Portret van Karl Barth
- Pagina's:
- Portret van Karl Barth
- Over de inhoud
- WOORD VOORAF VAN KARL BARTH
- INLEIDING
- EERSTE DEEL -ZIJN WEG EN ZIJN WERKk
- Theologische studie
- De Römerbrief
- De 'Dogmatik'
- 1933!
- Theologische Existenz heute
- Barmen
- De belijdenis van het geloof
- Brieven aan de kerken
- De verdediger der overwonnen Duitsers
- De wereld van Oost-Europa
- Het atoomwapen
- De christenen en het openbare leven
- De menselijkheid Gods
- Mozart
- Het 'dikke boek'
- HET TWEEDE DEEL, I. DE EXEGETISCHE WERKEN -commentaren
- Prediking
- II. DE HISTORISCHE WERKEN
- III. DE DOGMATISCHE WERKEN
- De kleine verhandelingen
- De 'Dogmatik'
- POLITIEK EN LITERAIR WERK politiek
- Literatuur
- V. DE ECHO
- Besluit
- Over de dialectische methode
Theologische Existenz heute
In deze situatie doen Barth en zijn vriend Eduard Thurneysen in het begin van juli 1933 een nieuw tijdschrift het licht zien: Theologische Existenz heute, een titel die klinkt als een trompetstoot. Het eerste nummer, oorspronkelijk opgezet als een apart vlugschrift, is een heftig pamflet, de krachtigste aanval tegen de ‘Deutsche Christen’, tegen de officiële kerk, die men zich denken kan. In één maand worden er 17.000 exemplaren van verkocht. Hieronder volgen enkele (al te) korte citaten uit dit manifest, dat even fundamenteel is voor het kerkelijk leven in de 20ste eeuw als de 95 stellingen van Luther het waren voor de kerk van de 16de eeuw.
Wij, predikanten en leraren der kerk, zijn het er over eens, in vreze, maar ook in vreugde, dat wij geroepen zijn om door onze prediking en ons onderricht het Woord Gods in de kerk en m de wereld te dienen; wij zijn het er over eens dat wij met de vervulling van deze roeping niet alleen zèlf staan of vallen, maar daarmee ook eenvoudigweg alles, wat ons in deze wereld belangrijk, dierbaar en groot voorkomt, zien staan of vallen, en dat wij dus geen groter zorg en geen stuwender hoop hebben dan de zorg voor en de hoop op onze dienst, geen dierbaarder vriend dan hij die ons helpt in onze dienst en geen gehater vijand dan lij die ons in deze dienst dwarsbomen wil Daarover zijn wij het eens, of wij zijn geen predikanten en leraren der kerk…
Onze binding aan het Woord van God en de geldigheid van onze bijzondere roeping tot de dienst aan het Woord Gods kan heden wegvallen … Want dat is de sterke verzoeking van deze tijd, die in alle mogelijke gedaanten tot ons kan komen’ dat wij door andere pretenties de intensiteit en exclusiviteit van de pretentie van het goddelijke Woord als zodanig (en daarom in het geheel) niet meer verstaan, dat wij, in onze angst voor allerlei gevaren de macht van het Woord van God met meer volkomen vertrouwen, maar het Woord met allerlei bijzaken te hulp menen te moeten komen, zodat wij het vertrouwen op zijn overwinning geheel en al opgeven. En dat wij onder sterke invloed van zekere `machten, vorstendommen en rijken’ God nog ergens anders zoeken dan in zijn Woord, waarmee wij juist gelijk worden aan hen, die God in het geheel niet zoeken En dan is het de hoogste tijd dit te zeggen’ dat ieder van ons in de kerk moet blijven die ons gevoed heeft door het Woord van God en in de onvergelijkelijke ruimte van onze roeping, óf tot de kerk en tot die ruimte van onze roeping moet terugkeren – onder alle omstandigheden en tot elke prijs, zonder rekening te houden met alle andere overwegingen en verlangens
Theologische existentie is daar, waar begrepen is dat Jezus Christus en Hij alleen, leider is… Waar geen theologische existentie is, waar men naar de kerkelijke leider verlangt, i.p.v. leider te zijn in de dienst die Hij bevolen heeft, daar is alle geroep om de leider even vergeefs als het roepen der Baälspriesters: `Baäl, antwoord ons!’
Het verzet had nu zijn stem, zijn stijl en zijn man gevonden. In het vervolg zou niets — ook gevangenis en dood niet — nog de mensen, kerkeraden en gemeenten, vervuld van een dergelijke zekerheid, kunnen tegenhouden.
Vier andere afleveringen van Theologische Existenz heute worden snel uitgegeven: hier, in dit tijdschrift, zet de Bekennende Kirche, de kerk die van de énige waarheid wil getuigen, haar leer uiteen; hier wordt zij tevens gevoed. In twee jaar tijds verschijnen er tweeëntwintig afleveringen, die over de gehele wereld verspreid worden.
In 1934 krijgt de Bekennende Kirche haar gestalte en structuur: in die periode kan Niemöller in geheel Duitsland geen zaal vinden die groot genoeg is om zijn gehoor te bevatten Zelfs wanneer hij in Dortmund de Westfaalse Hal huurt, die 25 000 mensen kan bevatten, moet hij zijn toespraak herhalen voor al diegenen die in deze reusachtige ruimte geen plaats hebben kunnen vinden. In deze tijd geeft de Bekennende Kirche, op synoden en gemeentevergaderingen, zich rekenschap van de inhoud van het christelijk geloof — op polemische wijze — tegenover de ketterij van de Deutsche Christen en het weerzinwekkende racisme die de officiële ideologie van de nieuwe staat geworden zijn.
Meer dan ooit is Barth de man van zijn tijd. Zijn vriendschap met Niemöller wordt steeds hechter, en de Bekennende Kirche wordt bezield door dit buitengewone tweemanschap, bestaande uit een Zwitserse democraat, een gestudeerd man, een intellectueel in de edelste zin van het woord, en een Duitse nationalist, duikbootcommandant, een van nature geharnast man, een man van intuïtie en actie-voor-alles.