Het Groot Nederlands geestelijk Songbook
Cultureel gewicht aflevering 18
Dit seizoen wordt in De Wereld Draait Door (DWDD) het Groot Nederlands Songbook samengesteld. Allerlei zangers mogen een lied noemen uit het Nederlandstalige repertoire, waarvan zij vinden dat dit tot ons culturele erfgoed behoort. Zo ontstaat langzaam maar zeker een canon van de Nederlandse liedkunst. Er zitten pareltjes tussen, die opnieuw in herinnering geroepen worden. Jules de Corte is erbij, maar ook Cornelis Vreeswijk, Hazes natuurlijk, maar ook voor mij minder bekende teksten en zangers. In bijna alle gevallen word ik getroffen door de kracht van de taal. Wie denkt dat het Nederlands niet geschikt is voor liederen, moet vooral deze serie volgen.
Kijkend naar deze serie moet ik vaak denken aan de liederen die mij vertrouwd zijn. De liederen die in de kerk gezongen worden. De kans dat die DWDD en dus de canon van de Nederlandse liedkunst halen is niet groot. Toch horen ook die liederen tot de culturele geschiedenis van ons land. Daarom is mijn vraag: Is het mogelijk om ook een Groot Nederlands geestelijk Songbook samen te stellen? Daarvoor roep ik uw hulp als lezer in.
De kracht van de DWDD-serie is natuurlijk ook dat de door de zangers gekozen liederen door henzelf gezongen worden. Dat verrast en ontroert dikwijls. Trijntje Oosterhuis die een lied van Tante Leen zingt, Leona Philippo die ‘Kleine Jongen’ van Hazes zingt, Ilse de Lange die Cornelis Vreeswijks ‘Marjolijn’ opnieuw doet horen. Het is maar een greep. Eigenlijk is iedere bijdrage een schot in de roos. Vooraf vraagt Van Nieuwkerk waarom de artiest juist dat nummer gekozen heeft. Soms is het omdat een lied aan een bepaalde gebeurtenis gekoppeld is, bij een ander omdat de tekst zo treffend is.
Welnu, zingen kunnen we in het blad niet, maar wel onder woorden brengen waarom een lied ons treft en niet vergeten mag worden. Waarom het in de canon van het geestelijke Nederlands Songbook hoort. Maar hebben we zo’n canon al niet. We hebben toch een liedboek met meer dan 1000 liederen? Zeker, maar welke lied treft je? Aan welk lied bent u gehecht en waarom? Welk lied moet gezongen blijven worden tot in lengte van dagen? Welk lied mis je? Er bestaan immers naast het Liedboek nog talloze andere liederen. Verschillende malen zocht ik tevergeefs in het liedboek een lied, dat mij vertrouwd was. Kortom, alle liederen mogen, met uitzondering van de psalmen. Die staan sowieso in het geestelijk Songbook. Om een voorbeeld te geven trap ik af met een lied, dat naar mijn mening er bij hoort. Een lied dat mij treft en blijvend tot het culturele en kerkelijke erfgoed hoort.
Lang heb ik geaarzeld tussen twee liederen. Gezang 966, ‘Het heil des hemels werd ons deel’, is een lied, waarin beknopt het heil bezongen wordt. Het zet direct in met waar het om gaat. Niet wij, maar God is de handelende. Het is Zijn genade die ons ten deel valt. Dat bepaalt ons leven. Het geloof ziet Jezus Christus aan. Dat klinkt als een getuigenis in onze wereld, als een getuigenis tegen elke tendens onszelf in het middelpunt te zetten. Betekent dat dan dat we ‘uitgeschakeld’ zijn? Geenszins! Wie leeft op zijn gezag vindt zijn handen elke dag tot goede werken vaardig. Prachtig toch? En dan het slot: Ja, ons verlangen wordt vervuld/en onze menselijkheid onthuld,/zij is in God voleindigd. We leven er naartoe, wat nu al in Jezus Christus waar is: de onthulling van onze menselijkheid. Aan zo’n lied heb je voor je geloof genoeg.
Toch kies ik uiteindelijk voor een ander lied. Opvallend genoeg opnieuw een lied van Ad den Besten. Gezang 665. Was gezang 966 een vertaling van een oorspronkelijk Duits lied, dit is een lied van Den Besten zelf, of beter: hij heeft het geschreven, zeker, maar toen hij dit lied schreef moet zijn hand wel geleid zijn door de Geest.
Om Christus’ wil zijn wij verblijd.
Hij heeft in alle menselijkheid
– een zoon die naar zijn vader aardt –
God in het vlees geopenbaard.
Gezang 966 klinkt er in door, maar de toon is nu persoonlijker. Het is een loflied. Het is een lied dat de vreugde bezingt van de mens die God heeft leren kennen. Niet zo maar God, maar de God die in Christus in het vlees, in ons bestaan, zich bekend gemaakt heeft. De godskennis die door Christus voor ons mogelijk wordt. Prachtig verwoord in de tussenzin een zoon die naar zijn vader aardt. Als dat zo is, dan kan de mens alleen maar in jubel en lof uitbarsten.
Dat is vers 2. Dat vers houdt een waarschuwing in. Wij kunnen dit geschenk dat in Jezus ons ten deel gevallen is ons niet zo maar toe-eigenen. Telkens opnieuw is het de Geest, die Hem herleven doet in mensen: Loof Hem, die van de Geest ontving/voor altijd zijn rechtvaardiging,/de Geest, die Hem herleven doet/in mensen, menselijk vlees en bloed. In twee verzen: Vader, Zoon en Heilige Geest! Ik kan er alleen maar amen op zeggen.
In vers 4 wordt het geheim van deze stralende aanwezigheid van Jezus verder uitgewerkt. Hoe kunnen wij Hem kennen? Hoe wordt Hij voor ons een tegenwoordige kracht die ons handelen en ons geloof bepaalt? Geen getob of we God wel kunnen kennen, maar in een paar woorden de kenweg van ons geloof: Hij is aanwezig in het woord,/dat wordt gepredikt en gehoord/ in heel de wereld en geloofd,/ en dat ons zegent hoofd voor hoofd. Waar kunnen we God kennen? Daar dus, in de prediking! Weg van ons gevoel, weg van onze diepe gedachten. In de prediking worden we gezegend, in de prediking gaat het geheim open van Gods tegenwoordigheid in onze wereld.
Dan het slot, in couplet 5. Om Christus’ wil zijn wij verblijd,/die inging in Gods heerlijkheid. Opnieuw wat ook al in gezang 966 aan de orde kwam. Christus is de mens die in alle glorie straalt. Ja, maar niet alleen dat:
en voor Gods ogen, stralend schoon,
is wat wij zullen zijn, – de Zoon.
In Hem wordt ontsloten wie wij zullen zijn. Wij zullen zijn aan de Zoon gelijk. Dat is onze toekomst.
Kijk, van zo’n lied knap ik op. Zo’n lied troost mij in de teleurstellingen, geeft mij moed om vol te houden. Daarom moet dit lied in het Groot Nederlands geestelijk Songboek. Een lied voor de kerk, voor de individuele gelovige, maar ook voor de wereld. Door het zingen van dit lied wordt in de wereld getuigd wat het heil van de wereld is. Daarom moet dit lied gezongen blijven worden tot aan het moment dat wij voor Gods ogen, stralend schoon, zullen zijn wat wij zijn: de Zoon.
Ik daag u uit aan dit lied het uwe toe te voegen. Ongeveer 500 woorden moet genoeg zijn.
At Polhuis