Ook last van introversie?

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)Generaal Elanor Boekholt-O’Sullivan roemt defensie. ‘Er is daar meer ruimte voor hartstikke introverte mensen zoals ik. Wij hebben veel extraverte mensen, die binnenkomen met het beeld dat werken bij defensie een mate van stoerheid veronderstelt. Die hebben we ook heel hard nodig, bij onze special forces, onze infanteristen, onze mariniers, onze luchtmobiele brigade. Maar daarnaast werken bij defensie een heleboel mensen die introvert zijn. De neiging bestaat dat de zachte kant te noemen, ik vind het gewoon een andere kant. Ook wij moeten heel dapper zijn en als het erop aankomt ons leven in de waagschaal stellen.’ (NRC, 24 februari 2024)

Desuccesvolleintrovert

De woorden van de generaal bieden hoop aan de grote groep mensen die in het sociale verkeer een zekere geremdheid vertonen. Ze missen het onmiddellijke overzicht, moeten wat langer over de dingen nadenken en spreken beduidend langzamer dan de gemiddelde mediapersoonlijkheid. In assessments en persoonlijkheidstests worden deze mensen introvert genoemd. Ze scoren matig of slecht op de parameter ‘flexibiliteit’ en gelden als verminderd ‘sociabel’, ‘dynamisch’, ‘besluitvaardig’ en ‘initiatiefrijk’. Hoewel introvert en extravert door veel mensen nog steeds als evenwaardige persoonskenmerken worden gezien, benadrukt generaal Boekholt niet toevallig de waarde van introverte mensen. Je zegt er niets lelijks over, ze hebben vele mooie kanten, je beste vrienden zijn introvert, maar je wilt ze toch liever niet voor de klas, achter de interruptiemicrofoon of als inbeller bij Stand-punt-NL. Kon volgens onze beproefde HBS- en gymnasiumtraditie de mensheid verdeeld worden in alfa’s en beta’s, tegenwoordig moeten we nóg een tweeslag hanteren: primair en secundair, openhartig en gereserveerd, extravert en introvert.

Hoe het met de maatschappelijke status van introverte mensen gesteld is, kun je nagaan op de website van het fameuze managementboek.nl. Zoek naar ‘introvert’ en je vindt allerlei troostende en bemoedigende titels, strekking: maak van je handicap een voordeel. Zoek naar ‘extravert’ en je vindt niets. Op internet vind je ook speciale hulpverleners en coaching-programma’s voor introverte mensen. Kijk bijvoorbeeld op desuccesvolleintrovert.nl. Daar leer je ‘succesvol vergaderen’, ‘je invloed vergroten’ en ‘jouw punt maken tijdens een gesprek’. Op de sites voor introverten kom je ook het woord ‘introversie’ tegen. Proef dat woord. Het is introvert zijn, maar dan opgewaardeerd tot een aandoening en een niche in de brainbranche. Deze half medische vakterm loodst introverten richting de visgronden van DSM-5 en de klinische psychologie. Mensen die vroeger ook introvert werden genoemd, lijders aan autisme, Asperger enzovoorts, hebben inmiddels een volwaardige psychiatrische aandoening. Wanneer is de tijd rijp voor lijders aan ‘introversie’?

Jezelf ondertitelen

Het witwassen van introversie met behulp van coaches en andere hulpverleners heb ik als veelvuldig geaccrediteerd introvert diverse malen ondergaan. De gevolgde procedure bestaat uit twee delen. In het eerste min of meer metafysische deel krijgt de introverte persoon de verzekering dat hij of zij waardevol is. Hij mag zijn wie hij is en doen wat bij hem past. Dat het voor de meeste introverten nu juist de vraag is wie zij zijn en wat bij hen past en dat het in feite de metafysica van de extraversie is, die door de coach wordt gehanteerd, blijft buiten beeld. Het tweede deel van de procedure behelst het aanleren en oefenen van verschillende communicatiestrategieën waarmee de in deel één op gezag van de coach verworven innerlijke gerustheid in de door extraverten gedomineerde buitenwereld te gelde kan worden gemaakt. Van een goed gecoachte introvert zal men uiteindelijk zeggen dat hij of zij wel degelijk een waardevolle bijdrage levert aan wat er gebeurt in een bedrijf, op school, bij de overheid of in het leger.

De kunst bestaat erin, zoals een van de coaches mij leerde, om ‘jezelf te ondertitelen’. Dit houdt in dat je spreekt in korte zinnen, woorden en beelden gebruikt die iedereen kent en ironie of dubbelzinnigheid vermijdt. Wat je vindt en wilt moet je in korte punten duidelijk maken en als je als introvert in enig opzicht in gebreke moet blijven, dan laat je dat rustig weten, zoals een minder valide een gehandicaptenparkeerkaart achter zijn voorruit schuift. De ondertitelingsstrategie is de gangbare manier om aan te haken bij de wereld van de extraverten. Je hebt er niet alleen baat bij als introvert zonder duidelijk sociaal profiel, maar ook wanneer je profiel van het gebruikelijke afwijkt doordat je uit den vreemde komt of tot een minderheid behoort. Samenleven, zo luidt de veronderstelling, is communiceren en wie aan de maatschappij deelneemt, verplicht zich tot directe begrijpelijkheid. Moet je door een bepaalde oorzaak van ver komen en zorg je daardoor voor verwarring en duisternis, dan is het belangrijk jezelf nader te verklaren. Voor zover dit onmogelijk is, ontloop je de schande van het irreguliere door de gehandicaptenparkeerkaart te trekken: ik ben ziek, ik heb het zwaar, ik ben autistisch, ik heb last van introversie. Aan de samenleving is het vervolgens om de mate van compassie te bepalen. Laat je hoe dan ook na jezelf te verklaren, dan kun je die compassie op je buik schrijven.

Op grond van de gedachte dat de hele samenleving doorzichtig en begrijpelijk is, kan iedereen om te beginnen zijn metafysische onkwetsbaarheid incasseren: je mag er zijn, je bent goed zoals je bent. Daarna telt elke ondoorzichtigheid extra zwaar, aangezien je die zelf veroorzaakt hebt. Voor introverten is de strafmaat mild: we hebben ze liever niet op radio en TV en in gezichtsbepalende beroepen, maar goed gecoacht kunnen ze op andere plekken een aanwinst zijn. Voor anderen die ondertitels behoeven zoals hoogbegaafden, hoogsensitieven, autisten en ADHD’ers is er begrip naargelang er medische aandacht voor hen is. (Vandaar dat het in de media zo vaak over ziekten gaat. Televisieprogramma’s en krantenartikelen kunnen zieken en andere buitenbeentjes een medische status bezorgen. Hoe belangrijk die status is, merk je als je hem misloopt, zoals long covid-patiënten ervaren.) Weer anderen, zoals mensen met afwijkende ideeën (nationalisten, geheelonthouders, complotdenkers, gewetensbezwaarde gelovigen) en deviant gedrag (verslaafden, pedofielen) zijn controversieel en kunnen buiten de groep van geestverwanten rekenen op vijandigheid en, als ze niet uitkijken, juridische procedures.

Bubbels en innerlijkheid

Als je bedenkt hoeveel oorzaken er zijn voor wat ik maar even aanduid als verminderde extraversie, komt de vraag op hoeveel mensen werkelijk deelnemen aan onze open en communicatieve samenleving. Op de Brink van Ons Dorp zie ik alleen de rolvaste extraverten paraderen, Mark Rutte-achtige figuren die ongehinderd door schuld of schaamte en met een spreeksnelheid van meer dan 160 woorden per minuut van gemeenplaats naar gemeenplaats draven. De rest zie je niet. Als ze onverhoopt van huis moeten, steken ze schichtig het plein over. Bij de dorpspomp wagen zij zich enkel met een coach aan de arm, een advocaat achter de hand of een doktersattest in de achterzak. Hoe waarschijnlijk is het ook dat gewone mensen gelijke tred kunnen houden met de vloedgolf aan technologische en cultureel-maatschappelijke veranderingen die hen overspoelt, dat ze transparant blijven voor medemensen die zich bij voorkeur opstellen als een kritisch en verveeld publiek? Het is realistischer om te veronderstellen dat de communicatieve samenleving vrijwel onbewoond is. De meeste mensen houden zich op in de spreekwoordelijke bubbels, groepen van lotgenoten, gelijkgestemden, evenbegaafden, dito-geaarden, medebedeelden en generatiegenoten. Van daaruit begeeft men zich, gedekt door vrijgeleiden, parkeerkaarten en een behoorlijk mondje extraverts, over de grens met het transparante publieke leven. Zodoende wekt men de indruk dat de extravert de regel is en introversie de uitzondering. Maar het is juist andersom.

Daar komt nog iets bij. Zoals de traagheid van een langzame spreker niet altijd het gevolg hoeft te zijn van een gebrek aan woordenschat, maar in tegendeel veroorzaakt kan worden door een teveel aan woorden waaruit het moeilijk kiezen is, zo kan iedere mens die aanvankelijk misschien gelukkig bij de dag leefde en voor iedereen een open boek was, ertoe komen om een onderscheid aan te brengen in zijn belevenissen en ervaringen en te kiezen tussen de ene gebeurtenis en de andere, tussen de ene persoon en de andere. Als dit gebeurt, bijvoorbeeld doordat men verliefd wordt of merkt dat men door een bijzondere omstandigheid is getekend of voorkeuren heeft voor specifieke ideeën of waarden, wordt de directe duidelijkheid van het extraverte leven doorkruist. Men kan zichzelf en het leven dat men leidt niet langer beschouwen als het weer of als een onverschillige reeks feiten. Er dient zich een gezichtspunt aan of tenminste het verlangen naar een gezichtspunt dat niet automatisch meebeweegt met de uitwendige gebeurtenissen. Rond dat gezichtspunt kristalliseert op den duur een zelf. Dit zelf is geen betreurenswaardige complicatie van het openbare leven, laat staan een ziekteverschijnsel. Het is een wezenskenmerk van volwassenheid. Zelfs de kus des doods die men het toedeelt door van het zelf te zeggen dat het waardevol is en mag zijn wie het is, kan het niet tot zwijgen brengen. Ieder volwassen zelf staat op gespannen voet met de sociale dwang om direct openbaar te worden.

Voor de van het openbare leven afgekeerde kant van het zelf bestaat een woord. Niet het naar therapie en ziekenhuis ruikende ‘introversie’, maar een ander: innerlijkheid. Volwassen mensen hebben een innerlijk. Innerlijkheid is geen vijand van communicatie en openheid, maar eist wel een eigen stijl van communiceren. De vraag is welke coach ons daarin opleidt.

Udo Doedens

In de waagschaal, nr. 4, 30 maart 2024