Portret van Karl Barth

EERSTE DEEL

ZIJN WEG EN WERK

Hij is op 10 mei 1886 te Bazel geboren: zijn vader, Fritz Barth, was hoogleraar in de theologie, nieuw-testamenticus. Van zijn hand verscheen in 1908 een Inleiding op het Nieuwe Testament, die ook heden nog een zekere waarde heeft. Het geslacht, waaruit Barth voortkomt is altijd met Bazel verbonden geweest, en de kwaliteiten van die afkomst verloochenen zich dan ook niet. De ernst van zijn denken en zijn scherpe intelligentie staan hem niet toe te blijven staan bij de buitenkant van een op zich zelf schitterende cultuur, maar leiden hem met een betrouwbare intuïtie tot de kern van de problemen. Studie, wetenschappelijk onderzoek en creatief bezigzijn zijn voor hem geen drukkende last, integendeel, hij heeft er een hartstocht voor. Heel zijn oeuvre is gekenmerkt door een buitengewone `eros’ voor de kennis, door een nieuwsgierigheid en een wil om tot de laatste consequenties door te denken.

Laten wij hiervan twee voorbeelden geven. Als jong hoogleraar in Göttingen had hij de gewoonte om niets tot zijn studenten te zeggen, wat niet geheel op papier stond. Deze gewoonte heeft hij tot op heden gehandhaafd: de tekst van zijn colleges is integraal gedrukt in de delen van de Dogmatik, maar aan het op schrift stellen van deze colleges is een Iang, geduldig en onvermoeibaar onderzoek op alle terreinen voorafgegaan. In het begin kostte dit voorbereidende werk, waarbij alle problemen doorlicht moesten worden, hem zoveel tijd, dat de definitieve vorm pas kort voor het begin van de colleges gereed was: zo overkwam het hem eens, dat hij na twintig minuten ophield met de woorden: `Mijne heren, vandaag was het onderwerp zo moeilijk dat ik niet in staat was er meer van voor te bereiden; we zullen het dus hierbij laten.’

Enige jaren later begint hij met de publikatie van een dogmatiek, een omvangrijk deel Prolegomena verschijnt in 1927. Maar in 1932, als men een herdruk en een vervolg verwacht, begint hij opnieuw, en verklaart hij in zijn woord vooraf dat hij handelt uit eerbied voor de waarheid: ‘Ik heb hetzelfde nog eenmaal willen zeggen, maar ik kon me niet meer op dezelfde wijze uitdrukken. Het kwam mij voor, dat alle problemen veel meer facetten hadden en veel minder grijpbaar en ook moeilijker waren dan vijf jaar geleden. En toch ben ik zo vrij te hopen, dat aldus alles in feite eenvoudiger en begrijpelijker geworden is. 1

Zijn geboortestad en haar lange traditie van humanistische cultuur heeft Barth zijn diepe respect voor de waarheid meegegeven, zijn ‘Gründlichkeit’, die niets in het duister wil laten, en zijn beroepsgeweten dat — overtuigd dat het universitair onderwijs het edelste der menselijke beroepen is en de grootste verantwoordelijkheid heeft (en Barth is eigenlijk van mening, zoals Plato, dat de filosoof – de theoloog! – de ziel der stad is) – niet wil blijven steken in het `zo is het ongeveer’ en niets aan het toeval wil overlaten. Geen woord is beter overwogen, gefundeerd en verantwoord dan het zijne. Ook van Bazel verkreeg Barth zijn kritische scherpzinnigheid en zijn gevoel voor polemiek: hij is de personifiëring van de taal van Bazel, gescherpt en rad, met gevoel voor het ironische trekje en het snedige antwoord; daarvan getuigen de talloze invallen, boutades en grappen die zijn conversatie, correspondentie en onderwijs kleur geven; het is hieraan te danken dat hij zowel een opmerkelijk pedagoog als een geducht gesprekspartner is. De grote theologische debatten waaraan hij heeft deelgenomen, hebben hem de gelegenheid gegeven deze natuurlijke aanleg te laten uitkomen die hem niet altijd slechts vrienden opleverde. Maar velen van hen die aldus met hem in contact zijn gekomen erkennen de superioriteit van zijn intelligentie en zijn buitengewone eruditie, en buigen voor zijn uitzonderlijke gevatheid.

Barth, afkomstig uit Bazel, is opgegroeid in Bern, de hoofdstad waarvan de autoriteit door de kantons van de Zwitserse Confederatie altijd min of meer in twijfel is getrokken. Hij heeft zich nooit thuisgevoeld in deze saaie en zwaarwichtige stad, die hij graag bespot. Hij verdraagt haar diplomatieke autoriteitsgevoel slecht, en haar overheid heeft meer dan eens ten aanzien van hem het wantrouwen aan de dag gelegd waarmee alle regeringen ter wereld diegenen van haar burgers, die geen enkele beperking van hun vrijheid van denken en uitdrukken accepteren, omringen.

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31