‘Sy dreygen my oock rechtevoort’
De PKN verzorgt jaarlijks een handreiking met betrekking tot Israëlzondag. Ds Pieter Dronkers uit het dialoogdorp Nes Ammim heeft voor het jaar 2014 de documentatie samengesteld, commentaar op Mattheüs 21: 33 – 41, het verhaal over de pachters die weigeren de landeigenaar een deel van de oogst te geven. Jezus eindigt zijn vertelling met een open vraag: wat moet er met die onrechtvaardige landbouwers gebeuren?
Pieter Dronkers heeft vier Joden en christenen uit het netwerk van Nes Ammim gevraagd hun leeservaringen bij de gelijkenis van de wijngaard en de pachters op papier te zetten. Dronkers: “Juist de worsteling met de tekst levert inspirerende beschouwingen op.” Wie zijn die pachters?
Het antwoord heeft onmiddellijk te maken met de verhouding tussen Joden en christenen vandaag de dag. “Joden vinden het niet gemakkelijk om deze gelijkenis te lezen. Om de discussie op gang te brengen, stellen ze in de hand-reiking een interpretatie voor, waarin niet de pachters maar de wijngaard verwijst naar het volk Israël. Hoe rechtvaardig gaan de pachters, de niet-Joden, met dat volk om? De Palestijnse christenen focussen in hun leeservaringen op een ander thema in het verhaal, namelijk dat van landbezit, landgebruik en landbezetting. De druivenpers stond al klaar in de wijngaard: hoe kun je samen op rechtvaardige wijze van de vruchten van het land genieten?” (Kerk & Israël onderweg, juni 2014, blz 3).
De context van Nes Ammim levert een eigen worsteling met de narratieve tekst op. Het beeld valt en passant, maar is veelzeggend. Het Midden-Oosten kenmerkt zich door een cultuur van strijd. Die cultuur deelt zich overal mee. Grondwaarden zijn: waakzaamheid, bereidheid tot gevecht, het diepe besef dat “freedom is not for free.” De mili-tair-historicus Martin van Creveld spreekt over deze mentaliteit in zijn studie “Oorlogscultuur.”
In dit verband is het zinnig de dichter Jacob Revius en zijn lyrische bewerking van de Mattheüs-gelijkenis bij Dronkers’ overwegingen te betrekken. Revius (1568 – 1658) heeft het korte verhaal getransformeerd in een gebedstekst, een omzetting die als resultaat laat ervaren dat de gelijkenis in de tegenwoordige tijd de conditie aangeeft waarin de ik-figuur zijn gebed uitspreekt:
O Heer, ick sie de snoeyers wel
Waerdoor dat menich cloeck gesel
In uwen wijngaert is vermoort.
Sy dreygen my oock rechtevoort.
Den erfgenaem u eygen Soon
En creech van haer geen ander loon.
Jacob Revius was zich zijn leven lang zeer sterk bewust van de oorlogs-omstandigheden waarin hij leefde en zijn land zich bevond. In zijn poëzie getuigt hij ervan geen enkele moeite te hebben met het concept van een rechtvaardige oorlog. Het frame van de oorlogscultuur blijkt duidelijk uit formuleringen als “geluckige wapenen.” In zijn sonnet over de bevrijding van Maastricht zijn het de vurende monden van kanonnen die de vrede aanzeggen. Martiale literatuur. Lyriek ter ondersteuning van gewapende strijd.
“Sy dreygen my oock rechtevoort”: de huurlingen in Spaanse dienst en ook de leugenachtige leer van remonstranten of een Descartes, al die agenten van wat afwijkt van de waarheid: dat zijn de onrechtvaardige pachters die een voortdurende bedreiging vormen.
Het frame van de oorlogscultuur is rondom Nes Ammim overduidelijk zichtbaar. De soldaten in het openbare leven van Naharya, de veiligsheidsbeambten bij de Israëlische supermarkt Regba / Mall, de synagogedienst die we mee-maakten in een zwaarbetonnen schuilkelder, de high tech beveiligingsapparatuur die op de Berg Hermon mijlenver zichtbaar is, de militaire voertuigen die je waarneemt, het besef dat in je opkomt als je het oorlogsgebied Syrië ziet liggen, die context maakt dat spreken over een worsteling met de tekst vanzelfsprekend is.
De Nederlandse context verschilt daarvan aanzienlijk. De bewerkers van het Liedboek van de Kerken laten dat ook blijken. De bewerkers van Revius’ gedicht (Lied 50) hebben het couplet dat van strijdbaarheid getuigt destijds uit het Liedboek weggelaten. De gelijkenis is in een groen frame geplaatst: “Wij hebben Gods natuur gepacht // en nooit meer om de huur gedacht” (Lied 61).
Mijn opmerkingen over het onderscheid in culturen zijn ook communicatief bedoeld in de richting van dr Enny de Bruijn. Haar biografie (2012) van de dichter Revius is werkelijk een prachtig boek. Het theologisch-literaire frame domineert terecht. Aandacht voor het concept “oorlogscultuur” biedt een dimensie die nog wacht op doordenking en uitwerking van haar kant. In de literatuurlijst en het zakenregister ontbreekt dat concept war culture ten onrechte.
Ds Piet Dronkers heeft met zijn documentatie vanuit Nes Ammim waardevol materiaal aangedragen, beschouwingen die wat betreft hun belang de ene zondag op 5 oktober 2014 ver overstijgen.
Andre van Dijk
Literatuur: Jacob Revius: Gelijckenissen Christi gebeds-wijse. Op: Onse Vader in hemelrijck. [21 coupletten]. Lied-boek voor de Kerken, Gezang 50 [9 coupletten]. Enny de Bruijn: Eerst de waarheid, dan de vrede. Jacob Revius 1586-1658. Boekencentrum, 660 blz. € 34,90. Martin van Creveld: Oorlogscultuur [2009]
A. van Dijk is docent retorica aan het Sint-Maartenscollege te Maastricht