Tussen al het andere in – Septemberheiligen

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Septemberheiligen

Van een bevriend echtpaar ontving ik enige tijd geleden een boek over heiligen. Wilde men met dit boek mijn streven naar heiliging stimuleren? Of gaf men te kennen dat op de heiligenkalender eigenlijk mijn naam niet mocht ontbreken? Waarschijnlijker is dat er hiaten waren ontdekt in mijn kennis betreffende heiligen.

Uit dit boek heb ik al heel wat opgestoken. Natuurlijk ken ik nog niet alle 365 heiligen, voor elke dag een heilige. Ik heb me voorgenomen in september, de maand waarin ik ben geboren, elke dag een heiligenportret te bezien. Septemberheiligen dus. Maar ik ben niet van plan in deze rubriek alle heiligen door te nemen.

De maand begint met Egidius of Gillis. Hij leefde aan het begin van de achtste eeuw. Het begin van de maand met Egidius is nogal teleurstellend. Hij heeft blijkbaar zijn tijd gehad, want het geschreven portret over hem begint met de woorden: ‘Hij staat nu op zolder’. Tot de Hervorming was hij een ster onder de schutspatronen. Haast iedereen kon bij hem terecht, onder meer moeders met te weinig melk voor hun zuigelingen. Zijn ster is voorgoed verbleekt en dat is te wijten aan de Hervorming. De rol van de Hervorming in dit verbleken is me niet recht duidelijk geworden.

Nee, dan de heilige van 3 september: Gregorius de Grote (ca 540-604). Hij werd monnik en wilde dat blijven, maar hij werd paus omdat anderen dat wilden. Hij wist de macht van het pausschap uit te breiden in een woelige tijd, maar hij was vooral een gedrevene op het gebied van de liturgie, de prediking, het pastoraat en de zending. In een artikel in Church Times van 3 september, getiteld ‘How Gregory became great’, lees ik dat hij een opmerkelijke heilige was: monnik, pastor, leraar, liturgist; ‘he is the timeless example of a Christian who set himself to prayer, and then put his talents at God’s service’. Vele zondagsgebeden zijn van zijn hand. In het werk van Willem Barnard komt hij meermalen voor. De schrijver in Church Times vermeldt dat Gregorius niet bij alle Engelse protestanten populair is. Hij stuurde Augustinus (de andere Augustinus) naar Engeland en deze bracht als eerste aartsbisschop van Canterbury de Engelse christenheid onder – zoals zij zeggen – het juk van Rome. De onafhankelijke Keltische christenen – met nogal wat ruige heiligen – worden dan gezien als vroege geestverwanten van de latere anglicanen.

De eerste vrouwelijke heilige in september staat op de kalender voor 4 september. Zij is Italiaanse: Rosa van Viterbo (1234-1254). Zij begon op straat te prediken en had iets tegen de keizer. Toen zij werd verbannen en door soldaten de stad werd uitgeleid, voorspelde zij luidkeels de dood van de keizer. Zij kreeg gelijk, de keizer ging dood. Zij zelf trouwens ook.

Met Ida, de heilige van 5 september, wordt het ingewikkeld. Er zijn wel drie heilige vrouwen met de naam Ida. Ik ben niet in staat om kort en bondig uit te leggen hoe dat zit. Een heel bekende heilige is Hildegard van Bingen (1096-1179). Zij, de heilige van 12 september, kreeg ‘openbaringen’ en had ‘de voorschouw’, maar was tegelijk niet wars van de praktische taken waarvoor zij werd gesteld. Zij was wijs, meed de buitenwereld niet en had contact met velen. Vorsten en prelaten kwamen naar haar toe om haar adviezen in te winnen. Zoals de lezer merkt kom je bij de heiligen vele vrouwen tegen en schiet je door de eeuwen heen.

Cornelius (overleden in 253) is de heilige van 16 september en heeft de lijders aan jicht en epilepsie onder zijn hoede. Lambertus van 17 september (ca 635-705) was de krachtdadige bisschop van Maastricht. Hij wordt altijd afgebeeld als jong en energiek. ‘En van alle heiligen uit de Nederlanden wordt Lambertus als enige geëerd met een lofzang in zijn misformulier, de sequens dono fidei laetemur: verheugen wij ons over de gave van het geloof en wensen wij de roemvolle hogepriester Lambertus geluk’. Met het begin van de sequens kunnen wij van harte instemmen.

Wij springen over naar 29 september en dan bevinden wij ons op bekend terrein: het is de dag van Michaël en al zijn engelen. Er zijn veel kerken met de naam Michael of Michaelis en in de kunst is hij talloze malen afgebeeld als een ridder in wapenrok met lans of zwaard die de draak (of de duivel) in bedwang houdt onder zijn voet.

In mijn stukje over de rode kater Willem en de slanke zwarte kater Luther gaf ik te kennen dat ik graag zou willen weten of er ook een kater is met de naam Calvijn. Verscheidene lezers vroegen mij of de kater Calvijn zich al had gemeld. Dat is niet het geval. Wel werd mij verteld dat er een kater was met de naam Anselmus en een andere die Augustinus (de bisschop van Hippo, zo werd gezegd) wordt genoemd. Dat zijn heel eerbiedwaardige namen, al zijn het geen septemberheiligen.

Anselmus (1033-1109) wordt herdacht op 21 april. Hij werd er door overrompeld toen hij werd gekozen tot aartsbisschop van Canterbury. Koning William II echter weigerde hem te erkennen. Anselmus moest uitwijken, maar hij kwam terug. Hij schreef een vijftiental theologische werken en enkele van die werken worden nog steeds bestudeerd.

De geboortedag van mijn oudste dochter is ook de dag van Augustinus, 28 augustus (354-430). Hij is de man die nog altijd groot gezag heeft zowel in de kerk van Rome als de kerk van de reformatie. Na eeuwen wordt hij nog altijd gelezen door gelovigen en ongelovigen, maar zijn werk tintelt dan ook van leven.

Ik herinner me dat ik een kater met de naam Anselmus ben tegengekomen in een detectiveroman. Een van de weinige zekerheden in het leven van de speurder is, dat hij bij thuiskomst Anselmus zal aantreffen. Anselmus zoekt, vindt en vangt muizen. Dat zet de detective aan om verder te gaan: de misdadiger te zoeken en te vangen.

Een collega, die ik heb leren kennen als een uiterst betrouwbare man, kwam enigszins aarzelend met twee goudvissen die hij had gehad: Calvijn en Luther. Maar dat werd een drama. Op een morgen zwom alleen Cavijn in de viskom. Geen spoor van Luther. Men kwam tot de conclusie dat Calvijn Luther had verslonden. Luther was een stuk kleiner dan Calvijn, zei mijn collega, toen ik wat ongelovig keek. Ik wist dat goudvissen alleseter zijn, maar het was mij onbekend dat onder hen kannibalen voorkomen. Goudvissen kunnen wel 40 jaar worden, maar dan moeten ze de ruimte hebben. Er was geen ruimte om Calvijn en Luther. En dat had heilloze gevolgen. Een opgegeten Luther en een schuldige Calvijn.

Michael Bource