Tussen al het andere in – Bij een gedicht van Emily Dickinson

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Bij een gedicht van Emily Dickinson

Emily Dickinson werd geboren op 10 december 1830 in Amherst (Massachusetts), waar zij woonde en waar zij ook stierf op 15 mei 1886 aan de ziekte van Bright (een ernstige aandoening van de nieren). Zij wordt vaak aangeduid als ‘de mysterieuze dichteres’. Tijdens haar leven werden slechts zes of zeven gedichten van haar gepubliceerd, en dat was nog zonder haar toestemming en bewerkt. Na haar dood vond haar zuster Lavinia (Vinnie genoemd) vele gedichten in een kastje. Zij begon aan de uitgave van de gedichten, maar pas in de tweede helft van de vorige eeuw zijn al haar gedichten gepubliceerd zoals Emily ze had opgeschreven. Terecht geldt zij als een van de belangrijkste Amerikaanse dichters.

Als student weigerde zij in het openbaar haar geloof in Christus te belijden toen iedere student dat wel met enthousiasme deed. Het was de tijd van opwekkingen. In 1850 schreef zij aan haar vriendin Jane Humphrey: ‘Christ is calling everyone here, all my companions have answered, even my darling Vinnie believes she loves, and trusts him, and I am standing alone in rebellion’.

Na haar vijfentwintigste jaar leefde zij steeds meer afgezonderd, maar wel stond zij via brieven in contact met allerlei mensen, mannen en vrouwen. Ook ontving zij bezoekers.

Toen haar eens werd gevraagd waarom zij grote groepen mannen en vrouwen vermeed, antwoordde zij: ‘Zij praten luidruchtig over gewijde zaken en daardoor raakt mijn hond overstuur’. Zij hield niet van luidruchtige en ostentatieve geloofsuitingen en discussies over geloofszaken waarbij de mensen steeds harder gaan praten. En haar hond leek op haar; die kon er ook niet tegen.

Willem Willink (1936-2003) vertaalde dertig liefdesgedichten van haar. De bundel gedichten, met het Engelse origineel en de Nederlandse vertaling naast elkaar, heet Ik zou nooit weggaan van mijn vriend (Amsterdam 1997). Eén van de gedichten is nummer 158 (de gedichten hebben geen titels en wordt aangeduid met nummers).

Doodgaan! Doodgaan in de nacht!

Wordt er dan geen licht gebracht

dat straks mijn voettocht begeleidt

door ’t sneeuwen van de eeuwigheid?

En Jezus? Wat is Jezus laat?

Men zegt dat Hij ons nooit verlaat,

maar Hij kan ook verdwalen, hoor.

Hierheen, Jezus! Laat Hem door!

Rent er dan niemand naar de poort

of Dollie komt? ‘k Heb iets gehoord:

haar voeten, die de trap opgaan.

Niet bang meer. Dollie komt eraan.

Een van de thema’s in Dickinsons poëzie is de dood en het sterven. De eerste regel begint al direct met het woord sterven: Dying! Dat woord wordt herhaald en er wordt gezegd dat het gaat om een doodgaan in de nacht. Dan moet er licht zijn opdat er gezien kan worden welke weg er wordt gegaan (So I can see which way to go/ Into the everlasting snow?).

In de tweede strofe is bij Wllink Jezus laat, maar bij Dickinson is er de vraag: where is Jesus gone? In de eerste strofe ‘go’, in de tweede ‘gone’, het ‘go’ van de ‘ik’ en het ‘gone’ van Jezus. Willink oppert de mogelijkheid dat ook Jezus kan verdwalen, maar Dickinson zegt: ‘Misschien kent Hij het Huis niet’ (Perhaps he doesn’t know the House). Jezus verdwaalt niet, maar wel wil Hij soms ‘niet kennen’. Stel je voor dat Hij het huis (the Homestead geheten) dat haar lief was, niet wil kennen, en dat Hij voorbijgaat?! Daarom dat indringende slot van de tweede strofe: This way, Jesus, Let him pass. Hierheen! Naar het huis met de stervende.

In de laatste strofe heeft Willink een vraagteken en Dickinson uitroeptekens. Eerst Jezus en nu Dollie. Iemand rent naar de grote poort (great gate) om te kijken of Dollie al komt. De ‘ik’ hoort haar voeten op de trap. Dollie is hier nu! Bij Willink komt ze eraan. ‘Niet bang meer’, vertaalt Willink in de laatste regel. Dickinson zei: Death won’t hurt – now Dollie’s here. Wie is die Dollie die met haar aanwezigheid maakt dat de dood niet deert? Ik kan het niet bewijzen en ik heb het ook nergens gelezen, maar ik denk dat Dollie de hond van Emily Dickinson is, haar trouwe metgezellin. Jezus en Dollie, maar eerst komt Jezus en daarna mag ook Dollie komen. Somebody run to the great gate/ And see if Dollie’s coming! Wait!/ I hear her feet upon the stair!/ Death won’t hurt – now Dollie’s here! Misschien is Dollie al eerder door de hemelpoort (the great gate) gekomen en is ze nu langs de trap naar de ‘ik’ gegaan om haar bij te staan.

In 1984 verscheen van Jane Langton de detectiveroman met de titel Emily Dickinson is dead. Het verhaal speelt in Amherst en de schrijfster weet daar de weg. Ze weet ook de weg in de gedichten van Emily Dickinson. De roman is doorspekt met flarden van haar gedichten. Helemaal voor in het boek staat als motto:…is there more? More than Love and Death/ Then tell me its name! Al op de eerste bladzijde wordt verteld wat er allemaal is gebeurd: een brand, de verdwijning van een studente, de narigheid om een foto en de aanval – met een bijl – in de slaapkamer van Emily. En het begon met ‘een onschuldige opmerking’. ‘Had hij maar zijn mond gehouden!’

De onschuldige opmerking komt van professor Owen Kraznik, een kenner van het werk van Dickinson. In het hoofdstuk, na de opsomming van rampen op pagina 1, met het opschrift ‘Went home a century ago…’ wordt gezegd: ‘Emily Dickinson had been dead for a hundred years’. Dat was alles dat hij had gezegd, dat was de onschuldige opmerking Maar ook met onschuldige opmerkingen moet een mens oppassen.. En het was waar, nou ja, bijna waar. Het was 99 jaar en 5 maanden geleden dat Emily was overleden aan de ziekte van Bright in het grote huis aan de hoofdstraat. Een andere professor hoort wat er was gezegd. En hij neemt de leiding op zich van een symposium ter gelegenheid van de honderdste sterfdag. En daar was hij niet de aangewezen man voor, vooral als hij alleen mannen uitnodigt om de lezingen te houden. Dat gaat mis, dat voel je op je klompen aan.

Bij de echte herdenking in 1986 liep alles soepel. Men was gewaarschuwd.

Michael Bource