofdschuldigen aangewezen. Dit systeem van accumulatie van rijkdom ten koste van de armen wordt als onbijbels afgewezen. Het is het rijk van de Mammon.

Op grond van deze analyse wordt dan in 10 punten het geloof beleden en daarmee samenhangend ook in tien punten de genoemde wereldorde verworpen. Daarbij wordt niet vergeten dat een groot deel van degenen die in Accra deze belijdenis mee uitspraken zelf van de met de globalisering verbonden welvaart profiteren. De medeplichtigheid en schuld worden nederig als zonden beleden. Dat maakt de weg vrij om met de slachtoffers van de welvaart de strijd tegen het onrecht aan te gaan. Daartoe worden de kerken in het Westen dan ook opgeroepen.

Ontegenzeggelijk is de analyse van het Accra document indrukwekkend. Datzelfde geldt ook van de bij de verklaring gevoegde brief. In de brief richten de afgevaardigden, die in Accra bijeen waren zich tot kerken en kerkleden. De brief is indrukwekkend en persoonlijk. De moeite waard om er kennis van te nemen. Als ik vragen bij de Accrastukken heb, wil dat dan ook niet zeggen dat we deze terzijde kunnen leggen. Daar zijn ze te belangrijk voor. Er worden zaken in genoemd die we maar al te vaak niet waar willen hebben. Toch blijf ik, ondanks alle waardering met een paar vragen zitten.

Vragen

De stukken lezend betrapte ik mij er op, dat ze mij, ondanks het appellerende karakter, niet echt raakten. Dat komt ongetwijfeld omdat veel wat gezegd wordt, al vele malen gezegd is. Onbedoeld roept dat een gevoel van machteloosheid op. We weten het, maar we slagen er niet in het tij te keren. In het stuk worden geen concrete aanwijzingen gegeven. Het is de morele verontwaardiging over wat er gebeurt. Het wordt zo overweldigend en zo massief gebracht dat het verpletterend is. Dat brengt mij op de tweede leeservaring.

De schuld van de armoede wordt met nadruk gelegd bij het Westen en dus ook bij mij. Dat het Westen slachtoffers maakt, lijkt mij evident, maar dat is toch niet het enige dat gezegd moet worden. De laatste decennia is er toch ook door tal van deskundigen gewezen op de eigen rol van Afrika? Kort gezegd de nadruk op het Westen is mij te eenzijdig en te massief. Het brengt veranderingen ook niet echt op gang. In dat opzicht doen de Accra stukken ook wat gedateerd aan. Ik zal dat aan de hand van twee zaken uit leggen.

Slavernij

In de begeleidende brief van de Accra-gangers is de het onrecht van de slavernij de grondtoon van de muziek. Zoals de kerken toen het onrecht niet zagen is dat ook nu het geval. Zoals toen de kerken schuldig werden zo is dat ook nu het geval. Zo wordt de slavernij in dit debat meer gebruikt. Het doel is om de blanke overmoed tot zwijgen te brengen. Schuld dient in nederigheid beleden te worden. De verdeling tussen daders en slachtoffers wordt op die wijze historisch verankerd. Het lijkt voor de hand liggend, maar is dat ook zo? Ligt het inderdaad zo wit/zwart?

In Nederland is het vooral P.C. Emmer, hoogleraar te Leiden, die bij deze these kritische vragen stelt. Hij ontkent de ellende van de slaven niet, maar relativeert deze wel. Ook toont toch tamelijk nuchter en overtuigend aan dat ook Afrika niet geringe voordelen had van de slavenhandel. Er is geen sprake van dat Afrika onder de slavenhandel leed en naar het einde er van verlangde. Integendeel, zo stelt Emmer, de slavenhandel bracht Afrika zoveel voordeel, dat de afschaffing van de slavenhandel en van de slavernij niet van Afrika zou uitgaan.

Het lijkt mij dat we ons eerst als kerk nog eens met de visie van Emmer en niet alleen van hem moeten verstaan, voordat we schuldbewust ons achter de schuldbelijdenis van Accra scharen. De verdeling daders en slachtoffers is niet zo maar te maken. Op zich is dat al belangrijk, maar nog niet het belangrijkste.

Slachtofferrol

Bij de slavernijthese zijn dus nog wel wat vragen te stellen. Toch hoeft dat niet te betekenen dat de in de Accra documenten gegeven analyse onjuist is. Het Westen is toch dader en Afrika is toch slachtoffer? Ook bij die these zijn er de afgelopen jaren vele vraagtekens gezet. Oorzaken van de voortdurende armoede in Afrika worden ook in de Afrikaanse samenleving en mentaliteit gezocht en aangewezen. Dat gebeurt niet alleen door Westerse deskundigen, maar ook door Afrikaanse onderzoekers. In Trouw van 30 november 2002 wordt de Kameroense econome Axelle Kabou geciteerd. ´Men kan niet genoeg benadrukken, schrijft zij, hoezeer het geloof in de magische krachten van de tovenarij de sociale ontwikkeling van Afrika heeft belemmerd en nog steeds belemmert.´ Daaraan moet toch ook eerlijkheidshalve de corruptie en de wettenloosheid toegevoegd worden. Maar de uitbuitende multinationals dan? De bovengenoemde Prof. Emmer merkt daar uitdagend over op dat we onswel moeten realiseren dat het de enige bedrijven zijn die tenminste nog iets in Afrika investeren.

Er zijn dus genoeg aanwijzingen om niet terstond het schema dader/slachtoffer te hanteren. Dit schema lijkt mij een val waarin ook Accra ingelopen is. Het lijkt rechtvaardig en historisch juist, maar is dat niet zonder meer. Daar moet in de kerk nog maar eens een fors debat over gevoerd worden.

Gelijkwaardigheid

Na dit gezegd te hebben, kan ik mijn voornaamste bezwaar tegen de Accra documenten noemen. De documenten bestendigen een onterecht gevoel van ongelijkwaardigheid. Wij als daders dienen schuld te belijden en de slachtoffers worden niet aangespoord, maar bevestigd in hun rol. Met geen woord wordt in de documenten, noch in de begeleidende brief noch in de Verklaring gesproken over de verantwoordelijkheid van de Afrikaanse bevolking. Dat vind ik de fundamentele onevenwichtigheid van de Accra-stukken.

Een gelijkwaardige relatie wil zeggen dat ook de Afrikaanse kerken hun verantwoordelijkheid nemen of daarop aangesproken worden. Afrika is er niet bij gebaat als het door dit type verklaringen veilig in de slachtofferrol kan blijven zitten. Dan gebeurt er nooit iets. Wie ontwikkeling wil, zal er iets voor moeten doen. Wachten totdat wij de structuren veranderd hebben is makkelijk en lost bovendien niets op. Wij veranderen immers die structuren niet. We kunnen het niet en willen het vaak ook niet.

Betekent dit een pleidooi ons aan onze verantwoordelijkheid voor de wereldwanorde te onttrekken? Geenszins! Op die verantwoordelijkheid wil ik en hoort de kerk zich te laten aanspreken, niet op een schuldgevoel. Daarop wil ik aangesproken worden door anderen, die ook hun verantwoordelijkheid nemen. Daarbij moeten we het gebruik van al die grote woorden voorlopig maar vermijden en in bescheidenheid doen wat onze hand vindt om te doen; wij hier en Afrikanen daar, elkaar informerend en bemoedigend.

Kortom, de kerk zou er goed aan doen nogmaals het gesprek met de partners te zoeken. Dat zal geen eenvoudig gesprek zijn, maar het lijkt mij nuttiger en voor de toekomst zinvoller, dan het nu kritiekloos onderschrijven van de Accra documenten.

At Polhuis