Van de redactie
Van de redactie
In ons vorige nummer is in het artikel van Henk Lensink over de nieuwe grafsteen voor Buskes op de bladzijden 26 en 27 het een en ander “in de prak” gelopen. De laatste twee alinea’s van Lensinks artikel horen thuis tussen de voorlaatste en de laatste regel van bladzijde 26. Wat er waar is misgegaan weet ik niet, maar in ieder geval ons excuus aan de schrijver en onze lezers.
We hopen natuurlijk dat u het vorige nummer nog bewaard hebt en dat hopen we ook voor de nummers 11 tot en met 13. Want dan kunt u alle artikelen van Stoevesandt over de weerloze waarheid nog eens achter elkaar doorlezen. De reeks wordt in dit nummer afgesloten en biedt aan het eind een verrassend perspectief. Stoevesandt was van 1971-1997 beheerder van het Karl Barth-Archiv. Op die tweede post heeft hij bergen werk verzet voor de uitgave van Barths nagelaten werk.
Carel ter Linden, emeritus-predikant in Leidschendam, die in de nummers 8 en 11 aangesproken werd, verklaart zich in dit nummer op een sympathieke manier nader. Al even sympathiek is de reactie van Jan van der Kolk op At Polhuis in nummer 14, al zullen er wel altijd meningsverschillen blijven.
Aan de manier waarop er over Balkenende en Donner geschreven wordt kun je zien dat er uiterst verlichte figuren zijn die het ver beneden hun geestelijke stand vinden om geregeerd te worden door mensen die kerkelijk zijn. Dat is de mening van een oud-klaasgenoot van me, die nooit een voet in de kerk zet en die ik van de zomer sprak. Ik heb haar niet tegengesproken. Tegen hun gekakel steekt het stuk van Evert Jan de Wijer over Donner heel scherp af. Nu ik het toch over zulke “achterlijke calvinisten” heb: degenen die diep op hen neerkijken zullen zich nog eens gesterkt voelen door Siebelinks Knielen op eeen bed violen. Daarom zijn we blij met het artikel van Jaap Toet, leraar Nederlands in Berkel en Rodenrijs, die een echte vraag stelt bij de lotgevallen van Siebelinks hoofdpersoon.
Over het calvinisme in de zeventiende eeuw kunt u ook lezen in Hans Blankesteijns tweede aan Weber gewijde artikel. U zult zich dan waarschijnlijk de ogen uitwrijven. In een volgend artikel gaat Blankesteijn zijn conclusies trekken en die wachten we met grote belangstelling af.
Henri Veldhuis heeft een boek geschreven dat eigenlijk een catechismus is. Coen Constandse heeft veel respect voor Veldhuis’ poging christelijk geloof uit te leggen, maar heeft daar toch een heel ernstige vraag bij.
Onze redacteur T.G. van der Linden bespreekt het laatste deel van de uitgave van Noordmans’ Verzamelde Werken. Gelukkig dat dit monnikenwerk gedaan is en dit laatste deel biedt een uitvoerige entree om Noordmans beter te leren kennen.
Rest mij nog de vaste rubrieken te vermelden en te verklappen dat ons volgende nummer aan Koopmans gewijd zal zijn.
A.A. Spijkerboer