Het kwade overwinnen door het goede
Angst essen Seele auf
Het bloedbad dat twee terroristen op de redactie van Charlie Hebdo hebben aangericht zal zijn uitwerking niet missen. De mensen die overal in Frankrijk, maar ook elders, in ons land, uiting geven aan hun ontzetting en verontwaardiging zoeken ook enige veiligheid bij elkaar. Als we het al niet wisten, dan pepert deze aanslag ons weer in dat we in een ‘Risikogesellschaft’ leven. De eerste reactie is: we laten ons niet intimideren. De oplage van Charlie Hebdo gaat volgende week naar 1 miljoen. De sprekers bij de diverse manifestaties dragen vastberadenheid uit. Dat is goed, want een cultuur die voor terrorisme zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.
Toch weten we allemaal dat het heel lastig zal zijn om niet aan zelfcensuur te gaan doen. Dan gaat het misschien nog niet eens om jezelf, maar vooral om hen die je lief zijn. ‘Angst essen Seele auf’, is de titel van de film van Rainer Werner Fassbinder uit 1974. Zo is het maar net. Je ziel, de binnenkant van je bestaan, wordt door de angst opgegeten. Je hebt geen leven meer.
Hoe hard we ook roepen dat we het niet laten gebeuren, we weten dat het een groot gevaar is dat we ons laten verlammen. Wat zijn dit voor mensen die moord en verderf zaaien en zelf de dood niet lijken te vrezen? We begrijpen niet wat hen bezielt. Als onze militairen ergens in de wereld een vredesmissie uitvoeren, is de grootste vrees dat ze daarbij omkomen. We weten niet hoe we ons teweer moeten stellen tegenover mensen die een verbond met de dood lijken te hebben gesloten. Wat zijn dit voor mensen, wat is dit voor geloof?!
Islam
De discussie over wat Islam is zal nog weer feller worden. De geluiden zijn al hoorbaar. ‘Islam is terrorisme en terrorisme is Islam.’ ‘De Koran is een boek dat haat zaait en de eigen gelovigen een vrijbrief tot moorden geeft.’ IS laat het in Irak en Syri‘ zien en in de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs komt het ineens angstwekkend dichtbij.
Het zou naar mijn overtuiging een grote en mogelijk zelfs fatale vergissing zijn Islam en dit soort niets en niemand ontziend geweld te identificeren. Er zijn teksten in de Koran waar jihadisten en andere moslimterroristen zich op beroepen. Maar er staan ook andere teksten in en het is aan moslims om uit te legen hoe de verhouding daartussen is.
Dit is naar mijn overtuiging het punt waar we moeten beginnen. Van de twee broers die de redactie van Charlie Hebdo hebben afgeslacht wordt bericht dat ze vroeger een westerse levensstijl hadden, alcohol dronken en zelfs drugs gebruikten. Maar ergens is er vervreemding en haat jegens de samenleving waarin ze groot geworden zijn ontstaan. Vervolgens hebben ze – net als velen vóór hen – met behulp van internetsites een eigen religie in elkaar geknutseld. Het heet Islam, en ze citeren de Koran, maar we mogen ons niet laten afleiden van wat er echt aan de hand is. Het zijn mensen, meest jongeren, die religieuze teksten gebruiken voor hun doeleinden. Over die mensen moeten we het dus vooral hebben, en pas in tweede instantie over de teksten.
Ook al zou het zo zijn dat de Koran alleen maar uitgelegd kan worden als een boek dat uit is op de uitroeiing van andersgelovigen en niet-gelovigen, dan nog is er maar één weg: praten met mensen die met dit boek leven. Het zijn altijd mensen die de teksten uitleggen, zich erdoor laten inspireren en motiveren. Mensen kun je aanspreken, een boek niet. Mensen hebben zelf een hart, gevoel, ze hebben een man, een vrouw, kinderen, ze zijn bezig met toekomst. Je kunt met hen in gesprek. Er is geen andere weg. Dat is niet erg, want deze weg is begaanbaar. Als we er de kracht, de moed en de liefde voor hebben.
Wat is onze kracht?
Dat is dan wel de vraag. Onze westerse samenleving koestert het recht op vrijheid van meningsuiting. Terecht. Zoals Voltaire het enkele eeuwen terug zei: ook al verwerp ik uw opvattingen, ik zal me ervoor inzetten dat u ze publiekelijk naar voren kunt brengen. De vraag waarvoor we nu staan is een andere: hoe vinden we een weg om dit terrorisme – en de angst die het zaait – het hoofd te bieden? Mensen verbieden zich op een bepaalde manier uit te laten is zagen aan de stoelpoten van onze vrije samenleving. Dat moet dus niet.
Maar er is wel reden om ons af te vragen of we het kwade niet kunnen en moeten overwinnen door het goede. Wat stralen we uit naar de moslims onder ons, naar de islamitische landen elders in de wereld? Culturele zelfingenomenheid, gebrek aan respect voor anderen? Vrijheid om te zeggen wat je kwijt wilt is een groot goed, maar is het niet zaak onszelf de vraag te stellen of we nog iets anders hebben dan onze zo zeer gekoesterde autonomie? Een cartoon houdt je de spiegel voor, vertekent, maar dat hoort erbij. Een cabaretier is de hofnar die iedereen de gek aansteekt. We hebben zulke mensen gewoon ook nodig.
Maar is het niet tijd om ons af te vragen wat het gehalte is van de vrijheid die nu bedreigd wordt? Hebben we meer dan de vrijheid ons eigen levensontwerp naar persoonlijke inzichten en ‘passies’ vorm te geven? Kan een cultuur zonder echt respect voor de ander, in liefde hem en haar een plaats gunnen, naar hen luisteren? Ik pleit niet voor zelfcensuur uit angst, maar wel voor zelfonderzoek. Het recht op vrijheid van meningsuiting is echt iets anders dan de legitieme ruimte de ander tot in het diepst van diens levensovertuiging te grieven. Het is zaak om het kwade te overwinnen door het goede.
Gerard den Hertog
Prof. dr. G.C. den Hertog is hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn