Van de redactie
‘Zalig de armen’, zei de timmerman van Nazareth. Hij dacht natuurlijk onder meer aan Job, die alles kwijtraakte, maar opgewekt werd uit de doden, zoals onze lieve Heer. Over dat verband tussen Job en Jezus schrijft Constandse en dat, verrassend genoeg, met behulp van een joodse lezeres. Meer over Job, over wie in deze maand zelfs met goedkeuring van het leesrooster gepreekt mag worden, vinden we bij Annemarie Hagoort. Of haar visie te verenigen is met die van Constandse, mag u zelf bedenken. Over de arme Job raken we in ieder geval nooit uitgedacht.
Meer Arme mensen vinden we in dit nummer bij Dostojewski, de roman waar Doedens ons in meeneemt. Maar dan wel vooral geestelijk armen, dóór hun geestelijke ontwikkeling. Doedens stelt ook een belangrijke vraag: geloven wij nog wel dat kunst meer kan zijn dan de reproductie van wat we toch al zagen en wisten?
‘Arme atheïsten’ – zijn er nog kringen waar dat een staande uitdrukking is? Hoe dan ook, de atheïst Simon Vestdijk was wellicht minder arm dan we denken, zo betoogt Ten Boom in het eerste deel van een artikel waarvoor we bij wijze van uitzondering graag de 1500 woorden overschrijden. We moeten de persoon van zijn werk onderscheiden, zo betoogt hij – en nu niet ten gunste van de persoon zoals in de rechtvaardigingsleer, maar ten gunste van het werk. In zijn werk komt Vestdijk niet los van religie, en ook niet van God en Christus.
‘Arme Joden? Nee, de Palestijnen zijn nog veel armer! Die hebben ons medelijden nodig, de Joden niet.’ Zo ongeveer verlopen veel ‘discussies’ over Israël. Armoede als iets waar je je op voor laat staan. Kan Marquardt helpen met zijn denken vanuit Auschwitz en het levende jodendom? Daarover denkt Stam mee.
Alleen maar arme mensen? Boze tongen beweren dat Karl Barth niet van armoede wist, en zeker niet van geestelijke. De dikte van de Witte Walvis – wij vervolgen onze serie ‘Barth voor beginners’ – doet inderdaad vermoeden dat wij hier met louter rijkdom, ja met overvloed van doen hebben. Maar toch besefte Barth heel goed de waarheid waar Van Zanden mee opent in zijn meditatie: de enige rijkdom is gebrek te hebben aan God. Het zou best passend zijn geweest als de arme Zwitser elk deel van zijn dogmatiek begonnen was met een gebed – zoals Anselmus deed, maar dan nog meer dan de middeleeuwer een gebed uit de diepte.
Willem Maarten Dekker
(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 6. 26 mei 2018)